36.1: Confrontatie
Ik bijt bijna op mijn eigen tong uit vastberadenheid om terug te vechten. Mijn armen duwen hem achteruit en al snel is het de ene magie stoot tegen de andere. De vampiers proberen de anderen af te leiden door hun enorme snelheid te gebruiken, maar Harry's sissende huid door de gevaarlijke energie verraadt hem soms. Ik frons en duw bij, totdat mijn ogen willen wegdraaien in hun karkassen en mijn zicht troebel wordt. Alles trilt en schreeuwt, maar ik voel weinig tot niets.
“Komaan Louis, je had het me beloofd!” Ik voel een extra paar handen dat duwt. De kale man laat gedwongen los om zich snel te verplaatsen tussen de bomen. Zijn ogen zien hoe alle hulpjes dood op de grond liggen, zijn gezicht verrekt niet. Ze betekenen niets voor hem, zoals ik al dacht. Precies waarom ik me niet bij zo’n hufter zou aansluiten. Als ik een spreuk start, word ik plotseling gedwongen om op mijn knieën te gaan zitten. Ik puf en vecht tegen de kracht van de kale man die dichterbij gewandeld komt, maar kan niet veel weerstand bieden. Het stinkt naar slechte magie waardoor Liam en Harry zich net buiten zijn veld houden, Fronsend en bezorgd.
“Voor mijn zoon Louis, voor jullie,” de stem van de koningin is zo klaar helder, maar ze doet verder niets. Harry komt aangelopen, blind van woede probeert hij uit te halen maar wordt hij in een eenvoudige beweging opgetild en in de lucht gesmeten. Zijn rug belandt snoeihard tegen een oude boom aan, maar hij probeert weer snel overeind te krabbelen, vloekend, vol brandwonden en gitzwarte ogen. Liam kan niets meer doen dan zich proberen op de wicca - of wat hij ook mag zijn, te storten. Meer dan tegen het energieveld aanbotsen doet hij niet. Ik kreun en zoek in mijn diepste mogelijkheden naar kracht en vastberadenheid. Het dunne gezicht met de scherpe neus is onaangenaam dichtbij gekomen, ik ruik de man en geef een felle krachtstoot waardoor ik even ademruimte krijg en kan vluchten. Harry en Liam zorgen onmiddellijk voor een windvlaag om de man te desoriënteren. Wat zal ik doen? Wat kan ik doen? Denk Louis! Ik baad in het zweet terwijl ik opzoek ga naar de ondergrondse bunker van Harry, ik geraak er echter niet en dat weet ik dus loop ik naar de plek waar Harry's moeder het leven liet. Als zij aan mijn kant staat is haar kracht en liefde de laatste hoop. Ik hoor een kreet van Liam en zie niet veel later een kermende Harry op de grond liggen. Zijn volledige lichaam is zo gehandhaafd dat ik even mijn hart voel samen krimpen, bewegingloos. Ik focus me echter al weer sneller dan ik wil en begin met een reeks van spreuken. De kale man valt deze meteen enorm agressief aan. De duistere magie wilt simpel door de mijne heen gaan maar ik sta het niet toe, hoe hard mijn knieën ook knikken.
"Jij behoort mij toe Louwie Tomlinson!" Hij roept zo verdomd hard dat hij de enorm aangetaste maar snel genezende vampier die hem langs achter bespringt, neerlegt en de keel open rijtje niet ziet aankomen.
"Hij behoort mij toe!" Harry's stem is veel donkerder, rauwer en hoorbaar doorheen het hele bos. Hij roept maar kan niet langer de man van me af houden. De kale man draait zich om en legt een handdruk vol duistere magie stevig op Har zijn borstkas.
"Het is niet hem die je moet hebben!" Ik schreeuw zo hard als ik kan. Liam ligt nog steeds ergens op de grond, al is zijn lichaam wel onopvallend dichterbij gekomen.
"Hij staat ons in de weg!" Beer vergaat absoluut onder zulke hoge dosissen magie maar verrekt geen spier. Zijn ogen willen wegdraaien als ik me er tussen gooi en de man opnieuw aanval. Met alle liefde en kracht en vastberadenheid die ik ooit heb gehad, trek ik hem naar me toe, op boksend tegen duistere dingen waar ik niets vanaf weet. De man lacht, blijft staan en laat Harry nog erger afzien. Het bloed loopt uit zijn ogen als hij begint te kreunen van de pijn en op zijn knieën tot op de grond zakt. Hij kermt en buigt en ziet af. Denk Louis, denk. Dit kan zo nooit goed aflopen. Dit is niet mijn lot. Dat kan het niet zijn. Ik zucht inwendig voor wat ik ga doen en denk aan mijn familie als ik vol energie op hem af loop en tegen hem op bots. In Harry zit geen leven meer, zijn ogen staan wijd open en zijn huid is grijzig aan de afbraak bezig. Nee, nee, dit kan niet. Niet Harry, niet de goede kerel. De lieve kerel waar ik mijn hart aan verloren heb. Niet de man die alles voor iedereen wil doen en zichzelf daarbij vergeet. Niet hem. Ik vecht tegen de tranen en duw, schop trek tot ik bij hem lig. Vervolgens zoek ik naar onbekende krachten, troeven. Het is Harry's moeder die me bij staat.
“Ik ben hier gestorven, maar mijn zoon zal hier niet sterven.” Haar stem weerklinkt door heel het bos als ik hernieuwde energie voel. De kale man valt me echter zo aan dat ik voel dat ik dit duel nooit kan winnen. Het bloed stroomt uit mijn neus terwijl alles wazig wordt, ik proef de bittere vieze smaak. Ik zie maar één juiste oplossing en ga ervoor. Bedenktijd is er niet, net als twijfel.
Reageer (2)
Ooeh ik ben benieuwd wat hij gaat doen ^^
7 jaar geledenWAAAATTTT!!!!! NU IS HET NOG SPANNENDERRR!!!!!! WHAAAAAJXBKSJSJS
7 jaar geledenIK WIL VEDER LEZEN!!!!!
(HOPELIJK KOMT ER WEER SNEL EEN STUKKIEEEEE!!!!!!!!!)