3
De zon verdween langzaam achter de horizon en ik sloeg mijn deken nog iets steviger om me heen. Ik zat samen met een paar van de jongens om het kampvuur. Alex was gaan slapen in een van de tenten die de jongens hadden opgezet. Nu keek ik langzaam in de vlammen terwijl ik bedacht wat ik nu zou moeten doen. De jongens om mij heen praten met elkaar en lachten, en ik ving flarden van hun gesprekken op.
'Mijn vis was tien keer zo groot als die van jou.'
'Echt niet, er is iets mis met jouw ogen.'
Toen barsten beide jongens in lachen uit. Ze werden allemaal stil toen de lange jongen, waarvan ik dacht dat het de leider was, naar het kampvuur toe kwam gelopen. Hij ging op de grond zitten, precies tegenover mij, met het vuur tussen ons in. Ik zag zijn gezicht door de vlammen heen en ik kreeg een duister gevoel vanbinnen.
'Dus,' begon hij. 'Hoe zijn jullie hier terecht gekomen.'
Ik wist niet zeker of ik hem alles zou moeten vertellen. Ik vertrouwde hem voor geen meter en ik wou hem niet informatie geven die hij tegen mij zou kunnen gebruiken.
Er zijn nog geen reacties.