Chapter 1: First things first
Zoë genoot van de indrukken die een bekend treinstation altijd met zich meedroeg. Het leek een gewoon normaal station, het Kings Cross station in Londen. Ze waren dan ook nog steeds in het dreuzelgedeelte van Londen. Ze keek naar de groepjes van leerlingen die werden gevormd door verschillende begeleiders. Christa kwam naast haar staan en pufte. ‘Ik kan wel een schoonheidsslaapje gebruiken’ zei ze terwijl ze met haar handen door haar lange blonde haar ging. Het was een drukte van jewelste op het station. Er vormden zich grote groepen leerlingen en verschillende begeleiders kenmerkten zich door het dragen van grote zwarte hoeden. Zoë liep naar een van de begeleiders. Hij hield een groot vel papier vast waarvan hij verschillende namen oplas die bij hem in de rij moesten komen staan. ‘Zoë Tickling!’ werd luidkeels geroepen. Zoë glimlachte terwijl ze naar hem toe liep. Twijfelend keek ze om naar Christa. Zouden ze haar ook in hetzelfde groepje stoppen? Terwijl de man verder ging met het oplezen van namen nam het aantal kinderen steeds meer toe, vanuit verschillende hoeken voegden zich er steeds nieuwe en onbekende gezichten bij. Zoë zag in haar ooghoek dat een blonde jongen met halflang sluik haar ook in haar rij kwam staan en naar haar keek. Snel wendde ze haar blik af. ‘Dit was de laatste!’ schreeuwde de man. Hij rolde het vel papier weer op. Zoë keek naar Christa en zag dat ze haar al aankeek. Christa keek naar Zoë met een blik van teleurstelling. Zoë lachte haar toe. ‘Ik zie je straks wel hè Chris, doe voorzichtig!’ Zoë gaf Christa een knuffel en zwaaide haar uit terwijl Christa naar de andere kant van het station liep, zoekend naar haar groep. Zoë wreef haar handen tegen elkaar aangezien het hier vrij koud was. ‘Volg mij!’ riep de man die voorheen de namen voorlas. ‘We zullen eerst stoppen bij de Diagon Alley. Hier kunnen jullie wat benodigdheden inslaan voordat jullie naar Hogwarts gaan. Zoë frutselde uit haar rugzakje een papiertje. Samen bij haar acceptatie brief voor Hogwarts zat een klein lijstje met benodigdheden die ze voor het eerste schooljaar nodig zou hebben. Wat muntgeld viel uit haar tasje. Ze bedacht zich dat ze haar geld nog moest laten omzetten in tovergeld. Met dreuzelgeld kon je tenslotte niks kopen had haar moeder haar gezegd. Ze vouwde het lijstje weer dicht en liep snel achter de anderen aan. De man die de groep begeleidde liep met ferme passen voort, alsof hij haast had. Gehaast liepen de leerlingen achter hem aan, niet wetend wat ze allemaal zouden gaan zien. Het ene zijstraatje hadden ze nog niet gepasseerd of het volgende strekte zich al uit. Uiteindelijk begaven ze zich voor een grote kroeg. ‘The Leaky Cauldron’ stond met sierlijke letters op een uitgangbord in de vorm van een ketel. ‘Hier moeten we naar binnen!’ gaf de man aan, en hij seinde naar binnen. Met de begeleider voorop liepen ze allemaal nieuwsgierig door de deuropening naar binnen. Zoë moest goed om zich heen kijken, want het was vrij donker deze keer. Het was niet bepaald druk. Verschillende gestaltes zaten bij het genot van een triest en somber kaarslicht aan tafeltjes. De man achter de bar was bezig met het poetsen van glazen. ‘Dooie boel hier’ zei de blonde jongen die voorop liep met een paar vrienden. Zoë herkende hem van daarstraks. ‘Wacht maar totdat je de rest ziet.’ zei de begeleider, en hij schonk hem een flauw lachje. De begeleider groette de man achter de bar en liep met de groep achter door, door een open deur. Er strekte zich een lange muur vol met stenen uit. De weg werd verspreid. Het groepje kinderen verzamelde zich voor de muur en keken verbaasd. De blonde jongen barste in lachen uit. ‘Goed begin zeg, een doodlopende weg.’ De begeleider keek hem aan met een schuin lachje. ‘Kijk en huiver.’ zei hij, terwijl hij gebaarde de kinderen iets naar achter te gaan. Hij haalde zijn toverstok tevoorschijn die hij onder zijn lange jas had verborgen. Iedereen hield zijn adem in. Zoë keek naar het tafereel wat er zich nu zou voordoen. Ze wist wat ging komen, dit had ze weliswaar vaak met haar moeder gedaan. Hij tikte met zijn toverstok verschillende stenen aan. Op het eerste ogenblik leek er niks te gebeuren. De blonde jongen draaide zich om en keek naar Zoë. Zoë beantwoordde deze blik met het optrekken van haar schouders. Vervolgens begonnen de stenen te bewegen. Als een kubus die precies wist hoe hij zichzelf moest oplossen schoven de stenen uit elkaar, een weg openmakend. Voor de groep voltrok er een lange stenen weg, omliggend door huisjes aan weerskanten. Het een nog mooier en imposanter dan de ander. Enthousiaste en opgewonden kinderen maar ook ouderen liepen door de straat en kwamen met verschillende koopwaar winkels uit. Vol verbazing keek de groep naar de weg die zich opeens had geopend. De begeleider draaide zich om en glimlachte. ‘Welkom in de Diagon Alley.’
Zoë keek haar ogen uit. Ze was al vaker in de Diagon Alley geweest omdat haar moeder hier een winkeltje had. Alleen kwam ze er nu zelf omdat ze zélf deel mocht uitmaken van deze wonderbaarlijke wereld. Zoë keek om zich heen. ‘Jullie mogen zelf op verkenning uitgaan.’ Gaf de gids aan. Ik zie jullie precies hier terug over twee uur. Hij wees naar een punt waar een snoepkraam gevestigd stond. ‘Hmm, waar zou ik eerst heengaan?’ bedacht ze bij zichzelf. ‘Ohja, maar daarvoor moet ik eerst nog even naar de bank.’
a) Naar de winkel van mijn moeder!
b) Eerst kijken voor een belangrijk essentieel: de toverstok!
c) Een schattig huisdier uitzoeken!
a) Naar de winkel van mijn moeder!
Vol enthousiasme liep Zoë door de Diagon Alley. Ze bekeek haar net ingewisselde tovernaarsgeld, grote gouden en zilveren munten rinkelden in haar hand. Het verbaasde haar iedere keer hoe mooi ze het hier vond. Ze was verrukt toen ze langs de winkel kwam vol met magische potjes en drankjes. Ze drukte haar gezicht tegen het raampje en keek naar binnen. Ze zag verschillende kinderen binnen roerend in potjes, het ene drankje nog helderder en intenser van kleur dan het andere. Ze kon niet wachten om zelf aan de slag te gaan in potionclass. Ze wandelde verder en zag in de verte bij een winkel een tal van zwevende klokjes voor de ruit en boven de deur. Ze rende naar de winkel en maakte met een gulle zwaai de deur open. ‘Dag mam!’ riep ze met een hoog stemmetje. De winkel was verlaten, er waren geen klanten. Ze liep naar de toonbank en zag niemand staan. Ze hoorde gerommel in de magazijnkamer. Terwijl ze naar het magazijn liep zag ze haar moeder in de weer met een klokje dat speels om haar hoofd zwaaide. Ze probeerde het te pakken te krijgen maar het glipte steeds weg. ‘Kom hier jij!’ en ze pufte. ‘Dag mam’ zei Zoë, en ze keek aangenaam naar het probleempje van haar moeder. ‘Dag schat!’. Als sneeuw voor de zon was ze het klokje vergeten. Het vloog weg tussen wat boeken en verstopte zich achter een groot boek. Verrast draaide ze zich om en nam haar dochter in haar armen. ‘Wat leuk om je te zien!’ Zoë glimlachte. ‘Ik kon het niet laten om gelijk naar je toe te komen.’ Haar moeder kuste haar op haar voorhoofd. ‘Kom even achter zitten!, er zijn nu toch geen klanten in de winkel.’ Zoë vergezelde haar moeder naar de ruimte achter de winkel. Hier was een keukentje gevestigd en een woonkameridee verruimde de kamer. Haar moeder pakte een glas water voor hen beiden en zette een schaal met koekjes neer op het tafeltje. ‘Ik heb er zo’n ontzettende zin in! Ik kan niet wachten om zelf aan de slag te gaan!’ zei Zoë verrukt en gretig nam ze een slok van haar water. Haar moeder ging naast haar zitten en glimlachte. Pratend over de tijd die ze tegenmoet zou gaan vlogen de minuten voorbij. Ze schrokken allebei op van de bel die rinkelde doordat er iemand door de voordeur kwam. Haar moeder stond op en liep de winkel in. Zoë stond op en liep terug de winkel in. Ze was de tijd helemaal vergeten. Ze liep naar haar moeder die verschillende klokjes uit schappen haalde om deze te laten zien aan de man die in de winkel was gekomen. ‘Ik ga er weer vandoor, mam. De tijd vliegt.’ Ze moesten beiden lachen. ‘Ik zie je snel, lieverd. Hou me op de hoogte van alles.’ Zoë pakte het hangertje om haar ketting in de vorm van een hartjesklok eventjes vast. ‘Zal ik doen.’ Het was een magisch hangertje dat ze van haar moeder had gekregen, hiermee kon ze herinneringen en gebeurtenissen doorsturen naar een klokje die haar moeder altijd bij zich droeg. Ze gaf haar moeder een zoen en liep de winkel uit. De man had nog geen woord gezegd toen ze in de winkel was. Hij bleef daar maar staan aan de toonbank, zwijgend. Toen ze achterom keek liepen haar moeder en de man naar de kassa. De man had moeite met het verplaatsen van zijn rechterbeen, hij sleepte dit achter zich aan. Dit rare gevoel wat ze ervaarde maakte al snel plaats voor de verrukking van een nieuwe uitdaging: Hogwarts.
b) Eerst kijken voor een belangrijk essentieel: de toverstok!
Vol enthousiasme liep Zoë door de Diagon Alley. Ze bekeek haar net ingewisselde tovernaarsgeld, grote gouden en zilveren munten rinkelden in haar hand. Het verbaasde haar iedere keer hoe mooi ze het hier vond. Ze was verrukt toen ze langs de winkel kwam vol met magische potjes en drankjes. Ze drukte haar gezicht tegen het raampje en keek naar binnen. Ze zag verschillende kinderen binnen roerend in potjes, het ene drankje nog helderder en intenser van kleur dan het andere. Ze kon niet wachten om zelf aan de slag te gaan in potionclass. Het grote uithangbord van ‘Ollivander’s wand shop’ zwaaide door een rustig windje heen en weer. Ze openende de deur en meteen gingen er belletjes rinkelen; het teken dat er iemand in de winkel is. Ze bleef voor de toonbank staan en zette haar spulletjes op de grond. Ze keek heen en weer, zag een paar mensen in de winkel staan, neuzend tussen alle toverstokken. Dhr. Ollivander was echter nergens te zien. Ze zag een klein belletje staan op de toonbank en met aarzeling drukte ze hierop. Een schelle toon galmde door de winkel. Een fractie van een seconde later verscheen Ollivander vanuit het magazijn. Hij schonk Zoë een grimmig lachje en boog zich over de toonbank naar haar toe. ‘Jij komt voor een toverstok.’ fluisterde hij, en hij gaf haar een knipoog. Zoë knikte enthousiast. ‘Ik begin aan mijn eerste jaar op Hogwarts. Mijn moeder is Angela Tickling, ze heeft hier een klokkenwinkel’ Ollivander’s ogen werden groter en barste in verbazing uit. ‘Hoe kan ik dat nu niet gezien hebben!’ Hij lachte en schudde Zoë de hand. ‘De laatste keer dat ik jou gezien heb was je nog een klein meisje.’ Hij staarde een moment voor zich uit en keek toen Zoë recht aan. ‘Ik weet precies welke toverstok voor jou geschikt is. Een momentje.’ Hij draaide zich om en zocht tussen alle verschillende soorten toverstokken, allemaal keurig verpakt en gesorteerd op grootte en materiaal. Hij haalde een doosje uit alle gevulde doosjes. Hij zette het neer voor Zoë en opende de doos. ‘Dit is een English oak. Hij staat bekend om zijn loyaliteit. Eigenaren van deze soort hebben ook affiniteit met de muggle wereld. En daar wist jij lang alles van.’ Zoë glimlachte en pakte hem op. Hij was verrassend flexibel en paste precies goed in haar hand. ‘Ik ben benieuwd wat ik hier allemaal mee ga leren.’ zei ze enthousiast, en ze keek dankbaar naar Ollivander. Het belletje rinkelende en Zoë draaide zich om. Ze zag dat er een brede man door de deur binnen was gekomen. Hij liep naar de toonbank toe. Zoë zag dat hij moeite had om zijn rechterbeen neer te zetten. Hij nam plaats naast Zoë. Ollivander gaf Zoë haar doosje aan en wenste haar een fijne dag. Hij leek gejaagd in zijn stem. Zoë groette hem en liep de winkel uit. Het viel haar op dat de andere klanten de winkel ook al verlaten hadden. Helemaal verloren in de tijd haastte ze zich naar de andere winkels voordat haar tijd om was.
c) Een schattig huisdier uitzoeken!
Vol enthousiasme liep Zoë door de Diagon Alley. Ze bekeek haar net ingewisselde tovernaarsgeld, grote gouden en zilveren munten rinkelden in haar hand. Het verbaasde haar iedere keer hoe mooi ze het hier vond. Ze was verrukt toen ze langs de winkel kwam vol met magische potjes en drankjes. Ze drukte haar gezicht tegen het raampje en keek naar binnen. Ze zag verschillende kinderen binnen roerend in potjes, het ene drankje nog helderder en intenser van kleur dan het andere. Ze kon niet wachten om zelf aan de slag te gaan in potionclass. Veel mensen hadden zich al verzameld voor de dierenwinkel. Verschillende dieren stonden uitgestald in kooien voor de etalage. Voornamelijk uilen in lange kooien en miauwende katten vragend om aandacht stonden in het middelpunt van de belangstelling. Zoë duwde de deur open en werd omgeven door overal kooien en geluid van dieren. Een ouder vrouwtje met grijs haar en een grote zwarte heksenhoed stond bij een kooi met een zwarte kat erin, ze probeerde hem te voeren maar de kat liet het niet toe en blies gemeen. Toen ze het belletje van de deur hoorde draaide ze zich om en kwam gejaagd naar haar toe. ‘Welkom kind! Ben jij op zoek naar een leuk huisdiertje?! Dan ben je hier aan het juiste adres!’ ze paradeerde door de winkel en haalde verschillende dieren tevoorschijn. ‘Ga jij liever voor een leuke pad of pak je groots uit met een uil?’ Ze haalde een grote kooi tevoorschijn met een uil die krijsend in de kooi vloog, zoekend naar een uitweg. Zoë hield haar handen voor haar oren. ‘Heel lief van u allemaal!’ schreeuwde ze door al het kabaal. ‘Het liefste zou ik een grote grijze uil willen.’ Sinds kleins af aan had Zoë tegen deze uilensoort opgekeken. Toen ze namelijk erachter kwam dat ze geen dreuzel meer was, had er een grote grijze uil op het stoplicht gezeten, had haar moeder haar verteld. Vanaf dat moment was deze uil als een soort beschermengel voor haar. ‘De vrouw krabde op haar hoofd.’ Eens kijken of ik er zo eentje nog achter heb.’ Ze zette de kooi met de uil neer die zijn rust weder had gevonden en liep achter door. Hopend dat er nog één grijze uil aanwezig was in de winkel kwam het vrouwtje met een grote kooi de winkel weer ingelopen. Het beestje zat rustig op een stok en keek meteen naar Zoë. Zoë slaakte een kreetje van blijdschap en pakte hem van haar over. ‘Is dit wat je in gedachten had?’ vroeg ze. Zoë keek naar de uil die haar aan bleef kijken met een dankbare blik in haar ogen. ‘Meer dan genoeg, zei ze.’ Ze liep naar de toonbank en zette de uil naast haar neer. Het belletje rinkelde en er kwam een man naast haar staan. Haar uil begon opeens wild te vliegen en te krijsen. ‘Hè, wat hebben die beesten toch allemaal?’ zei het vrouwtje nonchalant en ze lachte de man toe. Zoë overhandigde haar het geld, wenste haar een goede dag en liep gauw de winkel uit met haar uil. De onrust nam toe in de winkel. Alsof de beesten de onrust van de mensen zelf konden oppikken. Toen ze de deur sloot zag ze door het raampje dat de vrouw van de winkel gehaast een dier overhandigde aan de man. Het leek op een slang. De man draaide zich om en keek naar de deur. Zoë maakte snel de deur dicht en liep verder.
Er zijn nog geen reacties.