Foto bij Het meisje dat bleef leven.

Bladzijde 3

Meneer Duffelings kantoor was op de negende verdieping en hij zat altijd met zijn rug naar het raam. Als hij dat niet had gedaan, had het hem misschien meer moeite gekost om zich op boormachines te concentreren. Hij zag de uilen die op klaarliche dag overvlogen niet, maar de mensen op straat wel; ze wezen en staarden met open mond omhoog, terwijl de ene uil na de andere overscheerde. De meesten hadden zelfs 's nachts nog nooit een uil gezien. Meneer Duffeling had een doodnormale, uilloze ochtend. Hij kafferde vijf verschillende mensen uit, pleegde diverse belangrijke telefoontjes en gaf nog een paar mensen de wind van voren. Hij was in een oppperbest humeur, tot hij tussen de middag op het idee kwam om even de benen te strekken en iets lekkers te kopen bij de bakker aan de overkant.
Hij had helemaal niet meer aan de mensen met hun rare mantels gedacht, tot hij er een paar bij de bakker zag staan. In het voorbijgaan staarde hij hen nijdig aan, want ze maakten hem zenuwachtig, al wist hij niet goed waarom. Ook dit goepje fluisterde opgewonden en hij zag geen één collectebus. Toen hij hen op de terugweg opnieuw passeerde, met een zakje met een grote donut in zijn hand, ving hij een paar woorden op van hun gesprek.
'De Potters, ja, dat heb ik ook gehoord-'
'-ja, hun dochter Ava -'
Meneer Duffeling bleef stokstijf staan. Bleek van angst keek hij achterom naar de fluisteraars, alsof hij iets wilde zeggen, maar hij bedacht zich.
Hij staak haastig de weg over, rende de trap op naar zijn kantoor, snauwde tegen zijn secretaresse dat hij niet gestoord wilde worden, greep de telefoon en had bijna zijn eigen nummer gedraaid toen hij zich opnieuw bedacht. Hij legde de hoorn weer op de haak, draaide aan zijn snor en bedacht dat... nee, hij haalde zich dingen in zijn hoofd. Potter was tenstollte geen ongebruikelijke naam. Je had vast hordes Potters met een dochtertje die Ava heette. Nu hij er goed over nadacht, wist hij niet eens zeker of de naam van zijn nichtje wel Ava was. Hij had die blaag per slot van rekening nooit gezien. Misschien heette ze wel Abby. Of Aisha. Het had geen zin om mevrouw Duffeling van streek te maken: ze werd altijd zo snibbig als hij iets over haar zus zei. Niet dat hij haar dat kwalijk nam - als hij zo'n zus had gehad... maar toch, die mensen met die mantels...

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen