Foto bij 29.5: Wazig

Ik kreun als ik wakker word en een grote druk op mijn hoofd, bij mijn ogen voel. Het is niet Harry, zijn arm is losjes rondom me heen geslagen. Traag draai ik me met mijn buik naar hem toe, mijn hersenen lijken mee te draaien en doen me een walgelijk gevoel inslikken. De emerald groene ogen bestuderen me ondertussen. Die kleine veelbetekenende glimlach die op zijn lippen rust betekent dat hij me alleen maar uit lacht.
"Lach me niet uit." Moe wrijf ik in mijn ogen.
"Iemand heeft een kater..." Voor zijn normale doen is hij veel te goed gezind als hij het zingt en de witte tanden tevoorschijn komen. Ik grom naar hem en geef hem een reeks van een zacht pak slaag.
"Omdat jij me niet verder liet drinken."
"Tuurlijk Louis." Hij rolt met zijn ogen, maar ik rol naar hem toe. Mijn benen nestelen zich automatisch rond de zijne. Het verrast me hoe koud hij werkelijk is.
"Ik heb je echt gemist." Ik mompel het slecht verstaanbaar, maar hij knikt en kust mijn kruin. Hij is zo lief, God. Tevreden laat ik mijn vingers langs zijn grijzige huid afdwalen. In normale omstandigheden is hij erg bruin voor een vampier, zelfs lichtjes getint en dan die krullen, maar nu…
"Ik jou ook Boo. Sorry van die keer met Sedrik. Je was zo zwak dat ik je wel moest laten stoppen." Ik slik en laat mijn ogen over zijn huid dwalen. Vele verborgen littekens ter hoogte van zijn borst. Fysiek zijn ze bijna weg maar mentaal... Ik hap naar adem voor mijn volgende woorden.
"Ik wou zeggen dat het moeilijk was, weet je." Mijn hoofd bonkt luid, maar zijn aanwezigheid lijkt alles te doen verzachten. Alles behalve dat fladderende en lichte gevoel in mijn andere lichaamsdelen. Het zijn geen vlinders meer, eerder grote vogels die opgewekt rond kwetteren, Beer is thuis.
"Het spijt me."
"Je moet drinken Har." Bezorgd verplaats ik me iets hoger en maak ik contact met de emerald groene ogen. Hij kijkt even bezorgd maar vriendelijk terug.
"Mijn Comes is daar te verzwakt voor." Hij glimlacht pijnlijk en trekt me nog iets steviger tegen zich aan, hopend dat ik het idee daardoor vergeet. Zijn geur bedwelmt me, maar ik vergeet niet.
"Een beetje zal er altijd wel afgaan." Hij glimlacht en doet zijn handen naar mijn kaken verschuiven om me kort en teder te kussen. Met al mijn liefde beantwoord ik de stille roep om passie. Zijn groene ogen staren me aan als onze lippen uit elkaar zijn en naar adem snakken.
"Wat is er nu juist gezegd gisteren?" Ik zou de essentie van rare gedachten alweer bijna vergeten.
"Ik zou graag jouw dromen zien, maar je moet eerst aansterken." Hij slikt, "Je kan het me ook eerst vertellen." Hij fronst, duidelijk nadenkend en niet zomaar mijn aanbod vergetend, maar schudt toch zijn hoofd.
"Wel, als je me jouw bloed geeft dan ben ik zo weer-"
"Monter in je hoofd, niet gezond in je lichaam. Het zal eruit komen en ik weet niet of je je vorige keer herinnert maar..."
"Ik probeer dat juist te vergeten." Ik zucht na mijn fluistering en nestel me terug tegen hem aan. Zijn lichaam is gespannen, overduidelijk.
"Maar goed ook."
"Die mannen toen, zijn ze...?" Mijn ogen gaan terug open als mijn vingers over het gevoelige litteken bij zijn onderbuik streelt. Ook is mijn vraag nogal gevaarlijk gebied. De keizer is vandaag echter verrassend open met me.
"Eentje is vogelvrij verklaart en hoogstwaarschijnlijk dood, de andere, minder kwade is een paar vingers kwijt." Ik slik en doe mijn ogen terug toe. Dat zijn erg gematigde straffen, en maar goed ook. Ik zou het vreselijk vinden als mensen hun leven beëindigd wordt door mijn bestaan. Koude lippen kussen mijn voorhoofd wederom. "Ik haal je wat eten, goed?" Mijn mond gaat al open om te vragen of hij niet kan blijven, maar dan moet iemand anders het doen. Ik kus hem kort en knik dan. Mijn vingers die zijn hart langzaam voelen slaan. Krachtig en onweerstaanbaar. Puur. De man glimlacht kort en kust mijn handpalm voordat hij zich van me losmaakt, zijn goddelijke lichaam bedekt en zich naar de deur waant. Wacht-
"Waarom heb ik helemaal niets aan?" Verbaasd dat ik zelfs geen onderbroek meer draag laat ik het laken terug zakken. De krullenbol grijnst verleidelijk.
"Dat soort van dronken type." Verbaasd lach ik als Har hetzelfde doet en de kamer verlaat. Oeps. Dan moet hij ook maar niet zo verdomd mooi zijn. Verdwaasd door de kater blijf ik liggen en trek ik het laken tot boven mijn tepels. Met een stiekeme vleug magie laat ik het gordijn opengaan zodat ik naar de mooie buitenwereld kan gluren. Het verlangen om heel de wereld rond te gaan blijft groot. Misschien dat dat later wel mogelijk is met Harry.
"Ben terug." Geruisloos duwt hij de deur met zijn rechtervoet terug toe. Mijn ogen worden even groot als de ongetwijfeld zware schotel die hij sierlijk op 3 vingers draagt.
"Ik ben maar in mijn eentje hoor. Geen hongerige verstopte mensen hier." De man grinnikt en zet het voorzichtig neer op mijn schoot. Het weegt echt wel aardig wat. Langs de andere kant komt hij langs me zitten. Wacht- "Eitjes?" Een lach verlaat mijn luchtwegen als ik de gekookte en nog warme ovalen vastneem en ze meteen van hun harde schil ontdoe. Mijn vingers janken maar ik negeer het.
"Met de bruiloft haar diner in de aankomst is dat wel eens handig ja." Ik glimlach en zet tevreden mijn tanden in het wit. Dit is zalig.
"Dankjewel, als mijn mond niet vol zat zou ik je kussen." De man grinnikt en haalt zijn haar uit zijn ogen. "Nee serieus, veel kusjes voor jou." Ergens weet ik wel dat hij dit doet zodat ik aansterk en hij een misschien militair aanvalsplan kan maken, maar voor even lijkt hij echt begaan met me. Hij is dat ook, hij ziet me graag?
"Hallo, aarde aan mijn knappe man." Ik grijns als zijn armen zich op een of andere manier rond mijn middel klemmen en ik bijna op zijn schoot zit met mijn rug naar hem toe. Erg gemakkelijk is het niet maar ik trek me er niet veel van aan en smeer een boterham. Oké, mijn gedachten gaan heel andere kanten uit. "Je bent nog naakt. Stoute Louis." Zijn lippen kussen me onder mijn oor, ik moet wel mijn ogen toedoen van puur genot. Mijn ademhaling gaat met langzame teugen als ik terug uitblaas. Ik mag hem niet aanraken, ik moet eten. God, die kussen in mijn nek. Ik vreet hem dadelijk op, met huid en haar.
"Zo erg vind je dat precies niet." Ik voel hem lachen tegen mijn wang aan. Zijn grote koude handen tegen mijn voller wordende buikje maken me kalm. Ik voel me zo beschermd bij hem. "Als je zo blijft doorgaan, begin ik alvast aan het dessert." Mijn onderbuik weet helemaal niet meer wat er aan de hand op mijn buik is, alsof een of andere dolle man maar heen en weer loopt en overal tegen aanbotst, opzoek naar iets dat hij zelf niet begrijpt.
"Oh, maar wie zegt dat er een dessert is mh?" Hij fluistert zo hees dat ik mijn hoofd tegen zijn brede borstkas laat aanleunen. Dat was verleidelijk. Te verleidelijk. Ik leg mijn brood neer en merk dat zijn gedachten nu dezelfde kant op gaan als de mijne. "Oh nee, je bord is niet leeg."
"Ik wil niet onbeleefd zijn maar ik heb geen zeven magen." Mijn ogen dagen de zijne speels uit. Hij vindt het leuk, ik zie het. God, ik voel het ook. Zijn tanden vinden zijn onderlip, twijfelend. "En ik ben al naakt." Deze keer lacht hij ontspannen en verdwijnen alle zorgen vanuit zijn gezicht. Enkel vrolijke frisgroene ogen die mijn sterren overdag zijn. Zijn schouders zakken terug en voor even vergeet ik dat hij enorm veel honger heeft als vampier. Voor even vergeet ik hoe ik moet aansterken en hoe hij me gisteren wegstuurde. Gelijken zullen we nooit zijn, toch niet volgends de wet, maar mijn hart. Mijn hopeloze domme hart denkt daar anders over. Mijn lippen vinden de zijne als hij zachtjes, misschien wel tevreden kreunt. God, hij kan zo goed zoenen, hoe kan ik dit niet gemist hebben? Als ik naar adem hap beweegt hij onwennig onder mij. Het eten staat veilig op de grond. Als mijn ogen verliefde de zijne opzoeken merk ik dat ze rood zijn. Hij ademt traag door zijn mond, zijn wangen lijken zelfs roder, menselijker. Ik glimlach en kus voorzichtig zijn hals terwijl mijn vingers vuisten vormen in zijn kledij. Uit ermee.
"Louis..." Opnieuw een hese kreet. "Hoe kan iemand zo perfect als jou zo lekker zijn..." Hij mompelt het eerder onbewust tegen zichzelf dan tegen mij. Ik glimlach en kijk hem enkel ondeugend aan als zijn koude handen zich over mijn lichaam bewegen een voor kippenvel zorgen.
"Tja, dat is het spel nu eenmaal." Hij glimlacht en duwt zijn lippen vol op de mijne. Hij gaat voor de overwinning, duidelijk

Nog steeds even verliefd...

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen