V
Rennen. Stoppen. Lopen. Rennen. Stoppen. Lopen. Rennen. Stoppen. Zo waren ze 2 dagen door de wildernis getrokken. Toen Killja en de dorpsbewoners hadden gezien hoeveel Charks er waren, hadden ze bijna meteen de hoop verloren. De man die Killja in huis had genomen, Jeff heette hij, zat in de dorpsraad en die hadden besloten om te vluchten. Als Ulven al moe waren, lieten ze dat niet merken. Er werd geen woord gezegd, en anders was het een zacht gefluister. Killja kreeg zo langzamerhand de pest aan de benauwde lucht en de sompige grond van de bossen waardoor ze liepen. Als ze al een pauze hadden, kreeg je nooit genoeg tijd om op adem te komen, en dat terwijl ze toch ec ht van het Alusmysgebergte wegliepen. In haar gedachten verzonken zag ze niet dat iedereen voor haar gestopt was met rennen. Voordat ze iets kon zeggen, gaf de vrouw naast haar al het antwoord. Het was een kleine zin, maar dat maakte het er niet minder erg op. Met het standaardaccent van mensen rond de Alusmys zei ze:'Het is een kamp van Charks'.
Reban voerde zijn compartiment net over een lage heuvel toen hij het kamp zag. De aanvoerder van het 3e compartiment rebellen was verbaasd zoveel Charks bij elkaar te zien. De rebellen waren ontstaan uit ulven die het niet eens waren met de Kalaii, Rewajy of Egwys. Na vele jaren hadden ze nu 5 compartimenten met elk 200 ulven, mannen en vrouwen. Zijn onderaanvoerder van de zwaarden tikte hem voorzichtig op zijn arm. 'Ergan, onderaanvoerder derde compartiment zwaarden meld zich,' zei hij. 'Ergan, mooi dat je er zo snel bent. Ga de andere onderaanvoerders voor me halen. We hebben iets te bespreken.'
Reageer (1)
Wow dit is ineens veel beter geschreven! Ga zo door!
7 jaar geleden