Foto bij Chapter 13

'Hallo? Moeder?' We lopen door het gebouw. Het is hier donker, pikkedonker. 'Daar staat iemand!' zegt Vaerel. Hoe kan hij dat nou weer zien? 'Wat jij wilt, ik zie hier geen steek,' zegt Bokul. 'Serana, ben jij dat?' zegt een stem. 'Moeder!' zegt Serana. Ik hoor haar wegrennen. 'Eindelijk ben je hier! Ik heb zolang op je gewacht.' Is dat haar moeder? 'Wie zijn je vrienden?' vraagt ze. 'Dit zijn...Moeder, ze kunnen ons waarschijnlijk niet zien.' 'Natuurlijk, ik zal het licht ontsteken.' Ik hoor dat ze in haar handen klapt. Meteen vliegen alle kaarsen aan. Ik kijk rond. Het is een grote hal. In de verte zie ik een bed staan, met een bureau en een paar boekenkasten. Ik zie Serana staan, naast een vrouw. Dat moet haar moeder zijn. Serana lijkt als twee druppels water op haar. 'Jongens, dit is mijn moeder Valerica. Moeder, dit zijn Bokul, Shakari, Arwen, Vaerel en zijn broer Ancano.' Ze knikt alleen maar. 'Hoe heb je me gevonden, in deze verschrikkelijke plek?' Serana begint het uit te leggen. Ik vertrouw niet. Ik pak de hand van Vaerel vast. Hij kijkt me aan. Ik kan de draak voelen. Hij is hier in de buurt. 'En nu hebben we de andere scroll nodig. Uw scroll.' Valerica kijkt haar aan. 'Juist. Natuurlijk. Maar eerst wil ik dat je me ergens mee helpt, Serana. Er is een probleem. En dat probleem is Durnheviir.' 'Een draak?' vraag ik. Valerica kijkt me aan. Ze is ook een vampier. Hoe kan het ook anders. Haar oranje ogen kijken dwars door me heen, maar dat deert me niet. Ik ben de Dragonborn, en ik ben voor niks of niemand bang. 'Ja, hoe weet je dat?' vraagt ze. Zo te zien vertrouwt ze me niet. Dat is goed, laten we dat zo houden. Ik bind mijn haar bij elkaar. 'De naam...Een typische naam voor een draak. Het is in Dovahzul, oftewel drakentaal. Drie lettergrepen, net zoals een Shout. Als ik het goed heb, betekent het zoiets als Onsterfelijke Vloek. Enig idee wat hij hier doet? Draken horen hier normaal niet te zijn, zoals Serana me al eerder vriendelijk zei.' Ik kijk Serana aan. 'Ik weet niet wat hij hier doet, maar hij laat me niet vertrekken. Versla Durnheviir, en je krijgt de Scroll.' Ik sla mijn armen over elkaar. 'Pardon?' vraag ik haar. 'Die draak moet weg. Je hebt me wel gehoord.' 'Een draak is een nobel wezen, Valerica,' antwoord ik. 'Dat klopt,' zegt Vaerel. 'Je kan niet zomaar een draak aanvallen.' Fijn dat hij eindelijk meehelpt. 'Dan kan ik jullie niet helpen.' Dit meen je niet! Ik ben een beetje klaar met deze hele familie. 'Fijn! Jij je zin! Ik zoek die draak wel, en kijk wat ik kan doen. Jullie blijven hier, allemaal!' Met een ruk draai ik me om en verlaat de toren.
Ik kijk rond. Hoe kan ik zijn aandacht...Ik hoor gebrul. Hij heeft me al opgemerkt. Hij vliegt over me heen. 'Durnehviir! Ik ben de Dragonborn, Dovahkiin. Ik wil met u praten. Kom alstublieft naar beneden.' Hij landt op een hoge, afgebrokkelde muur. 'Dovahkiin?' zegt hij. Ik knik. 'Ja, Durnehviir.' 'De laatste keer dat ik die naam heb gehoord, vloog ik nog door lok van Keizaal. Wat brengt jou hier? Ik voel de Dovah in je, dov briinah. Alduin heb je verslagen.' Ik knik en klim op een rots, zodat ik beter met hem kan praten. 'Ja, dat klopt, Durnehviir. Hoe kom je hier terecht, in de Soul Cairn?' Hij zucht. 'Ik was altijd geïnteresseerd in necromancy. Zo ben ik in dienst gekomen van de meesters. Nu heb ik gezworen Valerica te bewaken.' Ik knik. 'En hoelang moet je dat doen?' 'Totdat ze sterft.' Ik zucht. Hij weet niet dat ze een vampier is, en dus onsterfelijk. 'Kijk, ik heb een...' 'Ongelofelijk!' Ik draai me met een ruk om. Het is Ancano. Wat doet hij hier? Hoe is hij weggeslopen? Ik heb iedereen gezegd binnen te blijven. 'Fahliil! Een elf!' zegt Durnehviir. Zo te zien zet hij zich schrap. 'Ancano, wat doe je?' vraag ik hem. Ik spring van de rots af en ren naar hem toe. 'De meesters! Snap je het niet? Als ik ze aan mijn kant weet te krijgen, de kant van de Thalmor...' Ik schud mijn hoofd. 'Ancano, gebruik je verstand! De meesters zijn niet te vertrouwen!' Vanuit mijn ooghoek zie ik een paars licht. Durnehviir vliegt weg. Wat is er nu weer? Ik draai me om. Meteen deins ik naar achteren. Voor me zweeft een groot, paars kristal. De meesters. 'Welkom Arwen.' Wie zegt dat? Dat moeten de meesters zijn. 'Wij kunnen je krachten vergroten. Het enige...' Ik schud mijn hoofd en deins meer naar achteren. 'Nee, nee. Dat wil ik niet.' 'Ja, meester! Ik ben tot uw dienst!' Ik draai me om. Het is Ancano. Is hij gek geworden? De meesters gaan hem niet helpen. 'Ancano, wat doe je?!' Het is al te laat. Hij stijgt op. 'Ancano! Arwen!' Ik draai me om. Het is Vaerel. Ik ren naar hem toe. Hij omhelst me. 'Arwen ben je in orde?' vraagt hij. Ik knik. 'Ja, maar we moeten je broer helpen!' Vaerel kijkt naar boven. Ancano is bijna niet te zien door het felle, paarse licht. Er draaien meer kristallen om hem heen. Vaerel schudt zijn hoofd. 'Er is niks meer wat we kunnen doen...Kom, we moeten gaan en snel!' Ik kijk hem aan. 'En je broer dan?!' Vaerel pakt me steviger vast. 'Niet nu, Arwen! Ik heb de Scroll, we moeten hier weg voordat Valerica erachter komt!' Ik zie dat Bokul en Shakari er ook zijn. 'Vaerel, we moeten gaan,' zegt Bokul. 'Serana en Valerica zijn woedend,' vervolgt Shakari. Vaerel knikt. 'Goed, we gaan. Iedereen, rennen naar het portaal, nu!'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen