30.1: Illusie
"Louis.." En blije zware stem achter me doet me glimlachen en me omdraaien. "Ik zou kunnen zeggen dat het moeilijk was om je te vinden maar..."
"Dan zou je een leugenaar zijn." Ik glimlach en drink haastig mijn drank op. Harry is te vrolijk. Te blij dat hij mensen uit zijn huis gejaagd heeft. De gedachte dat twee wiccas zich net verenigd hebben is niet afleesbaar op zijn gezicht. Hij geeft haar wel een veelzeggende blik, ze mag niet te veel zeggen, waarschijnlijk. "Gingen ze vlot weg?" De kleine glimlach breekt weer door op zijn gezicht.
"Ze hangen hier nog wat rond, maar zijn bijna van mijn erfgoed ja." Als ik geklets in een zak hoor frons ik. Maria staat gebukt over de kelder om er iets uit te halen.
"Laat mij maar-" Voor ik iets kan doen is de oude vrouw al overeind gekomen en rijkt ze een bloedzak uit naar Harry. De vampier klemt zijn lippen wijs op elkaar en schudt koppig zijn hoofd. Ik ben dus niet de enige die ziet wat de bleke Har nodig heeft. Als ze de dop eraf draait worden zijn ogen bloedrood. Zijn handen komen vrij uit zijn vuisten. Voor ik kan zien hoe hij als een wild beest het zakje open rijt, is hij verdwenen. "Ik ben dus niet de enigste die vind dat hij er slecht uit ziet."
"Vermoeid en hongerig. Hij bleef maar naar je hals staren. Nog eventjes en hij had zich op jou gestort, of hij dat nu wou of niet." Ik slik en knik slechts. Nog steeds hoor ik niks. In deze tijd zou hij het allang op moeten hebben.
"Harry?!" Harder praten is een beetje dom, maar het gebeurt toch automatisch. Als ik onopvallend mijn wijsvinger strek en naar hem opzoek wil gaan, houdt een een verrassend warme hand me bij mijn pols tegen.
"Laat hem. Het is niet veilig voor je." Ik frons, weet ze wiens zoon ik ben?
"Ik red me wel, bedankt." Haar oude ogen schitteren bij een gedachte. Ze weet beter dan mij, of dat denkt ze toch. Dat ga ik nu niet toegeven.
"Zullen we een test doen?" Ik twijfel, ik gebruik Har niet graag als speeltje, maar ik wil wel bewijzen dat ik hem aan kan. De grote keizer. "We zullen het vriendelijk houden. Jouw heer wil niet dat jij hem zo ziet, dat is het principe."
"Hoe-" Vanaf het moment dat ze onverwacht een mes door haar wijsvinger haalt hoor ik wind. Het doorbreken van luchtvelden door beweging.
"Hou je klaar." 0.3 seconden en hij is er. Twee keer knipper ik met mijn ogen. Hijgend, rode ogen, zwarte aderen onder zijn ogen en een wilde bos krullen. Het sterke lichaam lijkt niet langer een veilige thuisbasis, maar iets om bang van te zijn. Het is klaar om aan te vallen.
"Haal dat weg Maria." Zijn kaken zijn stevig op elkaar geklemd als hij het gromt, laag en diep als een losgelaten beest. De vrouw glimlacht enkel. Harry ademt niet en draait dreigend zijn hoofd naar haar toe.
"Louis kan het wel aan om je zo te zien hoor, of dat dacht hij daarnet toch." Ik-. Ik weet niet meer wat te denken. Hij lijkt niet meer op Harry. De anders zo belangrijke controle en veiligheid is verdwenen. Ik zie enkel een persoon die probeert, zo hard probeert zich te bedwingen van zijn lusten.
"Ik kan het aan." Ik fluister het zachtjes, ik accepteer hem. Als ik dichterbij wil komen, houdt zijn stem me hars tegen.
"Niet doen." Zijn handen zijn wit als marmer terwijl hij de stoel in een houten greep fijn knijpt. Toch zie ik emotie, gevoel.
"Ik bloed niet. Het-"
"Je hebt wel bloed." Zijn stem is gevuld met te veel emoties terwijl zijn anders impressionante gestalte in elkaar krimpt tot hij zo groot is als mij. Onrustige ogen flitsen van groen naar rood en alle kleurschakeringen daartussen. Gebogen. Vechtend, zoekend, kruipend naar controle. Beestig.
"Nog een zak?" Maria die zich zelf niet kan verdedigen is verdacht rustig. Ik weet niet hoe ze dat doet. Mijn hart klopt als een gek in mijn keel. Het houdt van spanning en sensatie.
"Nee, dank je." Hij schudt zijn krullen terwijl ik toch dichterbij kom. Voor even lijkt hij achteruit te deinzen. Zijn aders liggen als een dikke laag verf in zijn nek geschilderd terwijl zijn ogen me nauwlettend volgen.
"Je kan zo'n dingen zeggen, weet je." Zijn ogen vinden iets anders.
"Als je het waagt om weg te gaan." Tegen de oude weerloze vrouw. Houdt zij hem tegen van mij te verscheuren? "Jij ook Boo." Hij fluistert enorm zacht naar me. "Niet bewegen, het gaat...beter." Ik slik en wil met mijn hand naar de zijne gaan, zijn bevel negerend. Onmiddellijk ontbloot hij zijn tanden, ruw en zonder ziel. Mijn spieren maken zich klaar om iets te doen maar ik blijf staan terwijl hij tegen het verlangen vecht. "Waarom heb je ook zo'n strak hemd aan," hij lijkt zacht te vloeken. Zijn lippen zijn te mooi voor zulke lelijke woorden, maar het lijkt hem tot bedaren te brengen. Als hij eindelijk inademt en zijn ogen terug de kleur van frisse zomers en een ondergaande zon hebben ontspan ik onmiddellijk. Maria staat nog steeds naar ons te kijken.
"Hij mag weten wie je bent heer." Ze glimlacht en verlaat deze keer wel de ruimte. Verbaasd om haar woordkeuze neem ik Beer nu wel in mijn armen. Hij ruikt fris, opgewonden. De afstand tussen mijn hals en zijn mond probeer ik voor hem zo groot mogelijk te houden. De ondergaande zon kan altijd nog een plotselinge bloedmaan worden.
"Ze kent je wel erg goed." Hij zegt niets en veegt zijn krullen uit zijn gezicht dat net iets meer kleur heeft.
"Te verdomd goed." Betekent dat dat hij vroeger met haar...? In eenzame tijden gebeuren verrassende dingen... "Wat...?" Hij heeft mijn gezicht al lief omklemt met zijn grote handen en streelt voorzichtig over mijn jukbeen. Ik wil hem weg duwen, ondanks mijn naïeve hart, maar doe het niet.
"Niets belangrijk, een waanidee." Ik glimlach nep, maar hij glimlacht niet terug. Ik staar recht tegen de frons en een helder paar ogen aan. "Het is echt zielig, maak je geen zorgen." Hij fronst en neemt deze keer afstand zodat hij mijn lummelige houding ook kan waarnemen.
"Zielig of niet je zit ermee. Ik hoor, ruik en zie het dus dan is het wel degelijk iets." Het is eng hoe serieus hij me kan blijven aankijken zonder in de lach te schieten. Ik zou het niet kunnen, het werkt intimiderend.
"Jij en Maria, zijn jullie ooit...?" Hij heeft Eleanor ontmoet, als ik net een ex van hem heb leren kennen staan we quitte. Een minuscule glimlach, bijna niet op te merken.
"Je bent jaloers." Er omheen kan ik niet.
"Natuurlijk ben ik jaloers Harry! Zij mag duidelijk dingen zien en weten die je wilt verbergen voor mij! En lang geleden... Als je evenveel zin had toen als nu dan-" Mijn laatste blik die recht in de roos schiet zegt genoeg. Frustratie, angst, woede. Dat allemaal voor liefde die niet lijkt terug te komen. Hij wilt dichterbij komen, ik twijfel of ik hem dat moet toestaan. Adem in, adem uit.
"Louis..." Zijn stem is laag en hees, mijn haren gaan er onmiddellijk van overeind staan. "Ik geef om je. Ik zie je graag! Maak je echt niet druk in zulke dingen. Jij alleen Boowie." Ik slik bij de koosnaam, veel te gevoelig gebracht, en draai mijn ogen weg van hem.
"Ik zei toch dat het zielig was."
"Dat bedoelde ik niet." Zijn vingers bevinden zich vlak naast de mijne. Ik leun op tafel, hij is op zoek naar fysiek contact.
"Het was wel zielig, sorry." Ik geef toe en draai me naar hem toe. Zagen zijn krullen er daarnet ook al zo magnifiek uit? God, heb ik me nu echt verontschuldigd voor zoiets?
"Ik vind het lief dat je je druk maakt in zulke dingen. Ik heb haar nooit in mijn bed gehad Boo." Hij glimlacht, de kuiltjes verschijnen weer.
"Een bed is niet perse-" Hij lacht. Een heerlijke zorgeloze lach doet me voorzichtig grijnzen en opnieuw helder ademhalen.
"Is dat een hint naar stiekeme verlangens van je?" Zijn lichaam torent boven het mijne uit. Verleidelijk, ik geef niet toe en blijf afstandelijk, wetend dat ik hem zo kan domineren, hem doen kreunen.
"Ik weet niet waar jij allemaal aan denkt hoor, stoute Beer." Hij bijt grijnzend op zijn onderlip en trekt me via mijn dunne heupen naar hem toe. Onze voorhoofden vinden elkaar snel, gevolgd door verlangende lippen.
Late night update, jawel. Fijne nieuwe week (hoop ik)
Reageer (1)