Hoofdstuk 10.4
Luke
Onderweg nemen we gebruik van een tussenstop bij een benzinepomp, een toiler en automaten waar je ijsjes en andere dingen uit kunt halen. Uiteraard maken we gebruik van deze automaten, en van de toiletten.
Om een uur of twee, drie in de middag rijden we het terrein van het hotel op. Het is even zoeken naar een parkeerplek, maar als we die eindelijk gevonden hebben, pakken we al onze spullen en lopen met zijn allen de lobby in. Bij de receptie informeert een jongen ons dat we nog verder moeten rijden. Op een plattegrond tekent hij uit hoe we moeten rijden en waar we het beste kunnen parkeren. Onze kamers bevinden zicht een gebouw verderop. Wel krijgen we alvast de sleutels mee, wat erg handig is.
Tijdens zijn uitleg zie ik hem een paar keer kijken naar Jacqueline, wat mijn jaloezie iets aan doet wakkeren. ik ben opgelucht als we de lobby weer uitlopen.
Er ligt een parkeerplaats vlak voor het gebouw, langs de weg, waar onze kamers naast elkaar op de benedenverdieping liggen. Ik laat een van de sleutels in Meadows hand glijden, om de andere sleutel zelf te houden. Ik sta voor een dichte deur, Meadow staat voor de deur ernaast. Naast haar staat Jacqueline en achter mij staan de twee jongens.
‘Tromgeroffel,’ kondigt Angelo aan, waarop Jacqueline op haar bovenbenen begint te slaan.
‘Et viola.’ Ik draai de sleutel in het slot om en zwaai de bruien deur van hout open. Meadow duwt de andere deur ook open en ze stapt met Jacqueline op haar hielen de kamer in. Angelo, Dan en ik betreden onze hotelkamer.
De kamer is niet ontzettend breed, misschien een meter of vier, maar wel lang. Ik denk dat hij wel drie keer langen in de lengte dan in de breedte is. Direct rechts zit een raam in de muur, waaronder een brommende ventilator. Er staat ook een bank. Naast de bank is een laag muurtje, met daarachter in het midden van de kamer twee tweepersoonsbedden.
Angelo staat als eerst voor een van de bedden en laat zich met een plof lachend achterover vallen. ‘Dit bed is wel tien keer zo groot als mijn eigen huis!’
‘Aansteller.’ Ook Dan kiest een bed uit en gooit zijn tas erop, om er vervolgens zelf naast te gaan zitten. Maar hij springt weer overeind, om te kijken naar de badkamer. Zelf zet ik mijn tas tegen de muur op de grond en volg Dan naar de badkamer, waar hij net aan zijn broek staat te sjorren. ‘Gast, ik sta te plassen.’
‘Nog niet,’ merk ik droog op, maar schuif toch vlug de badkamerschuifdeur dicht.
Er is nog een houten wandkast, waarin wat kleurhangers en een kluis in de kamer en naast de muur tegenover de twee tweepersoonsbedden staat een stoeltje plus een tafeltje met daarop een televisie. En een instructieboekje met wat foldertjes van onder andere Sea World en Wild Animal Park, waar we naartoe gaan.
Naast de televisie is een deur in de muur. ‘Waar is die voor?’
Angelo kijk top van de afstandsbediening van de tv, die hij aan het bestuderen is, en haalt zijn schouders op. Echter, net op dat moment wordt er geklopt. Eerst denk ik dat er iemand bij de voordeur staat, maar dan besef ik dat het de deur in de muur is.
Om een uur of twee, drie in de middag rijden we het terrein van het hotel op. Het is even zoeken naar een parkeerplek, maar als we die eindelijk gevonden hebben, pakken we al onze spullen en lopen met zijn allen de lobby in. Bij de receptie informeert een jongen ons dat we nog verder moeten rijden. Op een plattegrond tekent hij uit hoe we moeten rijden en waar we het beste kunnen parkeren. Onze kamers bevinden zicht een gebouw verderop. Wel krijgen we alvast de sleutels mee, wat erg handig is.
Tijdens zijn uitleg zie ik hem een paar keer kijken naar Jacqueline, wat mijn jaloezie iets aan doet wakkeren. ik ben opgelucht als we de lobby weer uitlopen.
Er ligt een parkeerplaats vlak voor het gebouw, langs de weg, waar onze kamers naast elkaar op de benedenverdieping liggen. Ik laat een van de sleutels in Meadows hand glijden, om de andere sleutel zelf te houden. Ik sta voor een dichte deur, Meadow staat voor de deur ernaast. Naast haar staat Jacqueline en achter mij staan de twee jongens.
‘Tromgeroffel,’ kondigt Angelo aan, waarop Jacqueline op haar bovenbenen begint te slaan.
‘Et viola.’ Ik draai de sleutel in het slot om en zwaai de bruien deur van hout open. Meadow duwt de andere deur ook open en ze stapt met Jacqueline op haar hielen de kamer in. Angelo, Dan en ik betreden onze hotelkamer.
De kamer is niet ontzettend breed, misschien een meter of vier, maar wel lang. Ik denk dat hij wel drie keer langen in de lengte dan in de breedte is. Direct rechts zit een raam in de muur, waaronder een brommende ventilator. Er staat ook een bank. Naast de bank is een laag muurtje, met daarachter in het midden van de kamer twee tweepersoonsbedden.
Angelo staat als eerst voor een van de bedden en laat zich met een plof lachend achterover vallen. ‘Dit bed is wel tien keer zo groot als mijn eigen huis!’
‘Aansteller.’ Ook Dan kiest een bed uit en gooit zijn tas erop, om er vervolgens zelf naast te gaan zitten. Maar hij springt weer overeind, om te kijken naar de badkamer. Zelf zet ik mijn tas tegen de muur op de grond en volg Dan naar de badkamer, waar hij net aan zijn broek staat te sjorren. ‘Gast, ik sta te plassen.’
‘Nog niet,’ merk ik droog op, maar schuif toch vlug de badkamerschuifdeur dicht.
Er is nog een houten wandkast, waarin wat kleurhangers en een kluis in de kamer en naast de muur tegenover de twee tweepersoonsbedden staat een stoeltje plus een tafeltje met daarop een televisie. En een instructieboekje met wat foldertjes van onder andere Sea World en Wild Animal Park, waar we naartoe gaan.
Naast de televisie is een deur in de muur. ‘Waar is die voor?’
Angelo kijk top van de afstandsbediening van de tv, die hij aan het bestuderen is, en haalt zijn schouders op. Echter, net op dat moment wordt er geklopt. Eerst denk ik dat er iemand bij de voordeur staat, maar dan besef ik dat het de deur in de muur is.
Er zijn nog geen reacties.