Foto bij Naar de toekomst - Opdracht 1 - Mens en machine

Dystopie


Setting:

Iedereen kent de typische dystopische YA's wel. We hebben meer dan genoeg voorbeelden: The Hunger Games, The Maze Runner, Divergent... Het is een genre op zich en het doet het enorm goed op de markt. Het stereotype van de dystopie is bij de meeste mensen wel bekend: zolang er maar kinderen doodgaan zonder enige gegronde reden. Hier komt jullie uitdaging: creëer een dystopie die me verrast, eentje die me niet doet denken aan The Hunger Games en co.

Hoe jij je dystopische samenleving inricht (is het soms een dystopie under cover als utopie?), bepaal jij helemaal zelf. Zorg wel dat het origineel is. Ik wil bij het lezen van jullie verhalen het liefst niet denken: 'Oh, dit lijkt toch weer enorm veel op The Hunger Games.' Ik ben er zeker van dat jullie allemaal creatief genoeg zijn om het cliché omtrent de dystopie van je af te schudden.

Opdracht:

In jouw dystopie leeft een eenentwintig jarige jongedame. Niet alleen is ze enorm stijlvol en hangen de jongens aan haar voeten (niet dat ze ook maar een beetje geïnteresseerd is in de mannen), maar ook is ze hoogbegaafd. Of het nu door haar verstand komt of eerder door haar moralen: deze griet kijkt dwars door de fouten van de samenleving heen en wil het huidige systeem vernietigen. Ze staat op het punt een revolutie te ontketenen, maar er is één groot probleem. Ze komt uit een rijke, welvarende familie, en om een revolutie te beginnen, heeft ze het gewone volk nodig. En dat gewone volk heeft (of het nu om een specifieke reden is of niet) een enorme hekel aan haar familie.

Wat is de opdracht concreet? Deze pittige dame moet een rol hebben in jouw verhaal. Hiermee zeg ik niet dat ze een hoofdpersonage moet zijn. In tegendeel! Zelfs als je haar slechts in één zin vermeld ben ik tevreden. Hoe je deze jongedame in je verhaal verweeft, is volledig aan jou, maar ze moet wel op z'n minst één keer in het verhaal voorkomen (rechtstreeks, of onrechtstreeks)! Laat je echter niet tegenhouden: wil jij dat ze de hoofdrol krijgt, dan kun je haar ook gewoon de hoofdrol geven.

Eisen:

x Het minimum voor deze opdracht is 700 woorden, het maximum 1400*,
x Je levert in voor dinsdag 7 november 23u59 (met eventueel nog vier dagen uitstel),
x Je levert in door mij via PB een link te sturen met het betreffende hoofdstuk,
x Het beschreven personage moet een rol hebben in je verhaal, hoe klein die ook mag zijn,
x Je verhaal is een OP,
x Je verhaal heeft een titel,

*Je mag honderd woorden over het maximum gaan. Zit je meer dan honderd woorden boven het maximum, gaat er per 20 woorden één punt af van 'Het houden aan de opdracht'. Onder het minimum gaan is niet toegelaten: voor iedere 20 woorden die je onder het minimum zit, gaat er één punt af van 'Het houden aan de opdracht'.

Puntenverdeling:

x Originaliteit: -/25
x Spelling en Grammatica: -/20
x Het houden aan de opdracht: -/20
x De opbouw van het verhaal: -/20
x Spanning: -/10
x Stijl: -/5

Extra:

Heb je de opdracht snel afgerond, of heb je even niets om handen tijdens de jureerperiode, dan is er altijd een extra om je bezig te houden! De extra bij deze opdracht is als volgt:

Schrijf een kort verhaal (zo lang of zo kort als je zelf wilt) door de ogen van het pistool van een intergalactische ruimteagent - correctie: een enorm klunzige intergalactische ruimteagent.

Veel succes en vooral veel plezier met het schrijven!

Het waren de kleine dingen die echt zorgwekkend waren in de moderne wereld. De overheid was corrupt en het land stond op het punt om in roet en as te worden gelegd, maar dat was te groot om zich in één keer zorgen om te maken, hoezeer Eloïse ook haar best deed. Haar hart bloedde als ze dacht aan al de mensen die langzaam verhongerden, maar dat was een constante op de achtergrond; de kleine dingen, de dingen die dicht bij haar stonden en een direct gevaar voor Het Plan betekenden, dat waren de dingen die haar echt de rillingen bezorgden.
      Regelmatig was dat haar vader, en of hij iets zou merken. Ieder dag bij het ontbijt, middageten en avondetenzat ze tegenover hem en vroeg zich af hoelang het nog zou duren tot hij dwars door haar gefakete glimlach heen zou kijken. Op dit moment, echter, was haar directe zorg Peter.
      “Weet je het zeker?” vroeg ze, zoals iedere avond de afgelopen maand. Ze duwde het bord verder in zijn richting, in het ruitje dat werd gevormd tussen hun benen waar ze tegenover elkaar op de vloer zaten. Zijn knieën raakten bijna de hare, de enige barrières een versleten spijkerbroek en een lichtroze, zijden pyjama.
      Hij glimlachte, gecharmeerd, maar schudde zijn hoofd. “Nee, dank je. Ik heb al gegeten.”
      Het was een bekend tafereel. Vandaag lag er op het bord een nestje spaghetti met rode tomatensaus en echte groenten. Dat deel varieerde van dag tot dag, maar verder was het altijd hetzelfde liedje: zij maakte onderweg van haar slaapkamer de kleine omweg langs de keukens, hij was gevleid maar weigerde, en haar zorgen namen weer een aantal procentpunten toe.
      Wat haar angst aanjoeg in deze situatie was niet Peter zelf, natuurlijk. Peter zelf was een aardige, leuke jongen, met zijn hart op de juiste plaats, zij het soms iets te dicht in haar buurt. Hij had naar haar geluisterd toen hij haar op een middag een maand geleden aantrof in de tuin, op een bankje, met ogen die brandden met tranen die niet wilden komen omdat ze op haar vaders computer bewijzen had aangetroffen voor wat ze al langer had vermoed. Nog beter: hij had haar meteen geloofd, en haar beloofd dat ze hier niet alleen in stond. Zij was degene met de invloed en informatie en Het Plan, maar hij was degene die ervoor had gezorgd dat ze erin durfde te geloven en een kans zou krijgen het uit te voeren. Zij had de pijl en boog, maar hij kon haar vertellen waar ze moest richten om het gewone volk in vuur en vlam te zetten, want hij wist hoe zij dachten.
      Hij had haar sindsdien iedere avond ontmoet in de bibliotheek van haar vader, zelfs al werkte hij overdag lange, zware dagen als tuinhulpje. Het was een exclusieve, felbegeerde baan in deze eeuw van asfalt, metaal en glas, maar geen gemakkelijke. En dat was het probleem: hij at en sliep nauwelijks. Nu de voedselschaarste zover escaleerde dat het zelfs onder de bedienden in het Centrum voelbaar begon te worden, was dat niet meer gewoon verdacht, maar een rode vlag.
      Peter schoof het bord voorzichtig terug naar haar. Het maakte een zacht geluid op de tapijtvloer van de bibliotheek, waar ze zich zoals iedere avond hadden verschanst in het labyrint van manshoge boekenkasten. De wereld was voor heel even stil en stoffig om hen heen, in plaats van oorverdovend en kil. Ze hield niet van hem, niet op de manier waar hij met iedere blik op hoopte, maar ze hield wel van deze momenten en de steun die hij haar bood. Dat was waardevoller dan al de nulletjes op de bankrekening van haar vader, zeker nu ze zich zo vreselijk verraden voelde door juist die vader en de democratisch verkozen regering waar ze altijd zo in had geloofd.
      “Je zou het zelf moeten proberen,” zei Peter. “Het ziet er te goed uit om weg te gooien.”
      “Ik zit nog vol van het avondeten,” loog ze. In werkelijkheid had ze gewoon geen trek, en ze wilde dat hij at. Ze wilde een bewijs dat haar vermoedens niet klopten.
      Dit was wat het met je deed als je erachter kwam dat je vader, filantropische eigenaar van een multinational met een focus op robotica, van plan was echte mensen te vervangen door kopieën die door hem waren geproduceerd. Ze dacht niet dat het zijn idee was - zelfs nu, zelfs na alles, kon ze zich dat niet voorstellen - maar hij ging erin mee. Hij leek bereid de andere kant op te kijken terwijl er druk werd gepland om een genocide op de onderste laag van de bevolking te plegen omdat het voedselprobleem op slag opgelost zou zijn als goedkope werkkrachten geen eten meer nodig hadden om het toch te kunnen produceren. “Voor de toekomst van onze kinderen”, had Eloïse gelezen in een brief van de president aan zijn grootste vertrouwelingen.
      “Waar denk je aan?” vroeg Peter. Hij prikte met de vork in de spaghetti, maar het leek meer te zijn om haar niet aan te hoeven kijken dat omdat hij toch interesse begon te krijgen.
      “Ik vraag me af of mijn vader bij zijn eigen bedienden is begonnen met de overstap van mensen naar machines, als test, en of ik jou kan vertrouwen of dat je bestaat uit draadjes en programmeercode,” was wat er op het puntje van Eloïse’s tong lag. Het was niet wat ze zei, want ze was weliswaar afgesloten van de buitenwereld opgegroeid, maar niet zo wereldvreemd dat ze dacht dat een dergelijke opmerking met een glimlach zou worden ontvangen. Het was geen risico dat ze kon lopen. Ze wilde Peter niet gebruiken, maar ze had hem nodig, want zonder hem zou ze nooit het volk achter zich krijgen.
      “Eet wat,” zei ze in plaats daarvan. Ze kon de smeekbede in haar eigen stem horen. “Alsjeblieft.”
      Peter keek haar aan, een korte, verdrietige blik. Hij keek alsof hij haar door had. Ze hield haar adem in terwijl hij het mes oppakte, al liet hij het bord aan haar kant staan. Ze schoof het weer in zijn richting, een constant heen en weer. Peter liet de vork weer los om een van haar handen te pakken en ze wist dat het iets was wat ze zou moeten stoppen, maar ze zat boordevol hoopvolle nervositeit.
      Peters grip op haar pols verstevigde zich tot het pijnlijke aan toe. “Au,” zei ze, en probeerde haar arm los te trekken, maar hij was sterker. In één beweging haalde hij de scherpe kant van het mes over haar handpalm. Hij was niet precies genoeg en raakte ook zichzelf, een dunne streep op zijn duim waar onmiddellijk gezond rood bloed uit opwelde. Ze hapte naar adem.
      “Je bent een mens.” Tot een maand geleden zou ze zichzelf hebben uitgelachen om dergelijke woorden, maar nu niet meer. Nu waren ze alles. Het voelde alsof er een gigantisch gewicht van haar schouders was gevallen.
      De druk om haar pols verdween tegelijkertijd ook, want Peter liet haar los. “Ja,” zei hij, maar hij klonk schor, alsof hij wilde huilen - wat hij kon, want hij was een levend organisme, geen geperfectioneerde replica daarvan. Ze wilde hardop lachen van opluchting. “Jij niet.”
      Zijn verwoeste uitdrukking kon ze een moment lang niet ontcijferen. Het paste niet binnen de situatie. Dit was de ontknoping van een raadsel dat haar wekenlang bezig had gehouden, en het was geheel positief, dus waarom deed hij zo?
      Toen volgde ze zijn blik naar haar eigen hand, die nog steeds met de palm naar boven op haar knie rustte. Haar zijden pyjama was nog steeds perfect lichtroze, zonder donkerrode vlekken. Er liep een wijde snee van haar muis tot waar haar pink begon, maar er was geen bloed. Alleen een zwart gat waardoor wat draadjes naar buiten sprongen. Haar hart stond stil - of zo voelde het, tenminste.
      Dit was ook een antwoord op de vraag of er tests waren uitgevoerd.

Reageer (1)

  • Duendes

    Woah! Super goed geschreven, echt waar! Heel gaaf!!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen