Zodra ik de grond onder mijn voeten voelde, liet ik direct Voldemort zijn hand los. Het was donker en er was nog niemand op straat. Nóg niemand. Binnen een uur zou het zwart zien van de mensen. Echter herkende ik de straten en de poort die in de verte stond. 'Wool's?, vroeg ik. 'We hebben nog een oude rekening te vereffenen, vindt je niet?' Even keek ik hem geschokt aan. 'Vroeger zat ik daar ook opgesloten, wist je dat?', vroeg The Dark Lord terwijl we naar Wool's Orphanage liepen. 'Ja, dat weet ik. We hebben dezelfde kamer, wist u dat?' The Dark Lord keek mij even aan. 'Nee,' was zijn korte antwoord. Voldemort opende de poort en we liepen het stenen trappetje op. Hij ging als eerste naar binnen. Daarna volgde ik. En ik keek in het geschokte gezicht van Lissinda Cole. Toen ze mij zag, kalmeerde ze niet. 'Sarah, wat-' 'Stil,' siste ik. Voldemort gebaarde met zijn hand. 'Ga je gang, Sarah.' 'Ze verdient een snelle dood,' zei ik. Voldemort keek me even dreigend aan. Daarna hief Voldemort zijn stok op. 'Dan doe ik het.' Ik antwoordde niet en wendde mijn blik af naar Lissinda. 'Het zij zo, Crucio!' De jonge vrouw viel op de grond van de pijn. Ze schreeuwde luid. 'Stop!', smeekte ze. Na een paar seconden hief Voldemort zijn vloek op. 'Avada Kedavra.' Een groen licht vulde de ruimte. Ik keek even kort na het levenloze lichaam van Lissinda. Daarna keek ik naar Voldemort. 'Dood ze allemaal. Ik zie je hier over een halfuur. Als ik terug ben, en ze zijn niet allemaal dood-' 'Ze zullen allemaal dood zijn, vader.' The Dark Lord knikte even en daarna liep hij het gebouw uit.

Na 20 minuten had ik al 14 keer de Killing Curse opgezegd. Iedereen was dood. Op één iemand na. Samantha. Ik klopte op haar deur. 'Kom binnen!', hoorde ik haar roepen. Ze was zich nergens van bewust. Ik opende de deur. 'S-Sarah,' zei ze geschrokken toen ze mij zag. 'Hoi, Sam.' Mijn blik gleed door haar kamer heen. Het was een rommeltje. Zoals gewoonlijk. 'Wat doe je hier? En wat heb je aan?' Ik zuchtte even. 'Ik ben een oude rekening aan het vereffenen,' zei ik, Voldemort zijn woorden herhalende. Ik keek naar het meisje van mijn leeftijd. Ik kon haar niet vermoorden. Besefte ik. Ze was mijn vriend geweest. 'Samantha, je moet hier weg gaan. Nu.' De toon in mijn stem was serieus en dreigend. 'Waar heen?' 'Ga, Samantha!', riep ik. Geschrokken stond ze op. Daarna rende ze weg. De tranen ontstonden in mijn ogen. Ik ging op haar bed zitten. Voor een paar seconden sloot ik mijn ogen. Totdat ik een luide gil hoorde. 'Nee!' Ik herkende haar stem. Samantha. Zou Voldemort al terug zijn? Ik sprong op en rende naar beneden. 'Avada Kedavra.' Daarna zag ik hoe Samantha op de grond viel. Dood. Mijn adem stokte in mijn keel. 'Je hebt er een gemist,' zei Voldemort, terwijl hij met zijn stok van mij naar Samantha bewoog. 'Ik liet haar gaan,' fluisterde ik, 'ik wilde haar sparen.' Voldemort keek mij dreigend aan. 'Heb geen genade, Sarah. Dat zal je dood worden.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen