VII
Na een kort gesprek had Killja Reban en zijn onderaanvoerders ervan overtuigd dat ze magische krachten nodig hadden. Aangezien een klein deel van de neutrale dorpelingen ook Egwys was stond ze er niet alleen voor. Dit alles was natuurlijk wel in ruil voor onderdak en voedsel voor de dorpelingen en Killja.
Alle aanwezigen hadden ingestemd, al had onderaanvoerder Ergan erg nors gekeken. Killja had ondertussen wel door dat hij erg graag alle eer voor zichzelf hield. Werman echter was het toonbeeld van rust, maar ook erg voorzichtig. De manier waarop hij praat en deed leek volkomen natuurlijk, wat hem een bijzondere uitstraling gaf. Vannacht zou Killja overnachten onder de sterren, zoals ze gewend was. Er was haar een tent aangeboden, maar die had ze afgeslagen. Wel had ze dankbaar een beker farabier aangenomen. Daar dronk ze nu uit terwijl ze voor zich uit staarde en probeerde te bedenken wat er was gebeurd als ze hier niet heen was gegaan. Toen ze hier aankwam bleek dat ze bijna niets over Charks wist. Zo bleek dat ze inderdaad nauwelijks verslagen konden worden met het zwaard, maar dat ze uiterst kwetsbaar waren voor vuur. Met die informatie kon ze de vreemde situatie in het Alusmysbos verklaren. Nu probeerde ze een plan op te stellen waarmee ze de wachtposten kon uitschakelen. Aangezien ze niet over veel kennis beschikten konden de Charks niet weten dat magie een van de vele dingen was die hun tegenstander hen kon bieden. Van de andere kant, Killja kon alleen maar gissen naar de magische vermogens van de wezens, áls ze die al hadden. Ze zouden dus voorzichtig moeten zijn en er eerst een spion op afsturen. Maar dan hadden ze kans om ontdekt te worden.
Ontelbare plannen had ze al bedacht, maar geen één zou goed genoeg zijn op het slagveld. Of zelfs maar in de buurt komen. Nadenkend schoof ze haar witte haren naar achteren. Halwy kwam naast haar zitten. De jonge vrouw had geharde ogen, die een poort naar haar open ziel vormden. Ze zag er opvallend uit. Uit haar halflange, zwarte haar dat ze in een vlecht droeg kon je opmaken dat ze een strijder was, maar verder was alles heel vrouwelijk. Dunne armen -waar nog verrassend veel kracht in zat-, een lichte tred en volle lippen. 'Hoe gaat het met je plan?' Vroeg ze zonder enig sarcasme in haar stem. 'Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het goed gaat.' Nadenkend knikte ze. 'Nou, we kunnen ons er met zijn drieën over buigen, jij, Reban en ik.' Killja knikte. 'Klinkt als een goed idee.'
Reageer (1)
Geen probleem! Snel verder!
7 jaar geleden