34.0: Koude
Ik frons als een plotselinge koude langs achteren me bewuster van mijn omgeving maakt. Vanaf het moment dat ik ook beweging hoor, schiet ik meteen angstig recht en tast ik het duister af met magie.
"Sh, ik ben het Boo." Ik laat mijn handen zakken en probeer te ontspannen, maar mijn hart klopt inmiddels veel te snel en ongecontroleerd. Ik glimlach als hij zich zo stil en elegant mogelijk naast me zet. Kleine huisjes zijn niets voor grote mannen. Mijn hand vindt al snel de zijne waardoor ik me met een geruster hart terug op de met stro gevulde matras kan leggen. Hars grote lichaam doet zijn best om er bij op te passen.
"Ging het een beetje?" Zelfs mijn fluistering klinkt te luid in de drukke kamer, gevuld met slapende meisjes en onmenselijke wezens. Door een streep maanlicht kan ik net de contouren van zijn prachtige gezicht onderscheiden.
"Arrogante man, maar goed." Ik knik kort en nestel me tegen zijn borstkas aan, proberend hem niet van de matras te duwen. Het werkt niet. Ik voel zijn borstkas onder me vibreren door een ingehouden lach als we beiden grijnzend op de grond liggen, op elkaar. "Dit gaat niet werken.." Ik kijk hem enkel aan en trek hem mee overeind. De nacht is koud, maar het schuurtje waar onze opslag in ligt is nog warm. Een stuk van de schuur is afgesneden hooi, op een grote berg. Als we daar niet inpassen weet ik het ook niet meer. "Moeten we hier..." Wauw, die aarzeling in zijn stem is zo echt dat ik kort lach en mijn hoofd in zijn richting draai, onze handen verstrengeld.
"Als kleine jongen sliep ik hier vaak als ik boos was."
"Nogal vaak dus." Ik geef hem een serieuze por in zijn harde zij en leg me dan op het hooi. Dat was een gemene opmerking. Doordat er veel meer maanlicht binnen komt glimt Harry, hij is bleek maar nog steeds zo adembenemend mooi. En ongemakkelijk. "Ik weet niet hoe ik er morgen uit zie na een nacht hier..."
"Nog aantrekkelijker dan anders met dat hooi in je haar." Ik grijns maar begrijp zijn aarzeling. Hier zitten uiteraard beesten; ratten, spinnen, soms zelfs vogels. Hij hoort ze lopen, weet waar ze zitten. "Hé, als dit niet lukt voor jou dan gaan we gewoon terug." Het hooi naast me zakt weg door het gewicht van zijn spierbundels.
"Ik hoor alles." Ik knik en ga terug op zoek naar meer contact met hem. "Vliegen, spinnen, muizen, een uil in het bos." Zijn hese stem klinkt gefascineerd. "Jouw ademhaling."
"Ik hoop dat je dat graag hoort." Het betekent dat ik leef. Zijn lippen kussen mijn slaap terwijl zijn armen meer beschermen tegen het duister. Alle duistere wezens. Zelfs tegen zichzelf soms.
"Ik hoor dat het liefste van alles. Net als je hartslag, het stelt me gerust dat je oké bent. Toen we uit elkaar waren was dat het enige waar ik naar luisterde. Jouw hartslag, snikken en schreeuwen. Jij maakte me levend, gevoelig en kwetsbaar. Zo veel meer dan ik dacht dan ik kon zijn." Als dat niet romantisch is. Mijn hart heeft de liefde opgenomen en voelt gezwollen aan, het klopt trager terwijl mijn buik op hol geslagen is.
"Dat is echt romantisch, Beer." Hij grinnikt, ik kus zijn wang en vind zo ook de vollere lippen.
"Je hartslag zingt anders als je opgewonden bent, enorm grappig." Zijn ogen blinken als ik zijn nek kus, hem in het oog houdend. "En, ben ik dat?" Mijn hart bonkt tegen mijn ribben aan, ik weet zelf het antwoord, maar laat me niet verstoren door die ondeugende jonge blik in zijn oude ogen.
"Nog niet zo'n beetje Louis."
***
Fel ochtendlicht doet me omdraaien maar dat helpt niet. Het komt letterlijk van boven en er is geen ontsnappen aan. Ik kreun en rek mijn schouders even uit. Dan is Beers matras pas echt luxe, wacht. Waar is hij zelfs? God, ik heb me niet verslapen voor mijn zus haar trouw hé? Gegniffel. Geïrriteerd staar ik recht in de groene ogen. Hij zit helemaal op de berg hooi aan de andere kant.
"Wat is er mis met deze kant?"
"Te laag van niveau." Hij grijnst ondeugend maar stopt er al snel mee als een 'toevallige' windstoot binnen in de schuur de massa onder hem doet bewegen. Als een kat landt hij op zijn voeten en wandelt hij naar me toe. "Ik kan zo niet slapen, zonder onbeleefd te willen zijn." Ik knik en ga overeind zitten. Zijn haar is al wel hooivrij. Ligt het nu naar achteren?
"Ik heb prima geslapen hoor." Hars gezicht verrekt tot een twijfelachtig gelaat, zijn ogen blinken echter.
"Je was ongerust dat ik niet naast je lag, zeker in het begin. Dus mijn charmante stem is nou nog heser van tegen jou te praten." Hij glimlacht lief en trekt hebberig aan mijn voeten. Traag schuur ik over het hooi dichter naar hem toe. Mijn achterwerk voelt het uiteinde van de hooibaal, maar mijn voeten bungelen half zittend nog in de lucht terwijl Harry op dezelfde hoogte voor me gewoon staat.
"Wat heb je allemaal verteld dan?" Hij lacht, nu wil ik het weten ook. De kuiltje verraden hem.
"Dan had je wakker moeten blijven schat." Deze keer glimlacht hij om mijn zure gezicht op te vrolijken, het werkt niet dus krijg ik een kus op mijn voorhoofd.
"Je zult toch nog moeten vertellen aan de rest want ze misten je al. Maar echt." Mijn vingers trekken zijn hemd afleidend recht terwijl mijn ogen door het licht groene bos wandelen.
"Het zijn schatjes." Ik maak een hummend geluid en schuif in één beweging tot met mijn voeten op de grond - of dat wil ik toch doen. Een paar handen houdt me snel en behendig vast bij mijn heupen om me groter te maken.
"Hé," Ik pruil kinderachtig naar hem. Zo klein ben ik ook niet.
"Ik was iets vergeten." Zijn stem is diep en hees. Dat In combinatie met zijn blinkende oogjes doet mijn buik verliefd samentrekken.
"Zeg het maar." Mijn stem is plotseling een fluistering geworden, onder indruk van Harry. Hij leunt dichterbij maar ik ben hem voor door zijn schouders steviger vast te nemen en mijn lippen naar de zijne te brengen. Zo'n dingen vergeet ik nooit.
Ondanks dat het echt nog half nacht is, vind ik al leven terug in huis. Lot zit zenuwachtig op een krukje, vechtend tegen de zorgen en vermoeidheid. Har zegt niets maar fronst wel als hij haar zo ziet. Hij ruikt, voelt, hoort alles.
"Hé meis." Ze glimlacht als ik binnen kom en haar langs achteren knuffel. "Meestal duurt een schoonheidsslaapje net iets langer dan dit hoor." Ze glimlacht gemeend en draait haar hoofd Richtingen Harry die zich geen houding weet te geven.
"Ik ben niet de enigste."
"Waarom zo ongerust?" God, zelfs mijn stem klinkt ongerust. Hoe goed is haar toekomstige man voor haar?
"Hoe zou je zelf zijn Louis?" Har glimlacht miniem terwijl hij zijn plaats gevonden heeft. Leunend tegen een muur.
"Niet ongerust." Ik frons lichtjes. Eerder zenuwachtig en opgewonden maar nooit bang of onzeker. Lot lijkt eerder onzeker. "Hoe ben je nu aan hem gekomen?" Ze pulkt zenuwachtig aan haar fijne vingers, starend naar de wiebelachtige tafel.
"Zijn ouders hadden me gezien en hebben ons gekoppeld." Wacht, ze heeft hem zelfs niet gekozen? Als ze mijn blik ziet gaat ze verder. "Ze hebben meer grond dan ons Lou, zelfs de watermolen is van hen. Ik was niet van plan om meteen ja te zeggen maar hij was gewoon enorm normaal en lief zonder dat hij vals overkwam. Dus, waarom niet ?" Oh als hij haar met een vinger verkeerd aanraakt dan zal hij het geweten hebben, rijker dan mij of niet. Ik ben niets, een eigendom van een vampier, zonder identiteit. Ik heb niets te verliezen.
"Louis." Harry's stem klinkt streng en doet me opschrikken. Mijn nagels die blijkbaar in de tafel stonden schieten eruit en de opgebouwde magie verlicht kort te kamer. Ik adem iets zwaarder maar negeer hun blikken.
"Ben je verliefd?" Haar ogen schieten rond.
"Het is iemand waar ik op verliefd zou kunnen worden ja. Van de kerk moet je toch eerst trouwen voordat je samen gaat wonen of iets anders doen." Daarom is ze onzeker, ze kent hem helemaal niet goed.
"Ik voel me bedrogen." Harry houdt me goed in de gaten, ik voel hoe zijn blik op mijn verkrampte spieren gefocust is. "Maar ik zal je vertrouwen en beschermen zusje." Ze glimlacht en neemt met haar zweterige hand de mijne vast.
"Meer vraag ik niet van je." Haar ogen gaan langzaam op zoek naar Hars gestalte. "Je had eerder mogen komen, weet je." Ze glimlacht vriendelijk maar lichtjes onzeker door de machtige uitstraalt die Har draagt.
"Dat had ik ook gewild, geloof me." Hij glimlacht en gaat tegenover haar aan tafel zitten. "Hoe voelt het om te gaan trouwen?" Zijn vraag is zo serieus dat ik al mijn verliefde gevoelens probeer door te slikken. Hij heeft interesse in dit onderwerp.
"Beangstigend, zoals ik al zei." De blauwe ogen staren dapper in de zijne. "En definitief." Lot haar stem is breekbaar en doet iets met me, alsof ik hetzelfde voel als haar, voor heel even dat beklemmende gevoel. "Het is gek want ik zou nog graag kind zijn soms." Ik knik zwijgend en zoek Beers blik op. Het staat neutraal, onleesbaar met andere woorden.
"De meesten van ons zus." Ik zucht onhoorbaar en zet me tussen de twee in aan een zijde van de keuken. Dit gaat toch niet te serieus worden hé? "Trouwens, als ik nonkel word, wil ik wel dat je hem of haar naar me vernoemd." Ze grijnst opgelucht.
"Naar Louis of William?" Har glimlacht kort naar me maar ik richt me tot haar.
"De persoon die ik voor jou ben, kies maar." Ze knikt nadenkend en grijnst dan als teken dat ze het al weet. "Het is gek dat jij kinderen voor mij zal hebben."
"Technisch gezien mogen we El niet vergeten." Ik frons en schud meteen mijn hoofd. Iedereen hier weet toch hoe dat zit?
"Dat is niet mijn kind, Lot." Ik weet niet wat ik het liefste had gehad. Har fronst nu overduidelijk verward, maar El haar kind kan niet het mijne zijn. Oké, ze was snel zwanger nadat ik haar verliet, maar haar trouw was dan ook enorm snel en daarvoor natuurlijk. Het is dodelijk stil, niet goed voor de sfeer.
"Zijn jullie al wakker?" Een slaperige moeder haalt een hand door haar kortere haar en geeuwt een keer waarna ze zich er schaamteloos bij zet. "Ook welgekomen Harry." Hij krijgt een sympathieke geruststellende glimlach. "Ik vernam dat je zus ging trouwen?" Hij knikt braafheid en richt dan zijn blik rechtstreeks tot mijn moeder, ook al kijkt de rest hem even geïnteresseerd aan.
"September." Ze knikt begrijpend, is dat goed?
"Die hebben nog wel even." Ze wouden mee komen maar dat zeg ik niet. Het zou enkel Beer frustreren en de anderen verdrietig maken.
"Ze vinden het even spannend als jullie hoor." Lot grijnst even maar die verslapt al snel. Geen idee waarom. Half klaarwakker en half suf van de slaap zit ik op het krukje, denkend aan niets totdat ik Hars oogkleur gevaarlijk zie wisselen. Hij doet alsof er niets aan de hand was, ik negeer het echter niet. Als ik even met hem alleen ben dadelijk...
"Blijven jullie enkel vandaag?" Mam schiet Lot bijna dood met haar ogen om die vraag, maar ik haal mijn schouders op en kijk opnieuw naar de prachtige vampier voor me.
"Als alles goed gaat wel ja." God hij ziet er onschuldig en zo gevaarlijk tegelijkertijd uit, zeker met die alleswetende glimlach rond zijn volle lippen.
"Je moet El nog eens bezoeken Lou." Ik slik, dat is heftig.
"Ik weet niet of dat gepast is." Mam trekt afkeurend haar wenkbrauwen omhoog.
"Je zult haar straks toch zien hoor." Dat zal tegen vallen. Haar heldere blik naast die van de ongemanierde man en dan de baby die maar contact met me zoekt, een adembenemende Harry naast me en een emotionele zus voor me met een onbetrouwbare man aan haar zijde, ik denk niet dat het zo aangenaam wordt dan. Mijn hoofd rolt lichtjes, mijn maag heeft honger.
"Ik ga even naar buiten voor frisse lucht." Harry maakt ook een gebaar en volgt me trouw tot aan de schuur. Ik adem diep in. "Het gaat veel te veel voor me worden." Mijn ogen werpen een blik op het silhouet van Har dat nadert, hij doet me glimlachen.
"Dat voelde ik aan je. In plaats van je aandacht op mij te leggen ging je hartslag gigantisch omhoog."
"En ik zag je hongerbui." Hij wendt kort zijn gezicht af voordat hij weer spreekt.
"Iemand bloedde daar. Op de vrouwelijke manier." Oh bah, dat moest ik niet weten. Met opgehaalde neus kijk ik hem aan.
"Ik kan ook bloeden, enkel niet daar." Hij grijnst kort en streelt met zijn wang langs de mijne, handen in mijn zij.
"Ik vraag niets van je Lou."
"Je ging je voorbereiden maar dit was onvoorzien. Moet ik volgende keer navragen wie wanneer...?" Ik lach kort om de spanning te doorbreken, de nacht is zo donker, het heeft iets.
"Bespaar me het gênante alsjeblieft." Ik grinnik, mijn vingers trekken kort samen van de koude. Zijn blik staart ergens halverwege mijn hoofd, afwezig maar bewust van wat er gaande is. De krullen vallen traag voor zijn gezicht, lippen roos in het nachtlicht.
"Je moet jezelf niet altijd doen lijden. Soms mag je trots zijn op wat je al volgehouden hebt." Opnieuw verstrekt die kaaklijn, zijn mosgroene ogen vernauwen licht.
"Ik gebruik je niet graag voor zulke dingen." Handen frunniken en doen me lichtjes glimlachen en dichterbij komen. Ik neem ze vast en knijp er kort in.
"Je kan er ook genot van maken." Onmiddellijk verwijden zijn ogen en zet hij geschrokken een stap achteruit, mijn hart bonkt wild van spanning. Zei ik dat net ? Erg zou ik het niet vinden. Zijn blik staat streng en in horror verplaatst hij zichzelf.
"Zeg zo'n dingen niet! Ik kan mezelf sowieso al moeilijk beheersen bij jou." Gefrustreerde trekken de lange vingers aan het nog langere haar. Volgroeide sterke benen dragen hem heen en weer over hetzelfde stukje, zijn ogen die af en toe naar mij flitsen. "Het is definitief, iets wat-" Zijn stem klinkt luid en vloekend. Meer komt er niet uit, hij tobt maar.
"Harry." Hij negeert me, ik zucht, dit wordt een herhaling. "Harry." Even schiet zijn hoofd in mijn richting. Het is pas als ik hem met magie vastzet op zijn plaats dat hij me aankijkt, brandwonden vormen zich op zijn huid. Ik laat hem los en adem kalm in en uit. "Dan niet. Het was maar een voorstel."
"Een verdomd aantrekkelijk ja!" Ik onderdruk een gniffel om zijn woorden als hij terug kalmeert en me aankijkt. "Hoe graag ik me aan jou zou willen binden en je het ultieme plezier geven door dat te doen terwijl ik je de liefde bedrijf Boo." Zijn groene ogen en hese oprechte stem benemen me de adem, doen me zelfs blozen. Mijn hart vergeet hoe het moet kloppen. Het klinkt echt goed. "Maar onze situatie is zo onmogelijk dat ik er na een tijdje wel in wil geloven dat het toch kan." Zijn hand wijst in de verte, ogen wanhopig opzoek naar begrip van mijn kant. "Op het perfecte moment Lou." Hij fluistert het, mijn warme kaken omringd door zijn handen. Ik glimlach verbaasd en kus kort zijn vollere lippen, er volledig van genietend.
"Ik geloof je Beer."
"Zullen we een stukje wandelen eerst? Het is nog vroeg om te ontbijten." Ik geef hem een duidelijke blik dat hij weet dat hij ook nog moet eten en heb zijn koude grote hand al vast genomen.
Onze benen nemen ons mee door het paadje achter de velden, achter de slapende woningen door. Het maakt me niets uit dat mensen zien hoe Har mijn hand licht maar toch zeker vast heeft. Als ze konden voelen hoe mijn buik daarbij op hol slaat zouden ze het begrijpen. Zonder dat Beer het weet komen we dichter bij bekende huizen, laat het nu net zijn dat er in eentje kaarslicht brand.
"Is dat Eleanor haar huis niet?"
"Het huis van haar man, ja." Ik slik en ga stil staan als de enige deur, de achterdeur open gaat. Eerst zie ik vrij weinig maar als ik het lange bruine haar en een bolle buik zie doe ik snel meer licht aan en wandel ik ondanks eerdere twijfels naar haar toe. Ze ziet er echt niet goed uit. Ik loop. Har volgt me onopvallend. Ze ziet er niet goed uit, ik kniel voor haar stoel bij haar neer.
"El? Kijk me aan. Gaat het?" Domme vragen maar ze antwoordt niet. Ik weet niet wat te doen als haar ogen me bemoeilijkt aanstaren.
"Het is de baby." Ze perst haar dunne lippen op elkaar en kijkt nu wantrouwend naar de dichter gekomen Harry. "Stampen, woelen, schokken geven. Het is verschrikkelijk." Haar stem klinkt even benepen als ze eruit ziet waardoor ik koortsachtig begin na te denken en naar Harry kijk. Net als ik iets wil zeggen trekt een kracht mijn aandacht, het is de baby. Ik voel het zo vreselijk sterk. Het trekt en roept naar me, El grijpt naar haar buik en kreunt jammerend uit pijn. Ik kan enkel ongelovig naar de keizer staren, zijn blik weet iets maar het lijkt alsof hij het niet kan geloven. Doordat El blijft jammeren leg ik voorzichtig mijn hand op haar buik, ik voel door magiewerking waar het zit. Het voelt zo speciaal aan dat mijn hart trager en gevulder gaat kloppen, gevuld met liefde. Het kalmeert als ik een vaderlijke warmte afgeef, geleend van de aardbodem. El haar gezicht klaart op, pijnloos. Zonder nog iets te zeggen sta ik op en neem ik wat meer afstand onder Hars kritische blik, dit kan hij me niet geven en dat weet hij. Dat werkt zo wederzijds.
"Louis...wat heb je?" Bij plotseling gestommel binnen in het huisje verstar ik en voel ik Harry me langzaam achteruit trekken.
"Ik moet gaan." Ik kan nog net glimlachen voordat ik het toesta hoe Beer me wegtrekt en op een onnavolgbaar tempo mee sleurt om niet gezien te worden door die lelijke man van haar. Hars armen proberen vriendelijk te zijn voor mijn menselijke lichaam maar ik moet toch enorm veel moeite doen om te blijven ademhalen, zeker als hij me terug op mijn beide voeten zet, dat was een stevige greep. Ik kijk om me heen, we zijn een stukje uit het dorp, iets waar ik lang op moest wandelen om aan water te komen en Harry deed het gewoon in een minuut. Lichtjes draaierig kom ik bij waarna ik frons en me naar Harry toe draai, oh, die blik is niet oké. "Har?" Frustratie en verwardheid alom, het geeft hem een te stoere uitstraling, wilt je doen rennen.
"Louis die baby-" Ik schud mijn hoofd maar durf niet dichterbij te komen.
"Ik weet niet wat er telkens gebeurt. Het communiceert echt de hele tijd met me." Een grote hand gaat door zijn krullerige haren, ogen in de verte gericht, houding alert in deze onbekende omgeving, 's nachts.
"Ik kan maar aan een ding denken en dat is dat jouw vorige vriendin iets abnormaal draagt, of dat jij onbewust die baby zit te teisteren met je magie." Ik frons, dat doe ik niet maar het eerste wens ik El ook niet toe. Vastbesloten schud ik dan mijn hoofd.
"Dat kan niet." Dat zou ik nooit doen. Mijn tanden bijten bijna op mijn tong om mezelf niet te gaan verdedigen en zo lelijke onverdiende dingen tegen hem te zeggen. Har reageert weinig en staart naar de donker blauwe sterrenhemel. "Ik vraag me soms af of wij de enige zijn hier op deze aarde."
"Vast niet." Zijn groene ogen blijven naar de lucht kijken. Ik kom dichterbij, het voelt onopvallend aan maar voor hem is het dat niet. "Waar je ook mee zit, ik kan luisteren." Deze keer verstrakt even zijn kaaklijn waarna zijn hoofd naar beneden - mijn richting gaat. Vanonder zijn wimpers kijkt hij me aan.
“Ik weet niet wat er gebeurt Har, maar geloof me, het is niet mijn schuld.” Hij bijt op zijn lip en knikt dan.
“Goed, ik geloof je.”
Lang stukje, had geen zin om het nog eens op te splitsen...
Reageer (1)
Lange stukjes zijn juist super leuk!
7 jaar geledenEn dat van Harry in dat huis was echt gênant voor hem. Haha ik vond het grappig. Bruh.