30.3: Illusie
De scherpe pijn in mijn hals stopt als de warmere Harry zich terugtrekt en me met een verwilderde blik aankijkt. Ik voel me kalm, sereen, alsof hij mijn angsten heeft weg- of overgenomen. Hij fronst en zegt niets..
"Het zijn dezelfde mensen die je bang willen maken Boo."
"Dus...Het is niet echt?" Zeg het asjeblieft. Ik wacht al de God ganse week op deze woorden. Harry, zeg het. Ongeduldig smeek ik om zijn open blik.
"Degene die je me liet zien, is niet echt." Ik zucht opgelucht en laat me achteruit in de lakens vallen. "Maar goed ook." Ik slik en richt mijn kritische blik op de vampier. Hij zit ergens mee, hij is overduidelijk bezorgd. Het groen in zijn ogen is feller, heller en zo eerlijk naar me toe dat ik hem zo naar me wil toe wil trekken en speels door zijn donkerbruine krullen wil wrijven.
"Har..." Hij kijkt me aan, lijkt zo klein ineens, ondanks zijn gespierde gestalte en wilde bos krullen.
"Ik had niet verwacht dat ze het zo smerig zouden spelen." Veel meer weet ik nog niet. Spreek.
"Soms maak ik ook erge dingen mee hoor." Hij glimlacht en trekt me dan toch langzaam tegen zich aan. Zijn huid leeft terug meer en hij voelt warmer aan, levendiger. Alsof hij het leven uit mij zuigt.
"Dat weet ik Boowie."
"Nee geen Boow-"
"Boowie Boowie..." Ik kuch geïrriteerd als hij het blijft herhalen, hij lacht enkel, speels, aantrekkelijk. God, ja, zo aantrekkelijk.
"Krijg ik ook nog informatie Beerie?" Zijn gezicht bij die naam is absoluut lachwekkend. Zo'n afkeuring voor een kleine troetelnaam heb ik al lang niet meer gezien. Geweldig. Zijn lippen duiken onmiddellijk naar beneden, alsof ze het lange leven niet meer zien zitten met zo’n bijnaam.
"Natuurlijk Boowie." Ik negeer even de vrolijkheid bij de nieuwe naam en probeer me voor even op iets anders dan die verdomd mooie kuiltjes in zijn wangen te concentreren. "Rommel dus. De kale man die je eerder al bedreigd heeft. Wou bij de hervorming van het bestuur zich er in laten stemmen, maar heeft het niet gehaald. Net als vele ouderen waar ik niks meer aan gehad. Het lijkt er sterk op dat ze nu samenspannen en een grootmacht vormen tegen mijn regime. Net als ik denk dat ik eens iets goed doe voor het volk..." Ik onderbreek die zielige gedachten onmiddellijk. Zo zit het niet.
"Je doet iets goed voor het volk." Ik glimlach schuin en geef hem een zelfzekere blik, hier ben ik van overtuigd. "Meer waterbronnen, een betere opleiding en verdeling van het kapitaal zou ze nog beter helpen." Hij fronst. Wat ik nu van hem vraag is erg extreem en de komende honderd jaar alleen al moeilijk realiseerbaar, dat weet ik. "Je hebt eens een keer niet over je heen laten lopen Har. Jij als almachtige keizer hebt iets goed besloten, iets goed voor het volk." Ik haal traag adem, hoe moet ik dit brengen? Hoe dring ik het best tot hem door? "Maar dat betekent niet dat dat voor iedereen goed is. De ouderen zullen dit juist slecht vinden omdat zij er nadeel van ondervinden. Je kan nooit goed doen voor iedereen, maar de mensen die het al goed hadden kunnen wel hun steentje bijdragen." Harry zijn gezicht is dood-, maar dan ook doodserieus. Hij ademt niet, knippert niet, enkel die vreemde blik op zijn gezicht. Neutraal is het niet. Eerder gespannen, angstig, ik weet het niet. Ik weet niet waar hij aan denkt, maar ik hoop dat het goed is want voor een ongeschoolde boer was dat een indrukwekkende pleidooi. Al zeg ik het zelf, ik ben trots.
"Je bent echt goed met woorden." Zijn stem is zacht en ademloos, alsof hij extreem verbaasd is en dacht dat ik een of andere domme landbouwer was - misschien ben ik dat soms ook wel. "Ik snap niet dat iemand met zo'n talent een boer kan zijn." Hij schudt zijn hoofd en staart me maar aan. Hij is zo verward dat hij volgens mij het verschil tussen links en rechts is vergeten.
"Dat krijg je als armere mensen niet dezelfde kansen krijgen. Ik had wel een filosoof kunnen worden, maar nu kan ik nauwelijks lezen. Ik kan enkel mijn gevoelens vertalen naar begrijpbare en aansprekende klanken voor iedereen."
"Dat is al een behoorlijke gave hoor." Hij glimlacht en haalt terug adem. Hij is echt zwaar onder de indruk, dit wordt nog raar als hij zo blijft doen.
"Dank je." Hopelijk komt hij terug tot zijn zinnen, want een keizer vampier die me complimenten geeft over een boers verstand is niet bepaald goed, denk ik. Het is vooral ongemakkelijk. Ook Harry merkt het, zijn mondhoeken kruipen langzaam omhoog, tot het toppunt. Heel geleidelijk aan tot hij verliefd zit te glimlachen naar me, de stoere vampier.
"Mag ik je zoenen?" Mijn wenkbrauwen schieten omhoog, mijn woordenval heeft hem een andere visie over me gegeven, hij vraagt om mijn toestemming – iets wat zelden gebeurt. Toch lijkt het me veel aantrekkelijker als hij me verrast door zijn lange sterke armen om me heen te slaan en me uit het niets zijn liefde te tonen.
"Daar heb ik niks op tegen." Ook mijn mondhoeken zijn omhoog gekropen, maar ik probeer het nog te verbergen. Als hij dichterbij leunt laat ik hem me kort kussen voordat ik hem van me af duw. Het kost veel moeite om zo'n stevige borstkas achteruit te duwen zonder pijnlijke magie te gebruiken. Onder mijn vingers klopt zijn oude hart traag en romantisch. Beer snapt het niet. "Gewoon doen Har, alsjeblieft." Zijn blik klaart op als hij grijnst en me veel dominanter kust dan daarnet. Zo heb ik het graag.
Tobbend lig ik op bed terwijl Harry aan zijn bureau zit. Harry is zo'n interessant persoon om te bekijken, toch blijven mijn gedachten me maar meenemen naar diepere vragen die daarnet niet beantwoord zijn. Als ik mijn ogen van het plafond los ruk en terug naar de mooie vampier wil gluren - ook al weet hij dat ik stiekem kijk, nogal vaak, staart hij me al intens aan. Een kleine glimlach rond zijn mondhoeken. God, hij is zo mysterieus.
"Louis... Vraag het gewoon." En ik heb nog niks gezegd en toch weet hij dat, hoe zelfs...? Ik zucht en draai me langzaam op mijn zij zodat ik meer naar hem toe lig. Traag en vermijdend om dingen die ik wil weten.
"Waarom?" Ik frons, mijn hoofd weegt zwaar op mijn hand als de vampier bezorgd zijn pen neerlegt en zijn hoofd lichtjes schuin draait.
"Om je aan hun kant te krijgen, tegen Jean, tegen ons. Om mij te beschermen." Dat is iets wat ik na die illusies wel zou willen doen. Weg gaan om hun te beschermen. "Dat was hun bedoeling Boo." Beer fronst en klinkt enorm gevoelig als zijn hese stem omhoog gaat. "Je bent sterker dan dat, dan hun. Het was niet echt." Ik slik en zeg niks, prullend aan zijn reine witte laken.
"Gek hoe iets onecht je hart in stukjes kan doen breken. Dat voelde toch echt hoor." Ik weiger hem aan te kijken en draai me op mijn rug, mijn stevige armen gekruist voor mijn borst. Harry is geruisloos opgestaan en heeft zich langs me gezet. Duidelijk bezorgd, maar hij respecteert mijn grenzen door me niet aan te raken.
"Het waren verschrikkelijke stukken, zeker dat laatste."
"Hij kent mijn zus." Mijn stem is troebel en trilt zwak als ik mijn droge lippen terug toe doe en deze keer wel naar de krullenbol kijk. Zijn blik geeft me precies dat waar ik op hoopte. Gevoel. Verdriet. Begrip.
"Hij kan iedereen volgen en opzoeken, net als jij. Iedereen kan in of een gevaar zijn." Ik slik en doe vermoeid mijn ogen toe. Dit is echt raar. De wereld lijkt zo echt dat mijn hart er steeds sneller en banger van gaat kloppen. Vluchtend. Har neemt voorzichtig mijn hand vast en geeft er een kneepje in om me bij de werkelijkheid hier en nu te houden. Geen angst nodig. Kalm.
"Zijn we in oorlog?"
"Ik kan zijn hoofd er wel aftrekken." Knarsende tanden. Het is raar hoe iemand lief en open als Harry ineens zulke haatdragende woorden kan uitspreken en ze volledig menen, zonder dat ik er van schrik. "Hij heeft jou en mijn land pijn gedaan, natuurlijk is het dan oorlog."
"Ook mijn oorlog?" Ik zoek zijn blik op, maar hij lijkt even niet te willen antwoorden. Zijn krullen bedekken zijn gelaat deels als hij naar onze verstrengelde handen staart, vermijdend.
"Dat is jouw keuze, denk ik." Opnieuw een kneepje in mijn hand. Zijn grote lichaam leunt op het te kleine stukje bed, toch lijkt hij het niet op te merken.
"Ik wil geen oorlog, maar ik wil ook niet dat mensen mijn naasten bedreigen." Naasten. Een woord uit een van de boeken, erg mooi en passend bij haar betekenis. Mensen dicht bij je, rondom. Mensen die je toelaat om zo dichtbij te komen dat de schoonheid vervaagd en de littekens zichtbaar worden.
"Je moet nu niet kiezen, maar wees wel standvastig." Geen idee wat dat is, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Ik knik en geef hem voor het eerst een kneepje terug als onze blikken elkaar weder kruisen.
"Je zult wel merken wat ik doe op dat moment." Harry fronst en haalt zijn tong over zijn roze lippen.
"Zulke beslissingen zijn nooit goed Boo." Dat voelde ik aankomen. Mijn hart begint ook meteen een versnelling hoger te slaan, om mezelf te verdedigen.
"Beslissingen waarbij ik mijn hart volg?" Ik trek mijn wenkbrauwen op. Misschien is dat weinig doordacht en maak ik op die manier de domste keuze uit mijn leven, maar het kwaad is toch al geschied. Ik en Harry drijven samen hervormingen door. Ik zucht en kus teder zijn kaak. "Wat was je aan het doen?"
"Plannen voorbereiden." Zijn groene ogen lijken zo onschuldig, maar zijn woorden doen iets heel anders. "Niet lang meer en de nieuwe raad komt samen. We zullen het hier over hebben." Ik knik traag. Een bijeenkomst zonder mij over plannen waar ik en een groot deel van zijn grondgebied mee in betrokken zijn. Hoe kan ik me daar in godsnaam van afleiden; zodat ik me braaf bezig houd met andere dingen? "Het zal wel goed komen Louis. Ik zal er toch alles aan doen om het goed te krijgen. " Ik glimlach en buig naar hem toe om hem teder te kussen.
"Het moet goed komen Har.” Ik slik en kijk hem even aan voordat ik me losmaak uit onze greep. “Ik zal je voor een keer laten werken dan." Hij glimlacht, zijn ogen fonkelen ondeugend.
"Het maakt niet uit waar je bent, ik ben toch altijd afgeleid." Is het normaal dat ik dat precies niet zo erg vind ? Hij doet hetzelfde bij mij dus...
"Alsof jij niet hetzelfde effect op mij hebt." Weer zo'n slim woord uit dat boek. Effect. Een (uit)werking van iets, het klinkt zo mooi. Betekent dit dat ik vervreemd van mijn familie? Nieuwe woorden zijn goed, toch? Ik besef pas dat ik voor me uitstaar als Beer zijn wijsvinger langs mijn wang laat afglijden.
"Opstaan, klopt." Hij is verrassend geduldig met me vandaag, misschien nog onder de indruk van de niet echte beelden die ik getoond kreeg. Ik kus hem opnieuw zachtjes voordat ik mijn kleding van de grond op raap, aan doe en mijn weg uit zijn kamer vind.
Reageer (1)
Tis lief om te zien dat hij 'nieuwe' woordjes gebruikt.
7 jaar geleden