Hoofdstuk 5
Die ochtend had Klistrandia spijt van haar handeling die vorige nacht, ze had hem gewoon koud moeten maken! Het deed haar namelijk nog steeds pijn dat ze ruzie gehad had met vader. En als hij Yasko stuiptrekkend in het bloed zou zien liggen, dan zou hij vast tevreden zijn, toch? Dan zou haar haar vergeven om haar bijna-vriendschap met hem. Maar Klistrandia was een angsthaas als het om doden en bloed ging, en had het mensenkind niet vermoord. 'Hier.' Hij gaf haar weer een 'boterham met kaas'. 'Dank je wel.' Zei ze deze keer wat hartelijker, want aan de andere kant voelde ze zich schuldig tegenover hem. Wat als hij echt geen vlieg kwaad deed, en ze hem wou vermoorden? Ze besloot om het er voorlopig maar gewoon bij te laten, en zich bezig te houden met de scribbulber en die naar de maanstroom te brengen. En hun tocht ging verder. De stilte die tussen de twee tieners hing werd ongemakkelijk. 'Hoe lang ben je al op de vlucht?' Vroeg Klistrandia aan het mens om de stilte te verbreken. 'Ongeveer twee weken.' Zei hij, een beetje verbaads dat ze opeens iets aan hem vroeg. Klistrandia voelde de scribbulber een beetje bewegen om haar arm. 'Wat is dat?' Vroeg de jongen. 'Een schribbulber.' Ze Klistrandia afwezig, en de jongen wist dat hij er niet door op moest vragen. 'Weet jij wel waar die maanstroom is?' Vroeg Yasko. 'Gewoon de maan volgen, dan kom je er vanzelf.' Zei Klistrandia dromerig. En toen viel er weer een stilte. Klistrandia dacht na over wat vader over haar gezegd had, dat ze voor Yasko viel. Dat was niet zo, maar als het ooit zo ver zou komen, hoe moest ze dan weten dat het niet altijd al zijn plan was geweest? Dat hij er voor gezorgd had, dat hij toch niet zo'n iemand was waar vader haar voor gewaarschuwd had? Misschien was al die lieve verlegenheid wel gewoon één grote act om haar te pakken te krijgen?! Nou ja, voorlopig moest ze er nog niet aan dénken om verliefd op Yasko te worden, dus was alles nog oké. Klistrandia zag dat het mensenkind het lange, saaie reizen minder goed aan kon dan zij. Hij leek verveeld, en ze zag dat hij rugpijn had gekregen van het lange zitten zonder leuning. Maar hij hield zich groot, dus zei ze er ook niks van. De rest van de dag reisden ze in stilte. Yasko liet zijn paard uit een rivier drinken, en dronk er zelf ook van. Klistrandia had gene water nodig, de maan gaf haar de stoffen die ze nodig had. Nadat ze de laatste boterhammen opgegeten hadden, zag Klistrandia opeens twee gele ogen vanuit het duister naar hen gluren. Langzaam kwam er ene Knarper uit de schaduwen lopen. Een Knarper is een dier dat veel weg heeft van een gemuteerde wolf op zes poten met extra scherpe nagels en tanden. Pure angst en paniek stroomde door Klistrandia's lichaam bij het zien van zo'n monster. Haar moeder was vermoord door eentje. In paniek verschool ze zich achter het gene wat haar het meeste bescherming kon bieden: Yasko. Met een rood hoofd van spanning en schaamte omdat ze bescherming zocht bij een mens kromp ze ineen. Yasko bleef dapper en gespannen staan, maar zijn trillende handen verraadde hem. De Knarper gromde diep vanuit zijn keel naar hen, en zette zich schrap. Maar net toen hij op de kinderen af wou springen, kwam Obi ertussen. Hij gromde naar de Knarper, en sprong op hem af. Hij beet en duwde de Knarper, en na een wild gevecht was de Knarper weggejaagd. Hijgend liet Obi zich op de grond vallen. Klistrandia had haar ogen dichtgeknepen en wist niet wat er was gebeurt, maar toen Yasko in beweging kwam, deed ze voorzichtig haar ogen open. Yasko bedankte zijn hond met zijn hart, en omhelsde hem innig. Klistrandia liet zichzelf trillend op de grond vallen. Ze hadden dood kunnen zijn! Eigenlijk was ze Yasko en zijn hond héél dankbaar, want ze had haar leven aan hun te danken. Ze verborg haar gezicht in haar handen en blief nog steeds trillend op de grond zitten. 'Het is voorbij. Hij is weg.' Zei Yasko geruststellend. Klistrandia zei niks, ze moest nog bijkomen van de schrik en angst. Even aarzelde Yasko, maar toen legde hij troostend zijn hand op haar schouder. 'Hij is weg, je bent veilig.' 'Dank je wel!' Piepte Klistrandia. Yasko glimlachte. 'Je moet mijn niet bedanken, maar Obi.' Ze richtte zich op de grote hond. 'Dank je wel, Obi.' De hond kwispelde blij, en liep naar haar toe omdat hij geaaid wilde worden. Klistrandia liet de zachte binnenkant van haar hand over de haren van de hond gaan. 'Durf je te gaan slapen?' Vroeg Yasko bezorgd. 'Natuurlijk.' Zei Klistrandia op gepikeerde toon. Ze moest geen vriendschap sluiten met het mens! Waarom kon ze hem niet gewoon zeggen dat hij weg moest? Was het al te laat, vond ze hem al te aardig? Was het omdat hij haar leven gered had? 'Misschien kunnen we morgen een hotel nemen.' Geeuwde Yasko, en toen gingen ze allebei slapen.
Er zijn nog geen reacties.