Opdracht #3 [Kirara's Schrijfwedstrijd]
Ik kijk naar de peren in de bomen van de eindeloze lange boomgaard. Het is allemaal van mijn opa en dit weekend ben ik bij hem op bezoek. Mijn opa is rijk zat, zijn perenhandeltje doet het goed. Met blote voeten loop ik over een van de vele zandpaadjes terug naar het huisje. Het is nog een heel eind lopen. Bijtjes zoemen en hier en daar hoor ik een vogel fluiten. Het is onbewolkt en de zon schijnt fel op mijn huid. Ik zal wel snel bruin worden. Ik laat mijn hand glijden over mijn fleurige bloemenjurk terwijl ik neuriënd het pad af loopt. Het is eind augustus en de peren zijn bijna klaar om geplukt te worden. Het zal een goed jaar worden. Ik heb nog twee weken vrij voordat ik terug naar school moet en nog een aantal dagen om te genieten van de peren.
Ik spring op als er een muis luid piepend me voorbij schiet. Ik tuimel op de grond door de schrik. Die had ik totaal niet aan zien komen. Ik ben geland naast een peertje die uit de boom is gevallen. Ik raap het op en ontdek dat het in een perfecte staat is. Tot ik de rotte plek zie aan de andere kant van de peer. Teleurgesteld leg ik het weer neer en doe een poging om op te staan. Maar ik blijf stil zitten als er iets in mijn blikveld valt. Niet heel ver weg zie ik een rode gedaante staan. Het is klein en uit de natuurboeken heb ik geleerd het een vos is. Wat is die mooi. Heel stil blijf ik zitten. Het vosje snuffelt wat op de grond en spitst zijn oren. Hij heeft me gezien en met een peer in zijn bek draaft die er vandoor. Nog met de verbazing van het mooie diertje te hebben gezien sta ik op en loop ik door, terug naar huis.
"Opa? Opa? Waar ben je?"
Ik duw de deur op een kiertje. Niemand te zien. Hij zou toch niet nog zo laat nog werken in de boomgaard. Ik duw de schuur door nog iets verder open, maar ik zie niemand. Van oma moest ik hem gaan halen, zij wist ook niet waar hij was gebleven. Ik loop de schuur binnen. Het stof ligt verspreid over de balken en mijn vinger wordt bedekt met een hele laag als ik iets afveeg. Mysterieus geluid klinkt uit de hoek van de ruimte. Ik doe een stapje dichterbij en alles wordt duidelijk. Mijn opa ligt te snurken in de hoek van de schuur. De krant ligt op zijn dikke buik te rusten en het schaaltje verse peren staat naast hem. Hijzelf ligt in zijn luie stoel en zijn hoofd hangt wat naar beneden. Ik ga stilletjes met mijn armen in mijn zij voor hem staan en ik kuch hard, luid en duidelijk.
"Eh ehm. "
Hij schrikt wakker waardoor de krant van zijn buik valt en hij zich stoot aan de tafel. Ik glimlach naar hem.
"Oma zoekt je, we gaan eten."
"Oh, owh. Oke ik kom zo. Wacht even."
Ik kijk hoe mijn opa opstaat en me volgt naar het huisje. Oma had boerenkool gemaakt, boerenkool met worst, een van mijn lievelingsgerechten.
Het eten was op en oma en ik doen de afwas. Opa is in de stallen bezig. Naast me hoor ik oma nog mopperen over zijn gedrag. Ik kan er wel om lachen. Ze geeft het laatste bord aan en ik droog het af met de gele geruite theedoek. Alle borden staan op hun plek als ze me aanspreekt.
"Heb je zin in een stuk perentaart? Ik had hem gebakken toen jij weg was."
"Natuurlijk heb ik zin in taart!" zeg ik opgewonden. Taart! Mjam. En zeker de taarten van mijn oma, oh wat zijn die lekker.
"Moet ik opa roepen voor een stuk?"
Ze schud van nee en ze fluistert met een glimlach: "We eten het allemaal zelf op."
Al vind ik het een beetje zielig voor opa, taart is eigenlijk te lekker om te delen. Ze legt haar rimpelige hand op mijn bruine haar en schud van nee.
"Natuurlijk moet je hem ook halen."
Ik had haar grap niet doorzien en schaam me voor mijn gedachtes. Vlug ren ik naar buiten om hem te zoeken, terwijl oma binnen blijft om koffie bij het gebak te maken. Ik kan niet wachten op de heerlijke zoete peertjes omhuld in deeg
Ik ren over het grasveld van de tuin, naar de schuur. Daar zal hij vast wel zitten. Voor de tweede keer vandaag open ik de schuur deur.
"Opa? Oma heeft taart gebakken, kom je?"
Ik krijg geen antwoord. Ik loop naar binnen en kijk rond. De schuur is helemaal authentiek en alle originele balken zitten er nog in. Het is oud hout, net zoals in het huisje en het zou heel makkelijk in de fik kunnen vliegen. Het ruikt naar koeien, maar die zijn er al lang niet meer geweest, wat ik jammer vind. Ik loop voorzichtig op mijn blote voeten over de houten vloer heen. Splinters zijn geen pretje, dus ik probeer die zo veel mogelijk te vermijden. Ik kijk in de hoek waar ik hem nog voor het eten had gevonden, maar hij zit er niet.
"Opa?", roep ik, maar ik krijg geen antwoord.
Ik verlaat de schuur en kijk rond op het terrein. Het is een mooi groot terrein te bestaan uit het huisje, de schuur en een open mooie tuin en daar omheen de perenboomgaard. Ah, daar is hij, ik had het kunnen weten. Opa staat te werken tussen de peren en vanuit dit oogpunt ziet het eruit alsof hij tegen ze praat en ze liefheeft, al is dat wel wat hij doet. Ik ren naar hem toe als er een geur mijn neus binnen dringt. De geur doet me denken aan gebakken spek of broodjes uit de oven. Oma zal waarschijnlijk de taart nog willen opwarmen. Ik ren naar opa toe en hij ziet me aankomen.
"Wat is er meisje?"
Ik hijg even uit, wat heb ik toch een slechte conditie.
"Oma heeft taart gebakken." Mijn glimlach voegt de waarde hoe zeer ik er naar verlang er aan toe. Opa's ogen stralen.
"Een perentaart zeker."
Hij haalt zijn hand achter zijn rug en daar vind ik een prachtig peertje, de mooiste die ik ooit heb gezien.
"Zo die is voor jou." Hij legt de peer in mijn handen en ik koester het. Deze zal ik voor na de taart bewaren.
We lopen samen terug naar het huisje als de geur weer mijn neus binnen schiet. Ik frons en kijk naar het huisje. Er komt een sliertje rook uit het raam. Donkere, haast zwarte rook stijgt nu op vanuit de ramen. Opa en ik beginnen haast tegelijkertijd te rennen. Ik kan de paniek van zijn gezicht lezen. Oma is nog binnen! Rode vegen snoepen van het huisje. Het huis staat in de fik! Zonder er bij na te denken sla ik de deur open en door de lucht wakkert het vuur nog meer aan. Ik stap naar binnen.
"Oma!" schreeuw ik door het huis, ik krijg geen antwoord. "Oma! Oma!", schreeuw ik wanhopig. De hitte brand op mijn huid en door de vuurzee heen zie ik een donkere schaduw bij het raam.
"Kom uit dat huis!", opa trekt aan mijn arm en ik ruk die los en sprint naar binnen.
Vlammen schieten omhoog en zwarte rook vult de kamer. Ik zie hoe de zwarte gedaante het raam opent en naar buiten kruipt. Vlammen schieten voor me als ik het voorbeeld wil volgen van de schaduw. Ik draai me om en ren naar de deur. Balken storten in voor de deur en de uitgang is geblokkeerd. Ik schiet in paniek. Rook vult mijn longen, de vlammen gieren langs me heen en overdonderen het geschreeuw van buiten. Angstig zoek ik om me heen naar een uitgang. Het raam is als een hemelse poort ik probeer me er bij te komen. Tranen schieten uit mijn ogen en ik geef een schreeuw als een in brandende balk naar beneden valt. Ik spring achteruit en grijp naar de brand plek op mijn arm. Ik zit in de hoek gedreven. De vlammen dansen woest in de rondte en dan zie ik de taart op zijn kant op de grond liggen. Gebroken door de val en de stukken verschroeide peer liggen er uit. Ik open mijn hand en daar zie ik de, door angst geplette, eens zo mooie peer en ik besef dat dit het einde zal zijn.
Er zijn nog geen reacties.