Hoofdstuk 1

Ik zit in de trein naar Zweinstein, Ginny, Harry en Ron zitten bij me. We hebben onze school gewaden al aan. Hoewel Ginny een jaar lager zit dan mij, is ze toch mijn beste vriendin. We vertellen elkaar alles, hoewel, ik heb haar één ding nog niet vertelt, maar dat durf ik haar ook niet te vertellen. ik durf het Ron en Harry trouwens ook niet te vertellen. Ik ben namelijk, zelfs al hou ik nog zo veel van Ron, toch ook verliefd op Malfidus. Ik kan het zelf bijna niet geloven! Malfidus, die altijd zo rot over me praat, hij noemt me altijd modderbloedje, omdat mijn ouders dreuzels zijn en de zijne niet. Vorig jaar heb ik hem nog geslagen, toen vond ik hem nog niet leuk. 'Waar zit jij met je gedachten?' vraagt Ron. Ik schrik op en kijk hem aan. 'Sorry, wat zei je Ron?' vraag ik hem. 'Ze zit zeker al met haar gedachten in de nieuwe schoolboeken, die ze natuurlijk allemaal al doorgelezen heeft.' zegt Harry lachend. Ginny en Ron moeten ook lachen. Ik kijk Ron aan, ik hou zo veel van hem, maar toch knaagt er iets aan me, of niet echt iets, maar iemand. Draco Malfidus.

We stappen de trein uit, ik kijk rond. Dan zie ik Draco staan, hij kijkt me aan, ik kijk snel weg. 'Hermelien! kom je!' roep Ginny, ik knik en glimlach naar haar. Ik ren naar haar toe. Eenmaal in het kasteel aangekomen begint de verdeling van de nieuwe kinderen over de afdelingen. Ik zie Harry afwezig weg staren naar achteren, ik kijk naar achteren om te zijn naar wie hij kijkt, hij kijkt naar Cho, mijn ogen dwalen af naar rechts, opeens zie ik Draco zitten, hij kijkt me aan, dat duurt een paar seconde, dan schrik ik op als onze hele tafel opstaat en klapt, we hebben er een nieuw meisje bij bij onze afdeling. Als ik weer omdraai kijkt hij niet meer naar me, dat doet me pijn. Ook al weet ik dat het niks met ons zal worden, ten slotte hou ik nog van Ron.