Hermelien en Draco
Hebben jullie een pad gezien?, Marcel is de zijne kwijt. Alle drie schudden we ons hoofd. Hoe heten jullie trouwens? Ik zie dat ze brandt van nieuwschierigheid. Harry Potter, begint Harry, Ron Wemel, vervolgt Ron en mijn naam is Lissa Black. Aangenaam kennis te maken. Oja Harry weet je dat je in Opkomst en Ondergang van de zwarte kunst staat en in vele andere boeken. Harry schudt zijn hoofd. Allemachtig zegt ze, In jou geval had ik dat al lang nagekeken. Weten jullie trouwens in welke afdeling jullie zullen zitten? Weer schudden we alle drie ons hoofd. Wel ik hoop in Grryfindoer, ik heb het zo hier en daar na gevraagd en ik heb gehoord dat Perkamentus daar heeft gezeten. Ach ja, misschien kan Ravenclaw er ook mee door. Mijn naam is trouwens Hermelien Griffel. Ze loopt de deur door en wandelt verder op het gangpad. In welke afdeling hopen jullie dat jullie komen zitten? vraag ik. Mij maakt het niet uit zegt Harry maar niet in Slytherin. Het idee alleen al, vervolgt Ron. Ik hoop dat ik er niet in kom omdat mijn hele familie behalve mijn vader in Slytherin heeft gezeten. In welke afdeling zat je vader?vraagt Ron, In Gryffindoer antwoordt ik. Ik hoop dat het niet de afdeling van die Hermelien is. Ik zal nog wat te horen krijgen als ik niet in Gryffindoer zit, ach ja misschien kan Ravenclaw er ook mee door. Opeens komt Hermelien binnen samen met een jongen die meteen aan ons vraagt of we toevallig zijn pad Willibrord hebben gezien. En weer schudden we alle drie ons hoofd. Hij gaat er steeds weer van door jammert de jongen. En ik voel erg met hem mee. Je vindt hem wel, zeg ik om hem een beetje gerust te stellen. Hermelien en de padzoeker gaan verder zoeken op het gangpad. Een paar tellen later schuift de deur weer open en deze keer is het niet Hermelien of de padzoeker. Deze keer is het de bekakte jongen uit de winkel. Zo zo, zegt de jongen iedereen zegt dat Harry Potter in deze coupe zit, dat ben jij zeker en hij wijst naar Harry. Wijzen is onbeleefd, zeg ik tegen hem. Hij kijkt mij en Ron aan met een schampere blik. Je weet zeker niet tegen wie je het hebt antwoordt ons bekakt kind. Mijn naam is Draco Malfidus. Ron moet lachen maar cammoufleert het vlug door te hoesten. Hmm ros haar, sproeten en tweede hands spullen. Jij moet een Wemel zijn. Maar wie dit is weet ik niet. Lissa Black antwoordt ik uitdagend. Zo, de dochter van een moordenaar. Zegt hij schamper. Je moet je niet in laten met uitschot als dit Potter, voor je het weet raak je zelf besmet. Ik kan je daarbij helpen. Nee dank je, zegt Harry ik beslis zelf wie mijn vrienden zijn. De jongen maakt een handgebaar en meteen komen er twee gigantische jongens bij. Scheer je weg Malfidus, zegt Harry. O, maar ik heb nog helemaal geen zin om te gaan. En jullie hebben zo te zien nog wat eten, een van de grote jongens pakt een chocokikker van de bank. Ik spring op, ik pak mijn toverstok, en zeg paradontix. Malfidus zijn blonde haar is opeens ros. Hij begint te gillen als een klein meisje. Wegwezen Malfidus, zeg ik. Malfidus en zijn gorilla's rennen in paniek weg. Terwijl ik terug verander en weer op de bank plof. Ron kijkt mij met opengevallen mond aan. Hoe deed je dat? vraagt hij aan mij. Mijn vader heeft mij een fantastisch trucje geleerd om etters als Malfidus op hun plaats te zetten.Ik gooi een chocokikker naar Ron en vraag welk plaatje erbij zit. Door dat plaatsje beginnen we een heel gesprek over chocokikkers. Hermelien komt binnen en zegt dat we er bijna zijn. Ik trek mijn gewaad over mijn hoofd, en trek dan mijn broek uit en prop hem in mijn hutkoffer. Harry, Ron en ik proppen de laatste zoetigheid naar binnen, en we stappen naar buiten. Een gigantische mens zwaait met een lantaarn en roept: Eerstejaars hierheen, pas op het afstappie! We kruipen door de massa naar de lantaarn man. We volgen hem en om de bocht zien we Zweinstein. Een paar leerlingen piepen, Het is prachtig! Lantaarn man moet grinikken en stapt naar bootjes die klaarliggen voor ons. Niet meer dan 3 personen per bootje!, schreeuwt hij boven het opgewonden gepiep van de leerlingen. Harry, Ron en ik nemen plaats in een van de bootjes. Die vanzelf beginnen te varen. Als we bij een verborgen inham aankomen. Schuren de bootjes over het zand strand. Zodat iedereen met droge voeten uit de boot kan stappen. Op het strand zit een kikker. De paddezoeker rent er al Willibrord schreeuwend heen. Terwijl lantaarn man op een grote houten deur klopt die wordt geopend door een vrouw met een streng gezicht en haar haar in een strenge wrong. De eerstejaars professor. Mompelt lantaarn man. Bedankt Hagrid zegt de strenge vrouw. Stilte aub! roept ze. Welkom op Zweinstein, ik hoop dat jullie hier veel leren en het jullie naar jullie zin hebben. Mijn naam is professor Anderling. Mag ik vragen om jullie voeten af te vegen! Volg me! Iedereen veegt netjes zijn voeten netjes af. En volgt professor Anderling naar een klein zij -zaaltje. Hier wachten jullie, tot ik jullie kom halen. Begrepen! We knikken allemaal. Deze kamer is al spectaculair. Hoe zou het kasteel er dan uit zien. Opeens komen er verschillende doorzichtige gedaanten door de muur vliegen. Ze praten over een Foppe. De geest van een monnik zegt dat we moeten vergeven en moeten vergeten. Eerstejaars merkt een geest met een kantenkraag op. De monnik vraagt of we binnenkort worden ingedeeld. Een enkeling knikt. Doorvliegen! roept iemand pinnig. Volg me! zegt professor Anderling. Met kleine stapjes volgt iedereen haar. Hermelien fluistert dat het plaffond behekst is zodat het lijkt op de buitenlucht. Professor Anderling neemt een stoel en zet daar een oude hoed op. Dan neemt ze een lijst, met daarop de namen. Als eerste roept ze Hanna Abedil naar voor.
Zo mensjes ik heb speciaal voor jullie 1090 woorden getypt. Kudo en of reactie. XXX
Reageer (1)
Ik hoop dat Lissa niet in Slytherin wordt ingedeeld. . .
8 jaar geleden