33.5: Bevestiging
Voor even klopt mijn hart bang tegen mijn borstkas aan. Het is donker en mijn koffer weegt zwaar in de miezerregen. Al snel vliegt de deur open en kan ik grijnzend binnen wandelen, meteen de kaarsen aanstekend zodat de enthousiaste gezichten me omringen. Voordat ik mijn tas nog maar kan neer zetten word ik al geknuffeld.
"Lot." Ademloos maar tevreden laat ik de koffer subtiel vallen en sla ik ook mijn armen rond haar. Ze ruikt naar de natuur. Ze straalt. Ik kus kort haar slaap en bekijk haar dan beter. "Je ziet er geweldig uit." Ze glimlacht enkel.
"Dankzij jou, ja." Die wittebroodsweken hebben haar precies goed gedaan.
"Kleine moeite." Ik grijns naar haar terwijl ik kniel om ook Phoebe en Dais hartelijke in ontvangst te nemen. Mijn hart krijgt een pijnlijke steek te verduren; ik heb ze echt enorm hard gemist. Hoe ik ooit zo verslaafd aan deze ettertjes ben geraakt weet ik niet, maar door veel hard werk samen krijg je wel echt een onbreekbare band. Niemand raakt hun aan. Mam die vanaf een afstandje stond te kijken glimlacht en vindt de kans om me dicht tegen zich aan te trekken. Ik leg mijn hoofd kinderlijk op haar schouder. Dit is ook mijn thuis.
"Is Harry er niet bij?" Ze lijkt niet verbaasd, ze weet dat ik nooit hier alleen ben en zoekt dus naar een verklaring voor zijn afwezigheid. Toch lijkt ze hem zelf ook wel te missen.
"Komt straks misschien nog." Ik glimlach terwijl ik haar nog goed vast houdt. Mama is alles voor me. Ik laat het woord heer niet vallen en krijg daardoor een luchtige blije sfeer. "Ik heb fruit meegesmokkeld voor jullie." Ik grijns en open de koffer. Phoebe en Daisy staan onmiddellijk naast me te drammen voor hun zoete lekkernij. Als hun kleine handjes er een kunnen aannemen zetten ze met de half melktanden, half volwassenentanden een diepe beet in de vrucht. Ik sta terug op en glimlach kort. Ik merk dat mam hetzelfde doet naar mij, even dromerig.
"Ik ben zo blij dat je terug bent." Lot grijpt me enthousiast nog een keer stevig vast. Ik glimlach, mijn hart zwelt zich langzaam op door de liefde en verspreidt dan een warm aangenaam gevoel door me heen. Een gevoel waar ik alles voor zou doen. Mijn lippen kussen haar wilde haren waardoor ze grijnst.
"Mag ik je jurk al zien?" Het praalstuk, hoogstwaarschijnlijk zelf gemaakt door mam omdat het anders onmogelijk te betalen is.
"Nee." Ze grijnst en draait zich terug weg van me.
"Ik hoop dat je man een beetje oké is." Ik meen het. Mijn zusje verdient alleen het allerbeste. Anders zal hij het wel te horen krijgen, niet dat er dan nog iets aan hun verbintenis te doen valt.
"Erger dan Harry kan hij niet zijn." Ze lacht en dat doet me beledigd een doek naar haar gooien. Haar lach klinkt goed. Het neemt me terug mee naar vroeger, als we van school door de velden heen naar huis holden. Lachend en brullend om het kind zijn.
"Mooier dan Sedrik ook niet." Daisy grijnst onschuldig vanachter haar appel. Oh nee...
"Nog altijd kleine?" Ze haalt haar schouders op. Ik hoop dat het meisje dat Sedrik op het oog had niet deze kleine voor me is. Niet dat het leeftijdsverschil tussen mij en Harry veel kleiner is. "Geen leuke jongens in het dorp?"
"Ze durft niet zonder haar grote broer." Phoebe glimlacht lichtjes zelfingenomen en rolt dan met haar ogen naar Dais. Typisch. Ik grijns kort maar houd er dan ook mee op.
"Dan zullen we later wat regelen voor je, hé?" Ze knikt meteen enthousiast maar kijkt nog beteuterd.
"Is Sedrik er niet bij?" Met de grootste onschuldigheid, hoe kan ze zo verliefd zijn op zo'n donker wezen? Moeten kleinere kinderen niet bang zijn van het donker in plaats van nieuwsgierig? Misschien is ze eerder zoals mij. Tegendraads.
"Nee meis, enkel ik en Harry." Ze knikt maar haar gezicht staat terug normaal. Bekomen van de verliefdheid, ontnuchterd. Zou ik ooit ontnuchterd geraken van Beer? Misschien na een lange tijd, uit die verlammende verliefdheid ontwaken? Het getik op het dak bevestigd mijn vermoeden: niet enkel is de temperatuur drastisch gedaald, ook regent het nu. Van die flauwe zomer miezer die best maar snel stopt. Ik weet niet of ik een invloed op het almachtige weer kan hebben, maar Lot haar bruiloft mag toch droog verlopen. Nat zand en wit gaat nooit goed samen als je niet het mooiste varken van het jaar wilt zijn.
"Jullie moeten gaan slapen." Mijn moeder doorbreekt de stilte met haar zachte stem, maar er is een bepaalde strengheid die laat weten dat ze geen keuze hebben. De meisjes knikken en wandelen braaf naar hun bed na een kus van mij. Lot kijkt naar me. Het is raar hoe ze al gaat trouwen terwijl ze twee jaar jonger is dan mij. Zijn ik en Har laat? We kunnen toch niet trouwen, waar houd ik mij eigenlijk mee bezig?
"Ik hoop dat Harry nog komt." Ik knik, zijn afwezigheid knaagt aan me, maakt me onzeker. Ik zou er veel voor doen om die wilde bos krullen en sprankel groene ogen nu te zien, hem te kunnen omarmen. "Sorry Lou-"
"Het is niks, kom hier." Ik sluit haar in mijn armen en sluit mijn ogen om van haar te kunnen genieten. "Hij komt normaal gezien pas laat, bang om ons te storen." Als ik nu iets van hem bij me had kon ik met hem communiceren - al is dat niet acceptabel bij een heer, maar wat maakt het uit? Hij is en blijkt de almachtige keizer.
"Ik snap dat wel, maar het zou fijner zijn als hij gewoon open met ons is."
"Hij is voor veel bang", herhaal ik opnieuw zachtjes. En ik ook. Om haar niet ongerust te maken met oorlogstheorieën zwijg ik, zeker als mijn moeder binnen komt. Ik voel haar aanwezigheid maar houd mijn ogen gesloten.
"Ik vraag me soms af hoe hij jou behandelt dan? Evenwaardig kan toch bijna niet..." Ik slik en open deze keer mijn ogen wel, mijn moeder houdt me nauwlettend in het oog, bezorgd op een goede manier. Lot probeert ervaring uit te wisselen, ik merk wat ze doet, of toch probeert.
"Hij probeert dat. Het lukt als ik me niet met politieke zaken ga bemoeien, iets dat vaak onvermijdelijk is. " Ze humt zachtjes, haar kleinere tengere lichaam voelt zo ontspannen en vermoeid aan de dat ik haar nog een tedere kus op haar slaap geef. "Je kan beter je schoonheidsslaapje starten, voor de grote dag morgen." Ze reageert weinig. Enkel haar breekbare stem.
"Ik wil nog even met Harry praten." Ze durft met de gedachte dat Harry de grote vampierkeizer is, kwetsbaarder dan je zou denken.
"Morgen vroeg maak je ons extra vroeg wakker, oké?" Ze knikt deze keer traag. God, ik hoop zo dat Beer nog komt, en niet aangeschoten door overvloedig alcoholgebruik dan. Als ze naar de kamer waar Dais en Phoebe al slapen loopt is het stil.
"Hoe weet je zeker dat hij komt?" Mijn moeder haar stem komt hard aan, ik zucht vermoeid.
"Dat weet ik niet." Het is zo, ik ga er niet om liegen. "Ik ga ook slapen voordat ik me dood pieker." Ik loop naar haar toe door de kleine slecht verlichte ruimte voor een nachtzoen waarna ik een trui tegen de avond koude uit mijn koffer neem en me op het stro leg. Mijn zusjes verdienden de dekens. Ik hoop dat Harry komt.
Reageer (1)
Harry moet ook komen. ._.
7 jaar geleden