Foto bij Chapter 2: Leaving home town

Tevreden keerde Zoë terug naar de snoepkraam aan het begin van de Diagon Alley. Met nog wat geld over en schoolboeken, een english oak toverstok, een grijze uil en ketels en pannen rijker kwam ze aan en ze zag dat het groepje alweer bijna compleet was. Ze zag Christa staan tussen de verschillende leerlingen, de andere groepjes waren ook al gearriveerd. Toen Christa Zoë zag vloog ze haar om de nek. Enthousiast over de verschillende dingen die ze hadden gekocht liepen ze met alle groepjes terug naar het station van Kings Cross.

Ondanks de tijd van het jaar was het nog redelijk lekker buiten. Zoë, Christa en de rest van de groep kwamen aan op het station. ‘9 ¾’ stond met grote letters op een bord. Er was echter geen station aanwezig, alleen een muur. ‘En wat nu, moet je hier weer met je stafje op tikken?’ zei de blonde jongen, die eerder ook zijn mond opentrok voor de Diagon Alley. Een paar begeleiders gebaarden de kinderen om achteruit te gaan en namen een aanloop. Ze renden recht op de muur af en verdwenen als sneeuw voor de zon. Enthousiast renden andere kinderen achter ze aan, met hun bagage. Christa slaakte een kreet van verbazing en wilde ook plaatsnemen. ‘Wacht nog heel even’ zei Zoë. Ze zette haar koffers neer, en keek om zich heen, naar het perron. Het perron waar ze als kind vroeger vaak kwam. Uitstapjes met mam en pap naar andere steden, daar draaide het vroeger allemaal om. Als kind had ze er altijd van gedroomd om ver te reizen. Overal waar ze kwam ontdekte ze wel iets nieuws, of het nu ging om de mensen of de omgeving. Nieuwe plaatsen bleven haar verbazen. Ze had deze vakantiebestemmingen dan ook bezocht als dreuzel. Ze sloot haar ogen en dacht terug aan deze reizen. Een binnenpretje schoot tot haar door en ze schoot opeens uit in een harde schaterlach. Er werd vanuit gegaan dat de dochter van Angela Tickling, beroemde heks van een antieke klokkenwinkel in de Diagon Alley in Londen een dreuzel was. Ze had altijd veel bewondering gehad voor haar moeder. Sinds de uitvinding van de timetraveller&you waarbij je in staat bent 24 uur terug in de tijd te gaan en de gedachtes van iedereen die je langskomt kunt beïnvloeden waardoor je alles naar je eigen hand kan zetten was ze een van de beroemdste heksen van hun stad. Hoewel ze tussen de dreuzels leefden wisten ze maar al te goed wat ze eigenlijk waren. Het was dan ook jammer om te zien dat haar dochter een dreuzel zou blijven. Op 12 jarige leeftijd wist ze namelijk nog niets van deze tovenarij. Hoe hard ze ook studeerde, keer op keer kreeg ze het niet voor elkaar om de eenvoudigste spreuken uit te voeren, dus ging ze ervan uit dat ze een dreuzel was. Wie had er ooit durven dromen dat ze op reis naar Boston niet oplette op straat waarbij ze een auto tot stilstand kreeg door haar ogen te sluiten en te schreeuwen waardoor er een forse ontlading van gele en oranje vonken werd vrijgekomen en de straatlichten kapotsprongen. De mensen in Boston hadden haar vreemd aangekeken en een paar bijstaanders hadden haar geadviseerd om een bezoekje te brengen aan een dokter aangezien ze blijkbaar een of andere chemische reactie toonde op elektriciteit. Hoewel iedereen haar moeder aan het troosten was om het bijna-ongeluk dat er gebeurde, wist niemand dat dit tranen van geluk waren, aangezien haar dochter dus degelijk wel een heks was. Bijkomend van de lach draaide ze zich om en vergezelde Christa op weg naar de muur. Toen ze op het punt stond de muur te raken sloot Zoë haar ogen. Een fractie van een seconde later opende ze ze weer. Ze waren aangekomen bij een ander treinstation, waar een grote trein wachtte op hun gezelschap. Gehaast stapten ze in. Het was een drukte van jewelste. Veel jeugdige tovenaars en heksen hadden zich verzameld op het gangpad. Een groepje jongens baande zich vechtend een weg en namen plaats in een cabine. Zoë zag dat één van hen naar haar keek toen ze zich langswrongen. Het was de jongen die ze eerder ook al had gezien. Hij had wit blond haar dat over zijn hoofd viel. Iets in zijn blik beviel haar niet. Het was vrij druk in de eerste wagon. ‘Waar zullen we gaan zitten?’ vraagt Christa. Aarzelend kijkt Zoë de wagon rond. ‘Uhm.. doe mij maar..’
a) de volgende wagon, het is me hier veels te druk
b) dat lege plekje daar tussen die meisjes
c) daar bij die jongens in de hoek, eens kijken wat dat ons brengt

a) de volgende wagon, het is me hier veels te druk (Zoë en Christa)
Het vrouwtje van de snoepwagon pufte en baande zich een weg tussen alle jeugd, het zweet stond op haar voorhoofd. Binnen een oogwenk werd er snoep van haar wagen gegrist door gretige kinderen. Wringend tussen de drukke scholieren die joelend hun tassen op de rekken duwden en elkaar aan het bekogelen waren met snoep bereikten Zoë en Christa de volgende wagon. Deze was gevuld met een stuk minder mensen. Ruim de helft was nog niet bezet. ‘Heerlijk’ dacht Zoë. ‘Hier hebben we een beetje rust’. Ze ploften neer op de bank en zwaaiden hun bagage boven hun hoofd op de standaarden. ‘Dat vind ik sowieso gek’ zei Christa. ‘Normaal zou je toch verwachten dat er iemand onze koffers meeneemt?’. Zoë stond daar niet zo bij stil. Ze keek naar de ruimte naast haar. Een groepje meisjes zat stil en niemand praatte met elkaar, hun hoofden naar beneden gebogen. Een van hun had lang blond haar en had een grote gekke roze bril op. Op het moment dat Zoë er iets over wilde zeggen gingen de schuifdeuren van de cabine open. Een flinker vrouwtje duwde zich met een trolley net door de opening. Schuifelend kwam ze dichterbij. ‘Willen jullie iets van de wagen, meisjes?’ vroeg ze met een stem die klonk als die van een oude lieve oma waar je iedere dag welkom was en ze vervolgens geen genoegen zou nemen met het feit dat je niks zou eten. Zoë aarzelde. Het zag er allemaal zo lekker uit, maar ze wist ook dat dit niet goed voor haar was. Christa aarzelde geen moment en bestelde zoveel dat ze zag. Ze overhandigde de vrouw haar geld. Onhandig viste ze het uit haar lange winterjas en overhandigde het de vrouw. Terwijl de vrouw verder schuifelde naar de volgende wagon begon Christa al gretig met eten. ‘Hoef jij echt niks?’ vroeg Christa terwijl ze een chocolade bar in haar mond propte. ‘Nee dankje, ik hoef niks van dat spul.’ Zoë keek uit het raam en zag hoe het landschap in een rap filmtempo aan haar voorbij ging. De grote bossen die hun kleur verloren door de komst van de herfst maakten een kwetsbare indruk: het liet haar inzien dat alles op z’n tijd vergankelijk is. Ze schrok op toen ze vlak naast haar een ijselijke gil hoorde.

b) dat lege plekje daar tussen die meisjes
Wringend door alle nieuwe toekomstige leerlingen van Hogwarts namen Zoë en Christa plaats in de één na laatste cabine van de wagon. ‘Mogen we bij jullie zitten?’ vroeg Christa aan een groepje meisjes dat giechelend met elkaar naar kaarten wezen die ze in de hand hadden. ‘ ‘Jazeker! Kom erbij!’ zei een van de meisjes. Terwijl Zoë en Christa plaatsnamen liep het vrouwtje langs met de snoepcar. ‘Willen jullie iets van de wagen meisjes?’ vroeg ze met een zoete stem. ‘De wonderkaarten astublieft!’ antwoordde een meisje met lang zwart haar, haar kleine oogjes vertoonden een schittering. Nadat ze de kaarten aannam en de vrouw het geld gaf duwde ze een kaart in Zoë’s handen. ‘Ken je hem?’ vroeg het meisje giechelend. ‘Dit is Carlo Kannewasser’. Terwijl ze de naam uitsprak begonnen de andere meisjes ook te giechelen. Ze hield een kaart vast die was betoverd. De persoon in het midden van de kaart bewoog, alsof hij er zelf aanwezig in was. Ze wreef over de kaart. ‘De geruchten gaan dat hij over een tijdje naar Hogwarts komt voor een of ander toernooi. Ik hoop dat ik hem dan kan zien!’ Terwijl ze dit zei begon ze licht te blozen. Haar lange zwarte haar hing over haar mantel en ze wreef een pluk haar uit haar gezichtsveld. ‘Mijn naam is Cho, aangenaam!’ Ze schudde de hand van Zoë en erna die van Christa. Christa keek ongeïnteresseerd naar de foto van Carlo. ‘Is zoiets écht je type?’ vroeg ze. Het verbaasde Zoë met hoeveel afgunst Christa dit zei. Het verbaasde haar uberhaupt hoe fel Christa soms kon reageren. Zo was zij totaal niet. Soms leken ze naast beste vriendinnen, ook wel tegenpolen van elkaar. Cho negeerde haar opmerking en keek verliefd naar de foto. Zoë pakte een andere foto uit het stapeltje kaarten. Dit keer stond er een bredere jongen op. Hij oogde brutaal en keek ferm voor zich uit. Zijn handen in elkaar gevouwen. Op zijn ontblote bovenlijf stond een draak getatoeëerd op zijn rechterarm. Door een harde lach van een meisje dat naast Cho zat liet ze per ongeluk een stapeltje kaarten vallen. Terwijl ze ze opraapte keek ze door het raampje van de schuifdeuren. Haar adem stokte en ze verloor de grip op de kaarten opnieuw. Ze kwam muisstil overeind en trok wit weg. ‘Wat is er met jou aan de hand?’ vroeg Christa. Zoë zei niks, maar wees alleen naar de deur, naar het tafereel wat zich aan de andere kant afspeelde. Op dat moment volgde er een ijselijke gil in de andere cabine.

c) daar bij die jongens, kunnen we meteen nieuwe vrienden maken!
Wringend tussen de joelende menigte namen ze plaats tussen het groepje jongens. Christa plofte neer naast de jongen met het blonde sluike haar. ‘Wat komen jullie hier doen?’ vroeg hij op een botte toon. Ze werden allemaal even afgeleid door de mevrouw die met de snoepkar langskwam. ‘Willen jullie iets van de wagen? Vroeg ze met een lieve stem. De blik van de blonde jongen deed genoeg. Met een haastige blik liep ze gauw door. Toen ze weg was richtte de blonde jongen zijn blik weer naar Christa. Hij bekeek haar van top tot teen. Zoë voelde zich wat ongemakkelijk. ‘Zullen we niet ergens anders gaan zitten?’ vroeg ze, twijfelend of ze moest gaan zitten of niet. ‘Nee joh, ga gewoon zitten’ zei Christa. Ze bekeek de jongen met een net zo vieze blik als hij naar haar keek. ‘En wat moet jou naam dan wel niet wezen?’ vroeg ze aan hem. ‘Zo zo, jij durft wel’ hij grinnikte en gaf haar een hand. ‘Draco Malfoy is de naam’. Ze schudde elkaar de hand en Zoë voelde zich niet op haar gemak bij deze groep. De andere jongens schonken geen aandacht aan haar. Het was alsof iedereen alleen maar aandacht had voor Christa. Het kon ook niet anders. Christa, met haar mooie lange blonde lokken. Ze was goed gemond, daar hielden jongens wel van. In tegenstelling tot haar. Zij viel nooit op tussen de menigte. Ze streek een paar keer door haar halflange bruine haar en zuchtte diep. Dit zou nog een lange rit gaan worden. ‘En zegt deze ook nog iets?’. Ze schrok op uit haar gedachte en keek naar Draco. Zijn ogen nu gericht op de hare. ‘Of heeft ze haar tong verloren door een spreuk die ze zelf heeft uitgevoerd toen ze klein was?’ Christa lachte. Zoë voelde zich kwaad worden. Wat denkt deze onbenul wel niet? En Christa begreep ze ook niet. Ze konden elkaar pas een paar minuten. Zoë had hier een slecht gevoel over. ‘Ik vind dat jij je eens wat manieren moet gaan aanleren.’ Zei ze tegen Draco terwijl ze rood aanliep. Draco schoot in de lach. ‘Dus jij gaat me vertellen wat ik moet doen, dat is me een mooie.’ Zoë stond op, ze moest zich goed staande houden want wat hier gaande was beviel haar helemaal niet. Het leek alsof Christa helemaal in de ban was van deze jongen. ‘Wat jij doet moet je zelf weten, maar ik ga ergens anders zitten.’ Zei ze tegen Christa. Christa keek op en zei niks. Er lag alleen een uitdrukking van schuld in haar ogen. Terwijl Zoë opstond om naar de volgende wagon te lopen keek ze nog een keer om naar Christa en het groepje jongens. Christa leek nu niet meer zo relaxed als wat ze eerst was. Ze pakte de schuifdeur vast en deed hem open. Een ijzige kou sloeg haar opeens toe. De hele cabine was gevuld met een ijzige kou. Er zat een groepje meisjes in de hoek. Allemaal zwegen ze en keken ze naar beneden. Het volgende wat Zoë hoorde was een keiharde gil van het meest linkse meisje in de hoek.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen