31.0: Rendez-vous
Waar naar toe? Ik heb werkelijk geen idee wat ik nu moet doen. Besluiteloos loop ik de trap met tegenzin op. De trappen zijn voor een keer te kort, eenmaal boven weet ik nog niet wat te doen. Ik kies er dan maar voor om even naar mijn kamer te gaan. Eenmaal daar merk ik dat er een briefje op het kleine tafeltje ligt. Eentje met een sierlijk antiek handschrift. Mijn hard gaat sneller kloppen, het bonkt bij de gedachte dat dit van Harry is. ‘Het pad van ware liefde loopt nooit egaal.' Eronder ligt een envelop. Eentje die ik maar al te graag herken, ik heb hem zelf immers aan hun geschonken. Onmiddellijk scheur ik het ding open en ga ik er voor zitten om hem te lezen.
'Lieve Wiliam, ik weet dat je hem nog niet ontmoet hebt en het spijt me dat we dit bijna vergeten waren te sturen, maar we willen echt graag dat je komt.' Het is Lot haar geoefende handschrift. Ondanks dat ze een meisje is en bijna niet naar school kon gaan, heeft ze altijd beter kunnen schrijven dan de rest van ons. Ze is zo verstandig. mijn hart klopt intussen in mijn keel. Dit is waar ik op aan het wachten was.
'De trouw is volgende week zondag. Wees daar alsjeblieft, geen cadeaus. Harry en zijn familie zijn ook welkom, ook al zijn we officieel allemaal nog geen familie.' Wauw. Ze denkt eraan dat onze families ooit één kunnen worden. Zenuwachtig bijt ik op mijn onderlip, dat zal nooit gebeuren. Trouwen wordt ons nooit toegestaan en Harry is feitelijk onbestaande of dood als mens - buiten het feit dat hij keizer is. Het verlangen om nu al te vertrekken brandt hevig in me. Zo hevig dat ik gek wordt van mezelf en meteen begin rond te lopen. Ik mis ze.
"Dankjewel Harry." Ik meen het, hij doet zo verdomd veel voor me, onvoorstelbaar. Ik hoop echt dat enkel hij dat daar in de vergadering opving. Als we heel eerlijk zijn zit die jongen zijn lichaam volgepompt met verlangen naar mij, iets wat hem extra alert zou moeten maken als ik in de buurt ben. Zenuwachtig loop ik een paar keer de kamer rond voordat ik besluit dat ik best naar buiten ga om mijn energie kwijt te raken. Het beschermde deel dan - natuurlijk. Ik kan wel bijna met mijn ogen rollen, ik voel me zo sterk als wicca laatste tijd, maar toch zo zwak en nederig naast Harry. Misschien bewijst dat enkel zijn grootheid nog meer. Buiten laat ik mijn benen me meenemen rond het kasteel. Zo snel dat de wind tevreden langs mijn oren giert en mijn longen een keer echt naar adem snakken - en dat komt niet door een vampier deze keer. Ik geniet van het hijgen en laat mijn hoofd tegen de oude bakstenen muur aanleunen terwijl ik hurkend naar de donker wordende lucht kijk. Wonderbaarlijk hoe mooi de natuur kan zijn, je moet er enkel de tijd voor nemen. Velen zien de schoonheid van kleine dingen niet in. Een imposante jonge boom in groei. Blinkende oogjes als iemand naar je kijkt. Een halve glimlach of het geluid van zijn voetstappen op de gang. Oké, ik ben weer afgeleid door één iemand, maar het onverstoorde gefluit van de vogels in de vele bomen en de kleur van het jonge gras doen me opgelucht adem halen en genieten.
"Excuseer heer T-" Mijn bloed raast angstig door mijn aderen heen als uit het niets een mannenstem me aanspreekt. Mijn longen protesteren met een fel geluid van ingeademde lucht. Verstoord kijk ik op. Hij is een van de mensen uit de raad. "Sorry, Kalmeer. Ik had beter toch geluid gemaakt." Geruisloze vampiers ja, verschrikkelijk. Ik herstel mezelf en knik dan netjes naar hem als teken dat hij verder mag gaan met wat hij dan ook kwam doen. "We zijn klaar en hadden je graag bij onze drankjes gehad. Velen hebben nog niet met je gesproken en we zijn benieuwd." Weer verwachtingen in te lossen. Opnieuw knik ik – tegen mijn zin, en kom ik lenig overeind. Geen idee hoe ik eruit zie, maar netjes zal het vast niet zijn. Ik besluit mijn hemd tot boven toe te knopen voordat ik mijn mond open doe en de man aanspreek.
"Zo speciaal ben ik nu ook weer niet. Het is Louis, trouwens." De man zijn ogen lichten kort op terwijl we naar binnen gaan.
"Voor sommigen wel, Klaus." Ik knik en bekijk meer de grond en de manier waarop hij op een hoog tempo voor me uit wandelt, richting de grote eetzaal. Daar waar Jean en zijn andere magische volgers zaten toen. De raad is verrassend klein geworden, alsof het een elitegroep van betrouwbaarheid is. Ik glimlach en probeer me niet ongemakkelijk te voelen als alle blikken op mij gericht zijn. Harry zit zoals altijd aan het hoofd van de tafel. Zijn gifgroene ogen volgen elke beweging die ik maak intens en doet me even een blik naar hem en al de andere kijkers schieten. Ik moet aan het andere hoofd van de tafel gaan zitten, met in de verte de keizer die licht lijkt te glimlachen. Het kan ook een illusie zijn, wie weet.
"Ik dacht dat we wat gingen drinken in plaats van mij intimiderend aan te kijken?" Meteen hoor ik wat gesnuif en gedompeld onder de mannen, wat willen ze nu juist? Ze lijken mijn vraag grappig te vinden. Harry houdt mijn blik vast als er bedienden binnen gewandeld komen en iedereen op staat. Ik zit nog maar net, maar besluit de groep oplettend te volgen. Wel, zij volgen de bedienden naar hoge tafels waar verschillende soorten drank opgesteld staan. Ik slik en zoek naar een bekende die me minder alleen doet voelen. Gevonden, hij komt uit zichzelf al langs me wandelen. "Christiaan," Ik grijns tevreden en schud joviaal de man zijn hand.
"Dat was ongemakkelijk." Hij trekt ook een grimas en kiest een tafel het verst weg in de kamer.
"Als je dat maar weet." Zonder enige twijfel slaat de man een glaasje sterke drank achterover. Zijn gezicht verrekt geen spier terwijl ik aan het uitzoeken ben welke drinkbaar is voor mensen.
"Je kan ze allemaal proberen, maar ik raad alles aan je rechterkant aan." De man wijst soepel met een subtiele vinger naar een specifieke kant van de lange tafel met glazen. Zonder nog flauw te doen neem ik een of ander klein glaasje. Het duurt langer dan verwacht, maar nu lijkt Harry wel zijn weg naar me toe te maken. Ik glimlach en neem een slok van mijn drank - laten we hopen dat het überhaupt te drinken is. Harry zijn blik volgt spottend mijn beweging als de bittere en brandende smaak een rilling over mijn ruggengraat doet lopen. Naast me herken ik enkele gezichten, maar de namen zijn me onbekend.
"Zain, Liam en Neill." Ik knik en volg Harry's blik. De eerste jongeman heeft ravenzwarte haren en een diepe indringende blik met die donkerbruine ogen van hem. Hij ziet er stoer en toch stil uit. Naast hem staat een al veel vrolijkere, grotere bruinharige man. Een degelijk baardje en trouwe gelaatsuitdrukking siert zijn gestalte. Daarnaast valt het me op hoe er al verschillende glaasjes op tafel staan, leeg, voor de fel blonde, breedgeschouderde man. Hij ziet er heel onschuldig uit en glimlacht dan ook verontschuldigend naar me omwille van de glaasjes.
"Altijd honger." Ik knik enkel en probeer er als met bloed gevuld wezen geen rare blikken bij te trekken. Harry grijnst en neemt een slok van zijn duidelijk nog sterkere drank.
"Deze kerels zijn degene waar je naar toe gaat en naar luistert bij nood." Ik trek een wenkbrauw op en neem nog een dappere slok van het brandend goedje. Laten we hopen dat ik eerst hun Namen al kan onthouden.
"Naar luisteren nog wel..." Het is naar Harry die breed grijnst gericht. Zijn vriendjes rond me maken rare bijpassende gezichten. "Ik ben niet echt de persoon die goed kan luisteren naar bevelen." Dat ze dat al maar weten. Beer en Christiaan knikken meteen met me mee. Sedrik weet dit ook goed genoeg sinds laatste keer.
"Harry ook niet, geloof me." De middelste, iets van een Liam, glimlacht vriendelijk naar zijn kameraad die net iets minder gemeend terug glimlacht.
"Als keizer mag dat ook wel." Gelijk heb je Christiaan. Hij draait soepel met het lege glaasje terwijl de blonde kerel maar glaasjes blijft bijhalen. De volledige zijde van zijn tafel staat gevuld met lege en gevulde glaasjes. We kijken allemaal naar hem. Waardoor hij verstoord fronst en er eentje neerzet - leeg uiteraard.
"Wat? Zo'n vergadering duurt lang. En vast eten heb je hier niet." Zijn blauwe ogen doen ons allemaal schudden met ons hoofd - je kan simpelweg niet boos op deze man zijn. Ik weet niet wat hij heeft, maar het is iets speciaals. Toch komt het niet eens in de buurt van Harry’s schoonheid. Het is stil. Als ik mijn mond nog maar open doe om iets te zeggen schieten meteen alle blikken rond deze tafel me af. Met grote ogen zeg ik het dan toch maar.
Reageer (1)
"Zain, Liam en Neill."
8 jaar geledenIk lees dat... JEEEEEEEEEJJJJ!!!!!!!!!!!!!
Ik vrolijk!!!