In haar trotsheid liet Falasay de Charks haar symbool dragen: een felgele slang met ogen van rood robijn, om een grote verkoolde boom gedraaid. Toen de goden erachter kwamen dat Falasay de Charks háár symbool liet dragen,zagen ze daar geen betekenis in. Ook de richting waarin de wezens draafden, zei hun niets. Alleen Roenar merkte de zelfvoldane houding van zijn zuster op, en kreeg langzamerhand steeds meer wantrouwen in haar. Maar toen hij zijn verdenkingen met Galaïdon deelde, werd hij niet begrepen. De machtige god van de oorlog -die niet de slimste was-, kon alleen maar denken dat ze hem haar liefde had geschonken, en werd dan ook woedend op zijn broeder. Zo ontstond op de heilige plek Alusmys voor het eerst onenigheid, en dat was op heel Leiros te merken.











Het Scheppingsverhaal III
De oude archieven

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen