Opdracht Drie: Ik opende mijn ogen en zag...

Langzaam open ik mijn ogen. De grote, roze snuit van een koe vlak voor me, is het eerste wat ik zie. Direct zit ik rechtop. De koe blijft naar me kijken en verzet geen poot. Achter haar zie ik een witte muur. Als ik om me heen kijk, merk ik dat er overal witte muren zijn, en één witte deur. Ik zit op een stalen bed met een reling aan beide zijkanten. Het beddengoed is al net zo wit als de muren. Ik frons. Ben ik gaan slapen? Dat herinner ik me niet... Sterker nog, ik herinner me helemaal niets meer!
Ik kijk naast me. Daar staat een klein, glimmend apparaat. Er steekt een smal slangetje uit. Ik volg het met mijn ogen en kijk waar het eindigt. Het eindigt... in mijn arm!
Geschrokken staar ik weer naar het apparaat. Er staan wat getallen op. Sommige waardes denk ik te herkennen. Dit zou mijn bloedruk kunnen zijn... En mijn hartslag? Maar wat is de rest...?
Het kan eruit, klinkt het in mijn hoofd. Dat is waardoor je het hebt overleefd. Het apparaat zorgt ervoor dat je alles binnenkrijgt wat je nodig hebt.
Ik kijk weer om me heen. Mijn blik eindigt op de koe die me nog steeds op dezelfde manier aanstaart. Nee... Dat is onmogelijk!
Helaas is dit alleen bedoeld voor mensen die in coma liggen en dus geen lichaamsbeweging krijgen. Je kan het lostrekken. Het liefst zo snel mogelijk, aangezien het niet onopgemerkt gaat blijven dat jouw waardes veranderd zijn.
Weer bekijk ik de ruimte waar ik me in bevind. Zit hier iemand verstopt? Maar het enige dat hier is, is de koe, het bed en het apparaat.
Ik ben hier.
Mijn blik eindigt bij de kalme, donkere ogen waar ik nu eindelijk een beetje aan begin te wennen. “Koe...?”
Ja. En sorry, ik heb geen pleister.
Daardoor werp ik een blik op mijn arm. Er zit doorzichtig tape over het buisje heen. Voorzichtig trek ik het eraf.
De koe begint aan mijn deken te kauwen en ik kijk verrast op. Ik dacht dat het een slim beest was...
Scheur een stuk van het deken af en gebruik het om jouw wond mee te dichten. Het moet voldoende zijn.
Ah, toch slim... Doordat het deken nu kapot is, kan ik er makkelijk een stuk vanaf scheuren. Daarna haal ik voorzichtig het buisje uit mijn arm. Het bloedt al meteen, maar nadat ik het goed heb afgebonden - ik zorg ervoor dat het afgekauwde deel niet in de wond terecht komt - lijkt het beter te gaan. Ik heb het voor de zekerheid niet al te strak gedaan. Waarschijnlijk is dat ook niet nodig. De rode vlek die in het laken is ontstaan, wordt niet groter.
Voorzichtig sta ik op, onzeker over wat mijn benen kunnen dragen. De koe liet het klinken alsof ik in coma heb gelegen en dus misschien al lang niet heb kunnen staan. Gelukkig kunnen mijn benen me makkelijk houden en ook voorzichtige stapjes richting de deur gaan goed. Ondertussen vraag ik me nog meer dingen af. Waarom zou het erg zijn als mensen doorhebben dat ik wakker ben? Is de deur op slot? Wat doet die koe hier? Waarom kan die koe met me praten? Is ze wel te vertrouwen?
Ik besluit ze allemaal hardop te stellen.
Ik kom vaker hier. Vroeger was ik heel belangrijk voor je, daarom kan ik met je communiceren. Ik ben hier om je te helpen en te beschermen. Ik ben waar jij bent. De rest zal je vanzelf merken.
Ik wil nog meer vragen maar op dat moment hoor ik voetstappen. Vlug stap ik door de deur. Ik kom in een smalle, witte hal die oneindig door lijkt te lopen. Vanuit de verte zie ik twee mannen naar me toelopen. De koe loopt van ze weg en ik besluit haar te volgen.
“Hou haar tegen!” roept een van de mannen, wat ervoor zorgt dat we beginnen te rennen.
Aan het eind van de gang staan twee grote, ook weer witte deuren te pronken. Ik open ze. Een grotachtige omgeving wordt zichtbaar. Ik kijk verbaasd om me heen maar de koe loopt verder alsof dit volkomen normaal is. Ik kan me dan wel niet herinneren waar ik woonde, ik weet wel dat ik dit niet ken. Het zou me niet moeten verbazen als ik dit zou kennen en het dus normaal is, toch?
“Waarom zijn we onder de grond? Is dit een soort ziekenhuis? Wat is er met me gebeurd?!”
Je hebt een ongeluk gehad. Dit is inderdaad een ziekenhuis. Ze hebben iedereen naar een veilige plek gebracht zodra het begon.
“Zodra wát begon?!” Er is inderdaad iets begonnen en dat ben ik die de geheimzinnigheid nu toch wat zat begin te worden. Het zorgt er niet voor dat ik me veiliger voel.
Het gevlekte dier zwijgt weer. Ze loopt stug door. Ik frons en volg haar maar. Zij is de enige die ik tenminste een béétje ken… Hoewel het waarschijnlijk vreemd gaat zijn: een mens dat een koe achtervolgt... Ik hoop maar dat ze snel betrouwbare mensen vindt.
Gelukkig hoef ik me geen zorgen te maken dat ik me ga schamen. Nou, gelukkig... De grot loopt al snel vrij stijl omhoog. Ik zie fel licht en een paar minuten later sta ik buiten. Nu pas wordt alles duidelijk.
Ik sta buiten, de koe staat buiten... maar niemand anders staat buiten. Het is doodstil. Zelfs de vogels lijken te zijn verdwenen. Ik kijk rond. Huizen liggen in puin, auto’s staan verlaten aan de rand van de weg, gebouwen zijn geplunderd... Wat is hier aan de hand?
De koe loopt echter nog steeds door. Begrijpt ze het soms niet?
Tranen schieten in mijn ogen. Mijn ouders zijn er waarschijnlijk niet meer, mijn familie is er waarschijnlijk niet meer, als ik die al had.
Sorry, maar we moeten opschieten! De mannen zitten achter je aan! Ze willen je gebruiken voor experimenten!
Voor ik kan reageren op de schok die ik in mijn binnenste voel, zie ik een schaduw over de weg vallen. Ik kijk verder. Een ziekelijk bleek persoon stapt uit een bouwval. Hij staart me aan met lege, gevoelloze ogen. Ik slaak een gilletje en begin te rennen, een andere, verlaten straat in. De koe komt al snel naast me rennen. Ik kijk achter me. Niemand te zien.
Door alle slechte voeding en teveel vaccinaties hebben we de mensheid steeds zwakker gemaakt. Veel mensen zijn een soort zombies geworden. Andere landen wilden ons waarschuwen, maar de regering luisterde niet. Ze dachten dat ze hun regels wilden opdringen en werden boos. Er is zelfs oorlog uitgeroepen. Vandaag, een aantal uur geleden, was de eerste aanval. Ze zijn niet grondig geweest. Er moeten nog meer overlevenden zijn. De wetenschap is bezig met een middel om mensen sterker te maken en wil het testen op comapatiënten. Niemand let nu nog op ze. Het is mogelijk dat je iets hebt gehoord tijdens jouw slaap. Ze willen geen risico nemen.
Ik heb zo aandachtig zitten luisteren dat ik niet heb opgelet op waar ik loop. Pas wanneer ik een menselijk gezicht zie verschijnen, stop ik. Mijn hart gaat tekeer. Het is een vrouw die er gezond uitziet, maar je weet maar nooit... Misschien is het een overgebleven soldaat vanuit het buitenland! En dan ziet ze ook nog dat ik een koe volg...
Het is tijd voor mij om te verdwijnen. Ik weet dat je niet met me gezien wilt worden.
Geschrokken kijk ik naast me. Is mijn gezichtsuitdrukking zo duidelijk? “Nee, het spijt me! Ik bedoel het niet zo!”
Vanuit mijn ooghoeken zie ik de vrouw wegrennen.
Het is het beste. Het komt wel goed. Je hebt me niet meer nodig.
Beelden flitsen voor mijn ogen. Geluiden komen terug. Ik als kind huilend onder de schooltafel. Veel lawaai om me heen. De radio in het ziekenhuis die vaak zo luid stond dat ik het in mijn kamer nog kon horen. Doktoren die gesprekken voerden. Ze dachten dat ik niets hoorde omdat ik niet kon bewegen. Ik als kind huilend onder de eettafel van mijn ouderlijk huis. Mijn slaapkamer stond vol met koeienspullen.
Ik had als kind gedragsproblemen en was altijd al dol op dieren, en dan vooral op koeien. Op een dag las ik dat de wetenschap had ontdekt dat koeien slimmer schijnen te zijn dan mensen hadden gedacht. Ze zochten mensen om te kijken of de dieren geschikt waren als hulpkoe - een gevlekte en grotere versie van een hulphond. Ik voelde weer hoop, voor het eerst sinds tijden. Ik ging direct naar mijn ouders om te vragen of ik me mocht aanmelden. Het laatste dat ik nog weet, was dat ze ‘nee’ zeiden.
Ik zie de koe vervagen. Tranen lopen over mijn wangen. “Ik bedoel het niet zo! Kom terug!”
Ik weet dat ze niet terugkomt. Ik merk nauwelijks dat er een groepje vriendelijke mensen zich achter me heeft verzameld. Een vrouw slaat een arm om me heen en probeert me te troosten.

Reageer (1)

  • Bookbox

    Ahw! Dit zou zomaar een fragment uit een science-fiction kunnen zijn!
    Leuk geschreven!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen