Foto bij # Chapter 03.

Na school zocht ik hem nog even, Jelle. Wat was er toch zo raar aan die jongen? De hele namiddag heeft hij door mijn hoofd gespookt. En dan die camera… Ik gaf het zoeken op, en liep naar de fietsenstalling. Toen ik bij de fietsenstalling kwam, zag ik hem. Hij zat op een muurtje, foto’s te nemen van de omgeving. Ik begon stilaan de indruk te krijgen dat hij een schoolfotograaf was. Hij keek me aan. Ik glimlachte naar hem, en hij grijnsde terug en gaf me een knipoog. Ik moest ervan blozen. Ik nam mijn fiets, glimlachte nog een laatste keer naar hem en ging naar huis.

Die avond was ik helemaal ondersteboven. Ik kon Jelle niet uit mijn hoofd krijgen. Hij bleef maar door mijn hoofd rondspoken. Waarom wist op school niemand iets over hem? Of Waarom zit hij de hele tijd alleen? En wat heeft hij toch met die digitale camera? Ik moest het hem allemaal nog vragen. Het is raar eigenlijk dat je over die ene persoon je duizend dingen kunt afvragen. Alle-maal dingen waar je geen antwoord op kan krijgen, zonder dat je hem eerst beter leert kennen. Zou iemand op school hem kennen? “Morgen ga je met hem praten, Anthe” zei ik in mezelf. Toen zag ik in mijn gedachten weer die grijns op zijn prachtige gezicht toen ik naar hem lachte. Het maakte me weer vrolijk. Ik ging weer aan mijn bureau zitten en maakte mijn huiswerk.
De volgende ochtend stond ik vol zelfvertrouwen op. Ik wist gewoon dat vandaag mijn geluksdag zou worden, want ik zou vandaag met Jelle gaan praten. Of tenminste dat hoopte ik toch.
“Anthe! Wakker worden of je komt te laat!” riep mama door het hele huis heen.
“Ik kom al!” riep ik terug. Ik trok snel mijn kleren aan, at een boterham en sprong op mijn fiets richting school.
Na een lange tijd wachten klonk eindelijk de bel van de middagpauze. Ik sprong recht en liep zonder iets te zeggen tegen Renske naar de kantine, hopen dat hij er al zou zitten, wat hoogst-waarschijnlijk wel zo was. En ja hoor, daar zat hij dan, Jelle. Op zijn vast plek in de rechterhoek van de zaal. Ik ademde diep in en uit, slaakte een zucht en liep naar hem toe. Mijn hart maakte overuren en bonsde als een gek in mijn borstkas. Hij keek naar me, lachte en wenkte me naar hem toe om naast hem te komen zitten. Dat was al positief, dacht ik. “Op hoop van zegen,” mompelde ik in mezelf en ging met een grijns van oor tot oor naast hem zitten.

Reageer (10)

  • Literature

    jelle.
    brrr.
    jeugherrineringen.

    1 decennium geleden
  • Hearthstone

    Ha nice! Ik hoop dat ze met hem kan praten. dat er geen andere jongens bij komen zitten ofzo, wat bij mij steeds het geval is ><'
    Snel verder, x.

    1 decennium geleden
  • coloredwords

    Verder :Y)

    1 decennium geleden
  • Boulevard

    VERDER!

    1 decennium geleden
  • LostFlower

    mooii ^^

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen