Hoofdstuk 1
Ze hebben elkaar leren kennen via school. Sinds de eerste dag waren ze al goede vriendinnen.
Ook al zijn er veel verschillen tussen deze meiden, ze hebben sowieso 1 ding gemeen. Zoveel mogelijk lol maken in het leven. Hierdoor maken ze elke dag de meest gekke dingen mee.
“Hé Dawn, hoe ging je proefwerk?” vraagt Luella. Luella mijn beste vriendin loopt naast me.Ze is lang, slank en heeft lang blond haar dat altijd wel goed zit. Echt iemand waar je jaloers op zou kunnen worden. En soms ben ik dat ook wel een beetje. Ze is erg sociaal en grappig. Luella maakt altijd wel van die opmerkingen waardoor ik dubbel lig van het lachen. Ik ben zo blij dat ze mijn vriendin is.
Ik antwoord: “Ja het ging wel goed. Tenminste dat denk ik.” “Ach, het zal vast wel goed zijn gegaan, en ook al zou je een 3 hebben, dan hebben we samen alsnog een 10!” zegt ze.
Inmiddels zijn we aangekomen in de hal van school. Caroline, Jolice en Yasmine zitten al op ons te wachten. Caroline met haar blonde gekrulde haar en de eeuwige glimlach op haar gezicht, zit nu al te huilen van het lachen. Ik vraag me af wat er aan de hand is. Ook Yasmine met haar korte bruine haar en haar droge humor rolt bijna van het bankje van het lachen. De goed gestylede Jolice, met haar enorm hoge hakken van 13 cm, zit niet begrijpend naast hun. “Gelukkig daar zijn jullie eindelijk! Ik was even bang dat jullie nooit zouden komen, en ik hier achter moest blijven met deze twee gekken.”
Zegt ze opgelucht als ze ons ziet. “Wat is er aan de hand dan?” vraagt Luella. “Ik heb geen idee, maar ineens begonnen ze te lachen. Het enige wat ik heb begrepen is dat het om komkommers gaat.”
Yasmine is weer even bijgekomen van het lachen en legt alles uit.
Op de weg naar huis zeg ik tegen Caroline: “Dus als ik het goed begrepen heb, moesten jullie lachen omdat Yasmine op haar verjaardag komkommers gaat vragen?” Ze antwoord: “Ja, dat klopt. We kunnen haar eigenlijk best wel komkommers gaan geven hoor. Zal ze leuk vinden!”
“Alleen als ik er al aan denk moet ik al lachen!” zeg ik.
We praten nog even door over de komkommers van Yasmine, totdat we bij een bepaald huis komen.
“Dawn mooi huis hè, zou je er niet naast willen wonen?” Caroline kijkt me heel onschuldig aan, alsof ze iets o zó normaals heeft gezegd. Maar ze weet zelf dat dit niet zo is. Het is namelijk het huis waar HIJ woont, B. Die ene jongen die ik o zó leuk vind. Op haar vraag antwoord ik: “Caroline! Wil je nou voor één keer je mond dicht houden?” Ze schiet al in de lach. En die lach van haar is zo aanstekelijk dat ik er zelf ook om moet lachen. Zo zitten we lachend op onze fietsen op de weg naar huis.
Na een tijdje moeten we allebei een andere kant op. “Tot morgen!” roep ik. “Ja, tot morgen!”
En toen fietste ik alleen. Nog nadenkend over die ene jongen. En benieuwd over wat de volgende dag zou gebeuren.
Reageer (5)
whaha, zoooo herkenbaar!!!
1 decennium geledenxx
leuk:)
1 decennium geledendat van die cijfers hebben we echt gezegd
1 decennium geledenLOL
en geweldig plaatje erbij
muwhahahaha geniaal ik weet al wie ik ben
1 decennium geledenhahaha
1 decennium geledendit is echt geniaal geschreven!!
en dit is idd onze pauze