De schepping: I

Na eeuwen van werk maken de goden hun nieuwe wereld af: Leiros. Dit doen ze door een enorme bergpiek te maken waarop zij verblijven: Alusmys. Zij hebben daar tijdenlang plezier, maar langzamerhand wordt het er saai. Zij creëren eerst dieren, en dan beginnen ze aan het grote werk: de Ulven.
Ieder van de goden maakt een soort: Falasay, godin van achterdocht en wantrouwen, jaloezie en toneel, maakt ulven en zegt tegen hen: wees altijd op je hoede, rust niet als er iets niet klopt! Verleid elkaar en wees slim, zorg dat je krijgt wat je wilt, wanneer je dat wilt.
Roenar, god van de natuur, alle vee, landbouw en wildernissen, maakt ulven en zegt tegen hen: wees een met de natuur en verkrijg je eigen voedsel. Jaag alleen als dat nodig is en houdt de natuur in ere.
Dainoah, godin van de wijsheid en vruchtbaarheid maakt ulven en zegt tegen hen: wees talrijk en verspreid jezelf. Sta hen bij die jou nodig hebben en gebruik je kennis goed. Strijd alleen daar waar je kunt winnen, en blijf onsterfelijk
Galaïdon god van de oorlog maakt ulven en zegt tegen hen: Voer strijd tegen het kwade, toon geen genade en maak jezelf machtig!



Het Scheppingsverhaal I
De oude archieven