En opdracht 2 van deze wedstrijd en het idee voor dit verhaal wilde niet uit mijn hoofd gaan hoe voorspelbaar het ook is.

En de kleur was wit : ) en ik heb dit geschreven in het midden van de nacht op de dag dat de deadline was en ik had opeens enorme problemen met spelling :X
Waarom kan ik nou niet gewoon de tekst laten inspringen?! :@ Nou ja, dan doe ik het maar in een Quote.

Wit was de kleur van het plafond. Dezelfde kleur hadden de muren rond me, ditzelfde gold voor de tafels, de gordijnen, de kasten en de bedden. Zelfs de mensen waren gehuld in wit en het zou me niets verbazen als ze op een gegeven moment zelfs de visite wit lieten dragen.
Het was aan het schemeren en het in daglicht zo felle gekleurde plafond was wat donkerder geworden. Een oude dame rechts van me kuchte luidruchtig en ik moest even slikken door al die onprettige geluiden die ze maakte. Ik kon haar en de andere patiënten niet zien, ieder had zijn gordijn rond zijn bed dichtgedaan en nu kon je alleen maar vertrouwen op je gehoor, als dat het nog deed. Het witte gordijn hing als een groot hemels hek rond mijn bed. Al was het ziekenhuis niet bepaald een hemel, het leek meer op een hel.
Er zat echter een niet oplettende opening in het gordijn waardoor ik de kamer binnen kon kijken. De drie andere patiënten hadden wel hun gordijnen gesloten en ik keek met moeite de kamer in. Helaas, ik kon niet naar buiten kijken. Ik zuchtte zachtjes een keek teleurgesteld naar mijn been en toen naar de spiegel, die rechts van me stond. Ik keek recht in de vermoeide ogen van de wat oudere vrouw, haar bruine haar lag slordig over haar hoofd, ik was het deze keer die in het ziekenhuis lag.
Ik keek nog eens naar mijn been. Het was haast helemaal in gips gehuld. Het was de achillespees die gescheurd was. Dat badmintonnen zo'n gevaarlijke sport kon zijn had ik niet verwacht.
Een kleine kriebel ontstond zich tussen het gips en mijn huid en ik wrong mezelf in rare bochten om me van de jeuk te verlossen. Mijn vingers waren de kort, dus klemde ik mijn tanden op elkaar en probeerde de jeuk te negeren. Ik had nooit al tegen kietelen gekund.
Ik sloot mijn ogen en dacht aan mijn familie, zouden ze me missen. Ik hoopte dat ik snel kon ontsnappen uit dit witte oord, de opsluiting kon ik niet meer aan. In mijn hoofd somde ik de nadelen van het ziekenhuis op:

- Alles is wit
- Er is geen enkele andere kleur te bekennen (behalve grijs en zwart)
- Ik kan niet naar buiten(kijken)
- Het eten is verschrikkelijk
- Het personeel is slaapverwekkend
- Het personeel stelt te veel vragen
- De vrouw naast me maakt de smerigste geluiden die ik ooit heb gehoord
- De man tegenover me bemoeid zich overal mee
- De vrouw schuin tegenover me is gek
- Alles is wit

Ik vond steun in het opsommen van het lijstje en ik viel in slaap in het zachte witte ziekenhuisbed.

Door een oorverdovend kabaal schoot ik overeind en ik was klaar wakker. Er viel een prullenbak luid kletterend om. Ik schrok en ik hoorde dat mijn buren ook wakker werden. Het was de oude gekke vrouw die het kabaal had veroorzaakt. Schor vroeg de man wat er aan de hand was. De rare vrouw gaf geen antwoord en ik zag veel beweging tegen haar gordijn aan. Wat was ze in hemelsnaam aan het doen? Ik wist niet of ik wat moest doen of zeggen. Ik kon niet opstaan en wat zou ik kunnen doen? De vrouw stamelde wat.
"Geef me de appels. Appels en peren...", ze sloeg wartaal uit.
Dat had ze al eerder gedaan. Ik zag door de kleine opening van het gordijn, het gordijn ging open en als een dronkenlap liep ze naar buiten. Mijn buren werden onrustig.
"Ga weer liggen, mevrouw. Ga weer liggen," zei de man.
De vrouw luisterde niet en liep nu dronken richting het raam. Ik keek rond om te kijken of ik iets kon doen. Toen zag ik wat ik zocht. Een alarmknop, net buiten mijn bereik. Ik reek naar de rode knop, zo ver weg en het enige kleurige voorwerp in deze kamer.
Uit mijn ooghoek zag ik de vrouw bij het raam staan. Haar hoofd ging heen en weer en ik had het idee alsof ze elk moment op de grond kon vallen. Weer vroeg de man of ze ging zitten, weer negeerde de vrouw het.
Totaal onverwachts begon ze op de ramen te slaan. Ik schrok en sprong wat omhoog. Er moest snel hulp komen. Zo ver als ik kon reek ik naar de knop en met een pijnkreet drukte ik er op. Het lampje ging branden en de vrouw bleef maar bonken en ze probeerde het raam te openen. Het ging op een kier en de wind blies in de gordijnen.
"Ga liggen mevrouw!," riep de meneer.
Ze kreeg het raam open. Ik kon niet opstaan en zo kon de rest niet. Ik schoot in paniek. En net dat moment had ze het raam open. Straks sprong ze nog uit het raam! Ze leunde naar voren en het licht vloog aan. De hele kamer vulde zich met het felle licht. De redding was gekomen met het licht.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen