Foto bij 29.1: Wazig

Huilend grijp ik hem stevig vast, zo stevig dat hij niet meer kan ademen, dat hij niet kan gaan zonder mij. Dat niemand zijn rode grote hart er in een ruk kan uittrekken en het triomfantelijk op de vuile mensonwaardige grond gooien. Het doet pijn, alles doet pijn. Enkel zijn geruststellende beweging van de hand over mijn zij doet me kalmeren.
"Ik ben terug. Ik ben er."
"Het- het was vreselijk." Ik omklem hem nog steviger. Het is pas als ik het bezorgde paar ogen vind dat ik dat contact niet meer kan verbreken.
"Dat wist ik niet, echt niet. Anders had ik-"
"Je had niet eerder moeten terug komen voor mij." Vertederd door mijn woorden gaat een pijnlijk eenzame mondhoek omhoog.
"Ik kom altijd terug voor jou, dat weet je." Beweging. Hij verplaatst me tot ik op het bed lig. Koppig zet ik mezelf overeind en vecht ik tegen de draaierigheid. Harry's hoofd vaak voorbij zien komen is zo erg nog niet.
"Hoe-" Verward zoek ik houvast bij het laken en kijk ik hem aan. Ik ben verzwakt, maar hij ook. Hij is onmenselijk bleek en heeft een ziekelijke koude. Enkel zijn ogen leven. Zijn gezichtsuitdrukking is zo bezorgd dat het hem menselijk maakt. Het maakt uit, hij geeft om mij.
"Ik kwam net binnen toen het begon. Ik heb je meegenomen naar mijn kamer en de anderen weg gestuurd." Gênant als iedereen me zo gezien had. Ik knik traag en kruip terug in zijn armen, steunend op mijn zwakke benen. Ze moeten me maar verplaatsen.
"Ik heb je zo gemist Beer." Een kus op mijn voorhoofd. Liefde die ik gemist heb. Ik wil niet weten hoe alleen Aurus zich soms voelt. Aanhankelijk leun ik tegen Har aan, ruik ik zijn wilde geur, hervind ik de kleine dingen die ik zo leuk aan hem vindt. Dat ene rechtse kuiltje.
"Je wilt niet weten hoe boos ik ben dat ik hier niks vanaf wist." Ik zeg niets, ik wou zelf niet dat hij dat wist. Hij meent het, ik voel de starheid van zijn spieren onder mijn vingers.
"Je moet niet boos zijn op hun, dat verdienen ze niet." Mijn handen gaan door de vettige en lange krullen. Een grondige wasbeurt die alle onzuiverheden en onnodige zorgen van hem af spoelt is gewenst.
"Ze hebben tegen me gelogen."
"Verzwijgen om een goede reden is niet exact hetzelfde. En dood ging ik niet. Ik droom er alleen maar van." Zijn ogen worden kleiner door de zware frons nu. Dat had ik beter niet gezegd.
"Je droomt over jouw dood?"
"En de jouwe, die van Rune. Iedereen hier." Ik adem terug traag uit en duw mijn borstkas tegen de zijne, opzoek naar steun en begrip.
"Hoe-, kan ik het zien?" Twijfel. Onzeker verplaats ik me terug wat. Hij wilt het zien, maar ik wil het niet herbeleven. Echt niet.
"Nu? Het is heftig en Jean heb ik het allerliefste zo snel mogelijk uit dit huis."
"Ik ook." Ik grijns, het voelt vreemd aan. Alsof ik het lang niet meer gedaan heb sinds de dromen. Tevreden met zijn terugkomst wil ik hem kussen, zo graag, maar hij lijkt er niet voor in de stemming te zijn. De informatie en God weet wat zit hem dwars. "Ik moet me klaar gaan maken." Hij glimlacht verdrietig en laat zijn handen op mijn bovenbenen rusten. De begripvolle blik in zijn ogen is genoeg om zijn mondhoek voorzichtig te benaderen met mijn lippen. De koudheid en moeilijke momenten moeten gewoon even uit mijn hoofd. Als ik zijn hals vast neem met mijn hand, voorzichtig, duwt hij zijn mond vol op de mijne. Zich overgevend aan passie. Mijn buik trekt verliefd samen als we elkaar aankijken. "En zo hou je me dus van mijn werk af."
"Alsof dat zo erg is." Ik grinnik en laat me achterover op het bed vallen. "Wat moet ik dadelijk doen?"
"Je komt mee." Hij laat ondertussen al water uit de kuip lopen. Het klinkt als een bevel. Het is pas als zijn gestalte in de deuropening verschijnt dat ik zie dat bezorgdheid de oorzaak is.
"Ik mag geheime informatie aanhoren?" Ik probeer, maar probeer dan echt niet naar die stevige ontblote borstkas met vakjes onder te kijken, maar God... Het is zo afleidend. Zijn ogen blinken als onze blikken elkaar terug vinden.
"Ik denk dat je het zelfs zou moeten aan horen. Misschien maakt dat je dromen dan meer duidelijk." En de broek gaat uit, ogen naar boven Louis. Niet naar de goedgevulde onderbroek kijken. Niet naar kijken, niet- Oeps.
"Het zijn toch dromen en geen visioenen?" Meteen kruipt de angst me op het hart, als alles echt is dan wil ik nu sterven. Het een keer meemaken was al te erg. Gruwelijk als je verliest. Harry's ogen en harde gezichtsuitdrukking geven niks weg, misschien maar goed. Het maakt me zo vreselijk ongerust. "Harry?" Zijn hoofd beweegt traag. Eens hij ook de onderbroek weglegt heeft en in zijn volle glorie voor me staat, is de angst te groot om me daar volledig op te concentreren. Bijna volledig afgeleid is niet helemaal. Ik houd zijn gezicht ook nog in de gaten, bij het totaalplaatje.
"Dat kunnen we nu nog niet zeggen. Mijn moeder was er eentje en het is enorm zeldzaam, maar met jouw bloedlijn..." Zijn sterke schouders trekken even samen waarna zijn ogen door de kamer dwalen, nadenkend over woorden.
"Het is mogelijk." Ik fluister het en rol me op door mijn armen rond mijn knieën te slaan. Als dat waar is breng ik mijn geliefden nog meer in de problemen.
"He, kijk me aan Boo." Langzaam vinden mijn ogen de zijne. Hij zit gehurkt voor zijn bed, nog steeds naakt en te verdomd mooi. "Zelfs als dat is, halen we er voordeel uit voor iedereen, oké?" Hij is enorm bezorgd, maar niet zo erg als mij. Ik wil gewoon normaal zijn. Kunnen gaan en staan waar ik wil zonder bedreigd te worden, maar soms is zelfs dat te veel gevraagd en moeten er kiezen: vechten of vluchten. Mijn lichaam zegt het eerste, mijn verstand iets anders. "Het komt goed." Ik knik deze keer meer overtuigd en probeer er een zielige grap van te maken.
"Ga jij je maar wassen stinkerd. Voordat ik andere dingen met je doe. Je bent nogal afleidend." Hij glimlacht even zielig om de flauwe waarheid terug en staat dan op. Zijn achterkant is het laatste wat ik zie voordat de deur toegaat en ik water hoor klotsen. Ik zucht en laat me achterover op het bed vallen. Misschien moet ik ook maar even mezelf opfrissen voordat ik naar de speciale vergadering ga. De kleding die zo mooi en zwaar was hangt nu verkreukeld rond mijn lijf. Mijn gezicht schrikt niet meer van koud water als ik probeer alle zorgen van me af te vegen. Ik weet niet of ik hier enorm lang gestaan heb, of dat Harry onmenselijk snel was als hij al weer door de deur komt. Meteen verschijnt er een kleine glimlach op zijn gezicht als hij zijn lange armen langs achteren om mijn dunne taille heen slaat.
"Je bent zo dun." Zijn lippen beroeren liefkozend mijn oor, proberend me er van te overtuigen om er iets aan te doen. Ik zeg niets en kijk naar onze reflecties. Groene ogen volgen elke beweging van me. Mijn hart geeft toe door me om te draaien en mijn armen voorzichtig rond de zijne te slaan en mezelf te ontspannen.
"Jij ook." Hij glimlacht gemeend en wrijft nadenkend met zijn duim over mijn voorhoofd. Hij ruikt veel te proper nu, te weinig naar zichzelf.
"Je weet wat ik bedoel. Ik zal wel voor je zorgen nu ik terug ben." Zijn tong bevochtigd zijn lippen, ik slik.
"Ik kan dat ze-" Een kritische blik doet me zwijgen. Misschien kan ik dat inderdaad wel, maar niet als ik overspoeld wordt door mogelijke doodsverwensingen en visioenen.
"Laat me voor je zorgen Boo. Laat me om je geven." Oh dat klinkt kwetsbaar.
"Dat is iets wederzijds Har." Ik glimlach pijnlijk, maar laat me wel doen door hem. Zijn vingers hebben me nog stevig vast terwijl hij nadenkt. "Ik geef even veel om je." De frons verdwijnt even voor een mondhoek die omhoog gaat, maar verschijnt even snel als ik me van hem losmaak. "Kunnen we even eerst de dingen beneden doen? Ik wil er van af." Maar echt, ik wou nooit ergens liever van af. Ik voel me niet op mijn gemak met vreemde mensen in dit huis. En al zeker niet met mensen die me niet accepteren, dat aanvaard ik gewoonweg niet. Beer lijkt het te snappen en zet een stap opzij. Ik zucht bij de neerslachtige uitdrukking en moedeloosheid van zijn lichaam. "Sorry, ik wil nu gewoon even overal vanaf zijn. Dan maak ik het goed, belooft." Zijn groene ogen lijken even weer op te klaren. De krullen geven hem daarbij zo'n kinderlijk uiterlijk dat ik even glimlach. Hij blijft zo ongelooflijk mooi. Ik snap echt niet dat hij mij wilt. Niemand is hem waard. Als hij twijfelend dichterbij komt geef ik hem een -menselijk- onverwachte tedere zoen. Mijn vingers glijden langs zijn zachte wangen en mijn zorgen zakken tot diep in mijn buik. Voor even zweef ik weer, en wil ik er alles aan doen om deze jongen gelukkig te maken. "Ik zie je zo graag Har." Hij glimlacht oprecht en knijpt me zacht in mijn hand. Het zegt alles. Met dat teken kan ik het ook aan om door de deur naar buiten te gaan en de niet voor mij bedoelde woorden aan te horen.

They are so cute hdofrugd

Reageer (1)

  • Paardenvriend

    Ik hou van deze storieeee! LA, la, la, laaaaaa!
    :D

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen