Klistrandia liep langzaam de Waakberg op. In het maanlicht zocht ze naar haar vader. 'Papa?' Riep ze door de stille nacht. Haar vader was niet alleen als een vader voor haar, maar ook een beste vriend. Ze had geen broertjes of zusjes en haar moeder stierf op haar vijfde, dus was ze alleen met een vader opgegroeid. Haar vader was altijd erg optimistisch en verteld har dat het niet erg was om zonder moeder op te groeien als je zo'n superpappa als hem had. 'Papa?!' Riep ze opnieuw, en paniek stroomde haar lichaam binnen. Was papa er niet?! 'Papa waar ben je?' Probeerde Klistrandia opnieuw. Geen antwoord. Ze liet zich op het zachte mos van de Waakberg vallen, en greep met haar geheelde handen in haar lange, paarse haren. Waar was haar vader heen? Hij zo haar toch opwachten?! Er welden tranen in haar ooghoeken op. 'Papa...' Snikte ze hartverscheurend. 'Ik heb alles zien gebeuren.' Hoorde ze plots een stem achter zich. Geschrokken draaide ze zich om. Er stond een mensenkind voor haar. Het was een jongen van een jaar of veertien, dezelfde leeftijd als zij. Hij had lichtbruin haar, sproeten en mooie, felblauwe ogen. Zijn bril stond een beetje scheef op zijn neus. 'Wat?' Vroeg Klistrandia, en ze probeerde te verbergen dat ze huilde. 'Niet schrikken, maar hij is meegenomen. Ik weet het niet precies, maar ik dacht te horen dat het vrienden van vroeger van hem waren. Ze wouden wraak voor iets wat hij hen aan had gedaan of zoiets. Hij bleef zij maar verzetten, maar toen verlamden ze hem. Ze gingen die kant op.' Hij wees naar het zuiden, richting de zee. Klistrandia begon weer te huilen. Zal ze hem óóit nog terug zien? Wat nu? 'Ben jij een Maanling?' Vroeg de jongen geïnteresseerd naar haar groenen handen die bij de pols langzaam overgingen in bleke, menskleurige huid kijkend. Ze knikte, en legde haar hand op de scribbluber. 'Wat ga je nu doen? Ga je naar hem op zoek?' Vroeg hij terwijl Klistrandia haar tranen droogde. 'Ik zal wel moeten, hij is zowat het belangrijkste in mijn leven. Hij was er altijd voor me, maar nu wil ik er voor hem zijn!' Toen haar ogen droog waren, en ze opgestaan was zag ze pas dat de jongen een hond bij zich had. 'Dit is mijn hond Obi.' Zei hij, en keek lachend naar zijn hond. 'Ik heet Klistrandia.' Zei Klistrandia, en ze stak haar hand uit naar de jongen. 'Yasko.' Zei hij, en schudde die. Eigenlijk had Klistrandia willen zeggen: 'leuk je te ontmoeten!' Zoals ze altijd zei als je iemand ontmoette. Maar er was nu geen plaats voor vrolijkheid. Vader was ontvoerd! 'Luister.' Zei Yasko een beetje verlegen. 'Ik weet dat we elkaar pas net ontmoet hebben enzo, maar ik ben een soort van op de vlucht... En zou ik...' Stamelde hij. 'Ik zou het leuk vinden om een tijdje met je mee te reizen. Ik ben al lang alleen, en wat gezelschap zou niet verkeerd zijn.' Hij werd een beetje rood, en Klistrandia bloosde ook een beetje. 'Natuurlijk, ik kijk er eigenlijk ook niet zo naar uit om alleen te moeten zijn.' Ze wist niet waarom ze opeens met deze vreemdeling mee wou, maar het leek een aardige jongen. 'Waarvoor ben je op de vlucht?' Vroeg ze toen. Hij plukte ongemakkelijk aan zijn haar. 'Mijn ouders.' Yasko leek beschaamd. 'Hoezo? Waarom zou je weg willen van je ouders?' Vroeg Klistrandia niet-begrijpend. Yasko grimaste en trok zijn mouw op zodat ze de blauwe plekken er op kon zien. Toen draaide hij zijn gezicht, en was er een grote, rode handafdruk zichtbaar. 'Wat erg!' Zei ze geschrokken. 'Mijn ouders zijn eigenlijk heel lief, zolang ik maar doe wat ze van me willen. Voor mijn moeder ben ik een soort van aankleed-pop en mijn vader neemt me mee naar sport wedstrijden. Zodra ik iets zeg wat ze niet aanstaat, met de verkeerde personen omga of iets aders doe wat in hun ogen verkeerd is gebeurt dit.' Vertelde hij droevig. 'Mijn moeder is gestorven toen ik vijf was.' Zei Klistrandia, alsof dat zijn verdriet kon compenseren. 'Wat erg...' Zei de jongen meelevend. 'Weet je zeker dat ik mee mag? Het is een raar voorstel, we kennen elkaar amper.' Mompelde hij, en hij begon weer aan zijn haar te plukken. 'Natuurlijk. En als het toch niet goed uitpakt, dan kan je nog altijd weg, toch?' Zei Klistrandia met een vriendelijke glimlach naar Yasko. 'Dank je wel.' Zei hij. 'Het is te laat om nog te gaan lopen, we kunnen morgen ochtend beginnen.' Zei Klistrandia, en keek naar de sterren. 'Waar, gewoon op de grond?' Vroeg Yasko verbaasd. Ze knikte, en rolde zich op op het veilige mos van de Waakberg. Yasko was tegen zijn hond gaan liggen, en sliep volgens haar al. Wat moest ze van hem denken? Hij was wel aardig, hij wou haar zomaar helpen. Ook had ze het met hem te doen, en hij was verlegen, iets wat Klistrandia schattig aan iemand vond. Maar vader had haar altijd gewaarschuwd voor mensen. Vooral voor jongens van haar leeftijd, of net iets ouder. Dat die 'rare' dingen met meisjes deden. iets wat ze niet begrepen had, en voor haar gevoel ook niet begrijpen wou. Hij had gezegd dat mensen gevaarlijk, zelfzuchtig en onbetrouwbaar waren. Maar Yasko, die lieve, knappe jongen was niet zo. Klistrandia draaide zich verward om op het mos. Ook had vader verteld over jongens die meisjes uitzochten, en daar dan heel lieg tegen gingen doen, complimentjes geven, cadeautjes. Maar dan plots met ze naar bed wouden en al het geld terug. Klistrandia schrok toen ze daar aan dacht. Yasko was toch niet zo?! Maar hij had haar niet uitgekozen, maar toevallig tegengekomen. Toch? Opnieuw greep ze met haar groene handjes in haar paarse haar. Wat moet ik doen?! Dacht ze. Moet ik hem vertrouwen, of kan ik hem morgen beter zeggen dat hij op moet hoepelen? Zw wist et echt niet meer. Als ze nou gewoon eens keek hoe het morgen ging? Want op de ene of de andere manier wou ze hem niet weg sturen, ze wou dat hij bleef. Maar toen trok ze haar vlijmscherpe handen iets te ruw uit haar haar, en sneed ze zichzelf. 'Au!' Mompelde ze geïrriteerd. Maar binnen een paar seconden heelde de snee weer, en viel de kleine Maanling in slaap met haar hand beschermend op de Scribbulber.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen