33.3: Bevestiging
Alleen is maar alleen. Ik houd niet van de stilte in deze te grote kamer die ik veel te weinig gebruik. Ik hang altijd rond andere mensen, verveeld met mezelf. Mijn koffer was zo gemaakt. Twee hemden, een normale broek en dan het pak. Ik snap niet dat Rune er zo lang over doet... Ik hoor gewoon het gevloek vanuit haar kamer verder in de gang. Glimlachend doe ik mijn deur open, de vampier die op me stond te wachten glimlacht even charmant terug. Twee kuiltjes en donkere krullen, te mooi. "Wanneer gaan we?" De glimlacht vervaagt van zijn gezicht af, ineens lijkt hij weer een pak ouder, bezorgder.
"Vanavond." Dat zegt niet veel en hij weet het. De blik in zijn ogen vertelt me niet door te vragen, en voor een keer doe ik dat. Ik kom dichterbij, zijn sterke lichaam insluitend tussen de rode muur van de gang en mijn lichaam. Beer bijt op zijn lip en grijnst aantrekkelijk. "Wat ben je van plan, Tomlinson?" Zijn handen glijden charmant langs mijn zij richting mijn achterste. Ik grijns om die woorden, zo'n dingen moet je gewoon niet zeggen tegen iemand als mij, tenzij je het spel volledig wilt spelen uiteraard.
"Oh, heel veel hoor, hoogheid." Ik trek plagend een wenkbrauw op en pulk aan het bovenste knoopje van zijn bloes. Zijn handen liggen verwelkomend rond mijn middel, eentje twijfelt nog bij mijn arm, me in het toom houdend waarschijnlijk.
"En heb ik daar zin in?" Die ondeugende blik in zijn ogen God, ik kan hem zo van al die dure kledij ontdoen, dan is hij de mooiste. De allermooiste…en helemaal van mij.
"Ik kan er voor zorgen dat je meer dan zin hebt." Hij lacht zachtjes en draait zijn hoofd even weg, ontspannen. Terug mijn Har. Zijn ene hand trekt me dominant tegen zijn middel aan zodat hij, lui als hij is, zijn hoofd niet te veel moet draaien om zijn lippen tegen mijn oor aan te zetten. Hij kust me zachtjes bij mijn kaak voordat hij het dan toch zegt. Ik sluit mijn ogen uit genot van zijn liefde, die woorden die moesten komen, was ik al vergeten.
"We staan op de gang lieverd." Hij kust me opnieuw teder tot aan mijn lippen en glimlacht dan. Elke spier in mijn verdomde lichaam lijkt zich aan te spannen door zijn daden, en dat zijn er verdomd veel. Ik voel me enorm verliefd en kan niets doen behalve zielig glimlachen. Gekke jongen dat ik ben.
"Vind je dat niet spannend dan?" Hij grijnst opnieuw, onderdrukt duidelijk een lach terwijl ik zelf mijn grijns moet tegen houden. Lachen om je eigen grap is niet altijd oké. Zijn groene ogen schitteren naar de mijne als de woorden zijn felroze lippen verlaten. "Een blik op jou is al spannend genoeg voor mij hoor." Zijn tong gaat over zijn lippen, heeft hij het nu moeilijk?
"En nu dan?" Mijn ene vinger doolt nog steeds rond bij het stukje stof dat niet alleen zijn gespierde borstkas maar ook littekens bedekt.
"Nu?" Hij glimlacht en trekt me nog iets dichter tegen hem aan, God. We vinden dit beiden duidelijk leuk. In plaats van het gesprek is mijn broek spannend geworden. "Dit kan ik echt niet meer aan. Zo’n antwoord van jou en die kleren gaan eraan." De serieuze toon waarmee hij het zegt geeft me kippenvel, hij meent het. Het zet me in vuur en vlam. Ik kus hem teder en laat hem dan los. Hij houdt me nog vast, verward.
"Laten we het zo ver maar niet komen dan." Oh nee, nee, daar trapt stoere Louis Tomlinson niet in. Ik ben echt wel bestand tegen pruillipjes van driehonderdjarige vampiers. Alsjeblieft Louis, klasse. God hij is zo mooi.
"Alsjeblieft." Hij smeekt om mij. Mijn hart lijkt twee slagen over te slaan. Zijn grip rond mijn middel is nog steeds even stevig en zeker: zomaar geraak ik niet weg. Niet dat ik dat nu nog wil. "B-"
"Een vluggertje dan." De grijns op zijn gezicht is ongelofelijk, maar de gretigheid waarmee hij me naar zijn vertrek mee leidt is nog grappiger.
**
Tevreden knoop ik mijn hemd weer toe. Om zulke dingen snel te doen is altijd moeilijk bij Har, hij is zo vreselijk goed dat je daar ligt en wenst dat het nooit stopt. Ik glimlach als hij, al volledig aangekleed, mijn blik opvangt. Zijn haar ligt enorm wild maar dat ga ik hem niet zeggen. De rest mag weten dat het mijn naam is die hij kreunt. Ik vraag me af of Sedrik al zo ver is met zijn serieuze verliefdheid. Iemand wijs als hem zegt enkel zo'n dingen als het menens is. Hij verdient iemand. Oh, hallo. Ik grijns als Beer ineens veel dichterbij staat dan daarnet; mijn kaak vastnemend, duidelijk nog gevoelig van daarnet.
"Ik wil je aandacht." Zijn stem is rauw en diep, ik kus hem enkel en kijk hem dan terug aan.
"Die krijg je al de hele dag. Ik denk even aan iets anders en…" Mijn grijns zegt genoeg, net als zijn gezichtsuitdrukking. Zijn lichaam is dominant dichtbij en ik geef er niets om.
"Ga je eten? Dan kunnen we sneller vertrekken." Dat is nooit een slecht plan, al zint onze verblijfplaats me nog steeds niet echt.
"Is goed. Wij gaan eten." Ik benadruk de wij en schenk hem een dominante blik.
"Ik krijg genoeg bij de gastheer Boo." Hij glimlacht zijn tanden bloot maar overtuigd me niet. Mijn maag legt zichzelf in een knoop bij de gedachte aan de vreselijke man.
"En hoe denk je dat hij daar aan komt, mh?" Ik slik de krop weg maar blijf me belabberd voelen, de gedachte zit al in mijn hoofd.
"Louis-" Zijn handen houden me tegen bij mijn schouders. "Zeg het. Niet verdringen." Ik zucht en staar naar een punt in de verte.
"Mensen die om eten komen smeken en daar iets voor moeten doen. Ik heb nog nooit iemand zo hard horen schreeuwen." Mijn kaken klemmen zich vast op elkaar, verbijten de emoties. Als ik me wil omdraaien gaat het niet. Beers lichaam houdt me stevig voor hem. Zijn vinger onder mijn kaak dwingt me om op te kijken.
"Dan eet ik hier. Dat wist ik niet Boo." Ik knik en slik de gevoelens opnieuw weg.
"Velen weten het niet. Ze weten helemaal niks." Ik weet het goed genoeg. Hoe vaak mijn moeder mensen met vreselijke wonden van zulke praktijken moet genezen, te verschrikkelijk voor woorden. Ze is er vroeger zelf ook geweest. Ze moest wel voor ons. Jean was er niet en haar man was ziek. Als oudste ben ik waarschijnlijk de enigste die me haar gejank kan herinneren. Het is de schaamte van hoe hij mensen behandelt. Als er een ritje bij zit voor hem krijg je dubbele portie. Walgelijk. Beers grip rond mijn middel verstrakt, zijn lippen kussen teder mijn kruin.
"Te begrijpen dat je niet naar daar wilt." Ik knik ingetogen en probeer het gehuil en gejank uit mijn oren te krijgen door me te fixeren op mijn omgeving. Mijn keel is te gezwollen om iets te zeggen dus loop ik rechtstreeks met Har die me volgt naar de keuken. Hij lijkt te begrijpen dat ik niets meer wil zeggen eventjes. Maria haar vrolijke blik bedaart vanaf het moment dat ze mijn grauwe gezicht ziet. Ik probeer het beter te maken door zielig te glimlachen als ze me de hete maaltijd voorschotelt. Har zondert zich niet af maar gaat naast me zitten, nog niet van plan om te eten. Zijn groene ogen zijn zoals altijd een grote steun. Het gewicht van zijn ring rond mijn vinger voelt even aangenaam. Het eten gaat goed binnen, maar het blijft stil.
"Wie is er klaar voor een feestjee?" Rune komt grijnzend binnen gewandeld, mijn huidige gemoedstoestand negerend. Wat is dit? Ik frons en kauw enkel op mijn voedsel, niet willend dat waar ik aan denk werkelijkheid wordt. Ze gaat toch niet mee hé? "Niet zo verdrietig, Louisje. Je gaat niet alleen."
"Klopt, Har gaat mee." Ik glimlach noch kijk ik boos. Ik eet gewoon; Beer lijkt te merken dat het me niet zint. Zijn frons bevestigd innerlijke gesprekken met Rune als ze zich scherp naar hem toe draait.
"Hoezo er is geen feest? Ik ben toch familie of niet? Wat is nu een bruiloft zonder feest?" Ze gooit dramatisch haar handen in de lucht, ik zeg niets, ze gaat toch niet mee. Vorige keer verwelkomde ze mijn familie ook niet ideaal. Har moest op Lot passen want het was zijn schuld dat ze hier was. Haar blik is verward, ze staart me vol expressie aan, hoe breng je zoiets vriendelijk?
"Het is niets voor jou, Run, geloof me." Voordat ze onze nederige woning weer beledigt eenmaal daar. Beer lijkt haar te onderbreken als haar mond open gaat, maar ze snel naar hem kijkt voordat ze die weer toe doet en me aankijkt.
"Oké, maar dan kunnen zij ook niet op mijn huwelijk komen."
"Dat is even zeer niets voor hen." Ik glimlach ongemakkelijk naar haar, proberend haar gemoederen te kalmeren zodat ze begrijpt dat het niets tegen haar is, maar eerder tegen de te verschillende levenswijzen. Ik zoek Hars blik voorzichtig terug op. Als zijn hoofd een gebaar richting de deur maakt knik ik gretig en wandel ik met hem mee.
Er zijn nog geen reacties.