35.0: Koude
Mijn gevoel is zwaar en verdrietig na vandaag maar ik mag niet opgeven. Har en ik hebben al voor veel gevochten en dat mogen we nu niet zomaar laten vallen. Niet na alles. Niet voor alles. Hij is inmiddels mijn alles geworden, ook al denk ik nu vooral aan de getroffen en mijn dorp en familie. Het spijt me voor hen dat ze hierbij toch betrokken geraakten. Het spijt me ook dat ik niets anders gedaan zou hebben als ik naar mijn hart luister. De innerlijke strijd gaat eeuwig door. Met mijn handen in mijn zakken sta ik op en ga ik voor het raam staan, naar buiten starend. Zou bidden nu nog helpen? Je nu pas bekeren? Het zal nooit kwaad kunnen. Mijn knieën maken een krakend geluid als ik me er door laat zakken en mijn hoofd naar beneden buig. Mijn handen zijn samen gevouwen terwijl ik begin met de albekende gebedjes om de 'God' gunstig te stemmen. Daarna bid ik dingen voor mijn naasten, mijn dierbaren en uiteindelijk voor mezelf. De deur gaat open maar ik draai me niet om. Ik zit op mijn knieën met mijn ogen stevig dicht en bid met mijn hele hart dat dit goed zal komen. Ik hoor op het laatste moment voetstappen en merk hoe iemand langs me komt zitten. Even is het doodstil waarna ik stevige armen rond mijn schouder en middel voel. Ik probeer mijn diepste wensen zo stevig mogelijk te blijven prevelen. Har zegt niets. Hij houdt me enkel vast totdat ik terug geloof in ons en in het betere. Als ik uit mijn houding kom buigen onze lichamen steeds dichter naar elkaar toe totdat ik helemaal in zijn armen lig.
"Louis toch..." Hij praat zachtjes, ik klem me enkel vast aan hem en zeg niets. Of misschien toch wel, ik kan nu niet zwijgen.
"Angst deed dingen met me." Zijn groene ogen kijken me begripvol aan.
"Met iedereen. Geloof me." Hees en diep, plus overtuigend. Ik ontspan traag en laat Har zijn hoofd op mijn schouder leggen. Zijn krullen kietelen in mijn nek en zijn op een of andere manier wel geruststellend. Ik probeer hem evenveel comfort en steun te geven en wrijf over die brede gespierde rug. Als hij beslist om afstand van me te nemen kus ik hem kort en zet me iets rechter overeind. Beiden hebben we voor een keer niets te zeggen. Zijn nu blauwe verdrietige ogen zeggen genoeg.
"Ik ga me wassen." Zijn tanden penetreren nadenkend zijn onderlip. "Wil je nog dat ik terug kom? Slapen ga ik niet doen, maar als je wilt dat ik bij je blijf..." Ik knijp kort in zijn dichtstbijzijnde hand en glimlach.
"Als je in de kamer blijft hangen nadat ik slaap?" Mijn ogen lonken liefelijk naar hem, willend dat hij blijft. Har knikt kort en zoent dan mijn voorhoofd.
"Ik ben dadelijk terug." Eén oog blink en de vermoeide keizer is verdwenen. Ik zucht en zet me neer op het bed om me dan gewoon op het laken neer te leggen. Mijn benen rollen zich op tot een beschermend bolletje waarna ik mijn ogen stevig sluit. Ik probeer niet na te denken maar ik kan het niet laten. Hoe kan ik er niet over piekeren? Is dit een echte oorlog? Ik ben behoorlijk strijdvaardig maar op deze manier zie ik het echt niet zitten. Ik wil niet dat er onschuldige dappere levens verloren gaan. Waarom zijn mensen tegen twee mannen die samen gaan? Vroeger gebeurde het ook vaak, enkel werd het niet openbaar gemaakt of er waren gevolgen. Iets wat nu nog zo is blijkbaar. Ik zucht als ik me omdraai doordat ik een persoon voel naderen. Ik krijg mijn gelijk als het doek van de deuropening ritselt en het silhouet van mijn Beer tevoorschijn komt. Zijn lange lichaam kruipt dicht langs achter bij me, een paar armen stevig rond me.
"Ik hou van je." Mijn fluistering doet hem even verstrakken achter me.
"Ik zie je zielsgraag, Boo. Ik zal er ook alles aan doen om ons en onze naasten er door te krijgen. Dat beloof ik je." Zijn koude lippen verrassen me als hij me via mijn nek naar mijn ruggengraat toe kust. Ik murmel zachtjes tevreden.
"Het lukt ons wel, dat moet." Als God voor liefde is, dan heeft hij geen keuze dan ons samen te laten zijn. Har zijn duimen strelen bemoedigend langs mijn naakte onderrug en doen me van hem weg deinzen, richting het bed. "Ik kan zo niet slapen." Lichtjes geërgerd draai ik me om. Har ziet er onschuldig maar tegelijkertijd even machtig uit. Toch beangstigt hij me niet, dat doet hij nooit, hoe krachtig en gespierd hij er ook mag uit zien.
"Piekeren helpt niet mijn liefste." Zijn vingers strelen verleidelijk in mijn hals als zijn roze volle lippen zachtjes mijn voorhoofd kussen en ik dichter tegen hem aan kruip. Mijn beweging wordt snel misbruikt door de vampier als hij ons zo makkelijk op het bed kan leggen, ik zucht.
"En toch. Er gebeurt te veel om zomaar mijn ogen toe te doen en al de rest te vergeten." Zijn mond staat lichtjes schuin als hij een afkeurend hees geluid maakt. Zijn huid glinstert in de laatste zonnestralen.
"Je moet kracht sparen om zo er iets aan te kunnen doen. Nu kan je niets doen Boo, geloof mij." Ik zwijg en laat dan toch koppig mijn hoofd in het kussen vallen om kort mijn ogen toe te doen, luisterend naar de geluiden om me heen, met magie tastend naar Hars lichaam dat het mijne niet aanraakt.
"Hoe zit het met jouw krachten?" Zelfs met mijn ogen toe trek ik een wenkbrauw op. Zijn spieren hebben onmogelijk werk geleverd daarstraks, met mij als last.
"Goed genoeg." Deze keer open ik wel een oog en draai ik mijn hoofd opzij, is dat oprecht? Wel, hij zal het zo ervaren omdat hij zichzelf het niet toe staat om zich anders te voelen.
"Kom bij me liggen Beer." Mijn lippen vormen een vragende strakke lijn als hij zich zo verlegt tot zijn hoofd op mijn buik ligt. De krullen kriebelen, hij is koud en dus aan de ondervoede kant. We zeggen niets, ik probeer me te concentreren op de persoon naast me maar er is te weinig contact. "Kunnen we-" Voordat mijn gewriemel hem stoort ligt mijn hoofd al op zijn met stof bedekte borstkas. Ik kus de rug van zijn grote hand dankbaar en sluit dan mijn ogen, me concentrerend op de langzame ademhaling van het prachtige wezen onder me.
Reageer (1)
Ik ben even in de war, dit hoofdstuk heb ik toch al gelezen?
7 jaar geleden