30.4: Ilusie
Beneden is het verrassend stil. Buiten enkele bedienden die alles gereed maken voor de raad vind ik op het eerste zicht niemand. Het frustreert me. De bedienden laten me niet helpen en ik heb echt wel gezelschap nodig om me af te leiden van rare gedachten. Dingen zoals oorlog. Het klinkt zo raar, ik had nooit gedacht dat ik het mee zou maken - zeker niet in deze omstandigheden. Oorlog wordt vaak met goed geassocieerd: meer rijkdom, prestige en vreugde bij winst. Enkel ben ik er deze keer niet zo zeker van of we wel gaan winnen. Ik heb geen idee van wat er zich vroeger al allemaal heeft afgespeeld, maar onze kansen zijn gelijk verdeeld vermoed ik.
"Alles oké?" Een onverwachte arm wordt licht en galant rond mijn schouders heen geslagen; een vampier dus. Als ik mijn hoofd draai bevestigd de stem het uiterlijk, Sedrik. Ze zijn veel te handig en bijdehand.
"Zeker." Ik probeer me wat groter te maken en me moediger te voelen door me wat breed te maken, maar de vampier lijkt - of wil, het niet opmerken.
"Zoek betere afleiding 'Boo'."
"Harry maakt je af als hij weet dat je dat gezegd hebt." Ik grinnik en duw de man speels van me af, hij weet verdomd goed hoe hij de sfeer kan verlichten. Geen idee waarom hij maar geen vriend(in) vindt. Zo’n gruwel is het helemaal niet, plus, hij is een nakomeling van de vorige keizer en zwemt waarschijnlijk in het goud.
"Correctie: dat zal hij proberen. Ik ben ouder en wijzer, al geeft hij dat niet graag toe."
"Klopt, maar of je daarmee wint…" Mijn mond gaat terug toe als ik me mee laat voeren door de man. Hij vindt het allemaal wel fijn zo, al lijkt hij nu iets dominanter dan daarnet.
"Harry heeft zwakke plekken, ik niet."
"Ik ben meer dan een zwakke plek." De binnenkant van mijn wang doet pijn als teken dat ik er protesterend mijn tanden in gezet heb. Die woorden mogen er niet uit, dan verlies ik mijn hoofd.
"Dat hoop ik enorm hard Tomlinboy." Ik glimlach niet gemeend om de bijnaam en kijk naar de deur die hij open heeft gegooid. Voor me staat de vrouw uit de keuken,.
"Wat..?" De man glimlacht enkel.
"Ik hou niet van verliezen Louis. Ook niet in een oorlog. Aangezien jij en je vader niet op dezelfde voet staan heb ik iets anders bedacht. Dus: bloed zweet en liefst geen tranen terwijl Maria hier je klaar maakt." Hij knipoogt naar haar en sluit dan snel de deur zodat ik me niet kan bedenken. Wel, dat kan ik nog, maar de kans dat ik dit niet eerst probeer is veel kleiner.
"Dit is raar." Ik zoek steun bij een tafel en ga er nonchalant op zitten, proberend de oude vrouw in te schatten. Ze glimlacht enkel en sopt met enkele takjes in wat sap - werkelijk geen idee wat daar de bedoeling van is.
"Rare oefeningen doordat ik je niet kan helpen ik weet het. Maar effectief." Of zoiets lijkt ze te mompelen. Als ze me terug aankijkt glimlach ik vriendelijk. "Met dat mooie gezichtje alleen ga je het niet halen." Deze keer is het wel voor mij bedoelt. Ik slik, maar glimlach verder. Deze keer haalt ze de takjes uit het sap vandaan en wenkt ze me. Zonder twijfel wandel ik naar haar kleinere tafeltje en bekijk het blad vol onbekende woorden. Wel, het is de spreuken taal. "Kun je de onderste regel even voor me doen lieverd?" Ik knik en bestudeer eerst de woorden. Ik kan er echter niets uit opmaken. Mijn vertrouwen in deze onbekende vrouw zal dus getest worden. Als Sedrik dit weet, dan zal het wel oké zijn, niet? Hoewel... Sedrik is niet bepaald de meest meelevende persoon. "Je bent kritisch, erg goed. Enkel nu niet nodig. Ik kan zelf geen spreuken meer doen, dat weet je." Ik knik en kijk even op. Die vriendelijke vertrouwde moederlijke blik haalt me over om de spreuk uit te spreken. Meteen vliegen de takken op me af, voordat ik nog maar kan nadenken is er automatisch al een beschermend veld rond me. De takken prikken gevaarlijk doorheen het veld. Wat moet ik doen? Dit is een test, denk Louis! Ik moet dit laten stoppen. Die woorden ken ik, ik heb zelf de spreuk gemaakt.
"Deixar!" Mijn blik schiet rond, maar de takken stoppen niet met langzaamaan door het veld heen te prikken. Maria staat enkel toe te kijken vanaf een afstand. Ik kan dit zelf. Ik ben een Tomlinson. Mijn veld verstevig ik als ik me concentreer op de takken en naar het tafeltje waar ik naast sta kijk. Zonder twijfel neem ik het mes vast en maak ik een snee. Via mijn gebalde vuist druppelt mijn bloed in het water. Mijn ogen proberen meer uit de kleine lettertjes op te maken, maar ik versta er niets van.
"Opnieuw de spreuk nu." Verrast door de plotselinge hulp van de vrouw herhaal ik de woorden. Deze keer blijven de takken gehoorzaam rond me zweven. Opnieuw het bevel.
"Deixar." Alsof ze nooit geleefd hebben vallen de twijgjes zwak neer op de grond. Ik adem terug opgelucht en bekijk mijn gewonde pols. Dit gaat Harry niet leuk vinden.
"Zo'n zonde dat je nooit met deze boeken hebt leren werken. Er staat zoveel in, je moet het alleen kunnen lezen."
"Sangue verstond ik." Ze knikt tevreden en bladert door het boek, owh. Daar een spreuk tussen zoeken moet verschrikkelijk zijn als doodgewoon mens. "Wat zoek je precies?" Haar ogen blijven geconcentreerd op het blad gefocust terwijl ze verder bladert.
"Iets waarmee je de taal machtig wordt. Eenmaal dat..." Ze richt haar ogen terug op me, "kan je praktisch alles."
"Dat klinkt goed. Toevallig ook iets voor het lezen?" Ze glimlacht sereen door mijn luchtige opmerking en schudt dan haar hoofd.
"Dit is niet het juiste boek. Je vader, hij kan je helpen." Ze lijkt plotseling erg opgejaagd. Kleine snelle bewegingen volgen elkaar op als ze door het boek bladert en zich dan omdraait naar de stapel achter haar. "Natuurlijk die net niet." Ze fronst even, en draait zich dan traag naar me toe, haar blik te serieus. Dit voorspelt niet veel goeds. "Jij kan contact maken met de geesten hé?"
"Die zijn net uit mijn lichaam verdreven, dacht ik."
"Nee. Nee," ze lijkt enorm geïrriteerd. Waarom? "Echte geesten. Harry's moeder bijvoorbeeld." Ik haal aarzelend mijn schouders op en zet me terug neer op de grote tafel. Dit gaat vermoeiend worden, ik voel het aankomen.
"Wel, zij zoekt mij altijd eerst op, weet je." Verveeld door mijn traag- en domheid bladert ze nog steeds hevig door een boek – een andere deze keer. Ik laat haar maar doen, ze weet wat ze doet hoop ik dan?
"Jij kan haar ook oproepen."
"En waarom deed Jean dit dan nooit eerder voor Harry?" Ze verstart, dat was dus de goede vraag. Mijn intonatie sneed ook net de kern van de zaak aan. Toppie Tomlinson.
"Jij..." Ze zucht en maakt terug oogcontact met me. "Omdat jij deze gave hebt Louis. Geloof me dat er niet veel dit kunnen, en als ze het zouden weten ze er een moord voor plegen. Al die mogelijkheden..." Even lijkt ze zelf geobsedeerd door de interesse in mijn schijnbare ‘gave’ – of is het een vloek? Ze schudt haar hoofd en doet de boeken toe. "Ik heb toestemming van H-, de keizer nodig hiervoor." Ze slikt de h in alsof ze die nooit gezegd heeft. Ik slik en volg haar acties analyserend. Ze kent Harry veel beter dan ze wilt laten uitschijnen. Ik weet nog maar pas wie ze echt is. Kan ik ze vertrouwen omdat Beer dat doet? Ik heb misschien de magie en gaven waar zij altijd al naar verlangd heeft, en ik kan ze niet eens goed gebruiken. Zielig eigenlijk, echt waar. Zonder nog iets te zeggen stapt ze op de gang. Ik besluit haar voor haar eigen veiligheid te volgen, ze lijkt opgejaagd en verward. Als we bij de inkom komen is ze ineens verdwenen. Wie er wel staan zijn verschillende jonge mannen, ook enkele oudere. Ze lijken vriendelijker als hun voorgangers in de raad. Harry draait even zijn hoofd in mijn richting voordat hij de trap oploopt en ze hem zonder aarzelen volgen. Ik hoop echt dat dit goed gaat gaan. Zouden ze zelfs al weten dat we in een soort van oorlog verwikkeld zijn? Als ik zucht en me weer omdraai zie ik Maria nog steeds niet, die vrouw kan ineens verdwijnen of wat? Misschien is ze wel in de keuken van alles aan het voorbereiden voor de raad. Mijn voeten brengen me door de gang heen naar daar en inderdaad, als ik bij de eettafel aankom hoor ik gerommel in de keuken. De vrouw veegt even over haar gezicht voordat ze verder de kleine glaasjes uitstalt. Mijn neus is al omhoog gekropen bij de gedachte aan wat daar in gaat - het blijft smerig.
"Voor een keer mag je me wel helpen hoor." Ik slik, ze heeft me dus wel gezien. Haar ogen priemen verrassend genoeg niet naar me, ze is te druk bezig om op een hoge menselijke snelheid alles gereed te maken. Mijn benen bewegen snel bij die woorden om de oudere vrouw te helpen. Ik neem de flessen alcohol terwijl Maria de bloedzak al open scheurt om de grote glazen voor een kwart te vullen. Ik vul de rest aan met iets dat naar whisky of jenever ruikt. Eenmaal alle glazen gevuld zijn zet ik deze op een plateau terwijl Maria bijvulmateriaal op een andere legt. Net als ik mijn hand onder de metalen plaat wil schuiven neemt een bediende het zonder iets te zeggen van me over. Verveeld door de situatie geef ik hem onbewust een vuile blik. Vanaf het moment dat ik het merk stop ik er ook onmiddellijk mee, dit is zijn werk. Ik ben gewoon nieuwsgierig over hoe de gevaarlijke bespreking verloopt.
"Je bent curieus." Ik glimlach om het oude woord en knik dan, mijn ogen die toe kijken hoe ik het gemorste vocht weg veeg.
"Natuurlijk, afleiding is enorm welkom." Ze geeft me een bespottelijke blik en schuift een stoel achteruit om te gaan zitten.
"Wel, jij bent de expert in afleiden hier. Jij houdt altijd wel iemand van zijn werk." Ik grinnik en leg de doek weg waarna ik op de tafel ga zitten en mijn voeten laat bungelen.
"Meestal vinden ze dat niet erg, hoop ik." De vrouw zegt even niets, ze doet me naar mijn moeder verlangen, de manier waarop ze naar me kijkt. Ik wend mijn blik af, het doet te veel pijn om over familie na te denken.
"Ze mogen jou lieverd, voorlopig toch nog." Ik knik zwijgend. Lottie trouwt ergens deze maand, en ik heb nog geen uitnodiging gehad. Wilt ze me wel op hun feest? En de baby van El? Haar vreselijke man zal haar wel niet ontlasten terwijl ze al een kind draagt. Mijn hart kan er zo van in twee scheuren, zo erg vind ik dat. Als er iets is wat geloof en mijn moeder me bijbrachten is het dat je moet meeleven met je naaste. Iets wat simpel klinkt maar in de realiteit zo moeilijk na te leven is als je er op let. Iedereen heeft wel iets te zeggen of te denken over iemand terwijl ze nergens iets van af weten. Op dat vlak zou ik Jean ook moeten accepteren, maar ik kan het gewoon niet voor elkaar krijgen om op zijn manier van denken over mij en Harry te denken en dat goed vinden. Het leven kan toch moeilijk doen. Ik zucht inwendig door mijn schouders te laten zakken en kijk dan terug naar Maria. Ze glimlacht enkel naar me.
"Geen les nu dus?" Ze schudt haar hoofd en verzet haar stoel een beetje voordat ze me terug aankijkt.
"Helaas niet Louis."
"Oké," Mijn handen schuren nadenkend tegen elkaar aan, "dan ga ik maar." Ze knikt als teken van goedkeuring en ik verlaat de ruimte.
Er zijn nog geen reacties.