Foto bij 28.3: Alleen

Het is moeilijk om in slaap te geraken. Ten eerste ben ik nog maar net wakker. De spreuk vergde veel van me, maar ik kan het wel aan. Mijn bed is klein en spreekt me niet aan zonder de grote krullenbol erin. Ik mis de manier waarop zijn lange benen zich rond de mijne vleide. Beschermend, zelfs in zijn eigen kasteel en bed. Geïrriteerd sta ik op en loop ik de trap af, iemand zal nog wel wakker zijn. Nergens brandt er licht op de gang, of toch niet zichtbaar voor mij. Enkel mijn kleine kaars tegen de demonen van de duisternis.
"Wat ben je aan het doen?" Ik schrik me te pletter als er opeens een deur en een zware stem me tegemoet komen. Sedrik.
"Ronddolen." De man glimlacht niet, zijn gezicht blijft even serieus maar hij opent wel de deur verder open. Ik glimlach enkel. Leven gevonden.
"Kom binnen. Beneden zal je niets leuks vinden. Er aan denkend dat ik hier al honderden jaren alleen zit." Ik besluit mijn mond te houden en de uitnodiging aan te nemen. Zou Aurus hier al binnen geweest zijn? Het lijkt erg onaangeroerd en persoonlijk. Zelfs ik zou niets durven aanraken. De koude wind komt door de terrasdeur. Buiten heeft hij een tafeltje zonder licht staan. Het is pikkedonker. De warme wind die de gordijnen doet opzwepen maakt het net iets minder duister en spannend. "Lectuur is een ontsnapping. Kies maar iets uit." Zijn arm wijst naar een aparte kamer langs zijn kasten. Heeft hij nu? Een gang met boeken voor zichzelf alleen. God... Wat een verslaving.
"Welke zijn niet in het Latijn of Pruisisch?" Het is een zielige vraag maar anders begrijp ik toch niet veel van het boek.
"Links vooraan." De Bijbelreeks? Dat is misschien wel een logische. Maar daarna... Ik geloof mijn ogen niet.
"Kan ik die allemaal lezen?" Even kijkt Sedrik verstoord op, hij wil immers verder lezen. Oeps, mijn verbazing is gewoon te echt.
"Ja. Vanboven zijn politieke boeken, daaronder geschiedenis, daaronder romans, dan oorlog, fantasie en komedie. Alfabetisch geordend op auteur, reeks, nummer van het boek en jaar van uitgave." Oké... Helemaal niet dwangmatig ofzo Sedrik.
"Dan mag jij het straks terugzetten. " Ik meen het, dat onthoud ik nooit. Ik kies een komedie uit, gevoelens zijn er al te veel. Even lachen zal wel geen kwaad kunnen. Onzeker of ik langs hem kan gaan zitten zet ik de stoel tegenover hem en probeer ik geen lawaai meer te maken. Het boek is dik en redelijk recent, ik ben nieuwsgierig.
**
"Ik snap waarom je dit boven slapen verkiest." Verbaasd leg ik het boek - tijdelijk - neer en wrijf ik even in mijn ogen. De kaars is uit dus lezen zit er voor mij voorlopig niet meer in, opstaan wil ik ook niet.
"Ik ben niet de enigste die een wonderbaarlijke bibliotheek heeft, laat staan authentieke kunstwerken." Hij doelt op Beer zijn artistieke kant, ik weet het.
"Je deelt het tenminste." Ik grijns om niets, mijn hoofd voelt leeg en prettig aan, zeker sinds ik mee drink van de fles whisky. De sterkte went naarmate de hoeveelheid en moedigt prettige en uitgelaten sferen aan.
"Je hebt een goed boek gekozen."
"In het licht wel ja. Het is heel moeilijk leesbaar, maar wel grappig." De man zijn gestalte lijkt te knikken in het donker, zijn vingers plooien wachtend rond de armleuning van de houten stoel. Hij zit ergens mee, net als Harry.
"Neem het boek maar mee naar je kamer, beschadig het niet."
"Beschadig?" En mijn kamer? Wat gaat hij dan in de plaats stiekem doen?
"Maak het niet stuk." Hij rolt bijna met zijn ogen en het accent ligt dik op de woorden. Sorry dat ik niet geschoold ben, de eerste school in de buurt was aan de rand van de verre stad hoor.
"Wat ga jij-" Nu ben ik helemaal verward. Is het de whisky?
"In naam van mijn broer zou het beter voor je zijn als je gaat slapen." Mijn mond gaat open om te protesteren, maar ik vertrouw de man niet goed genoeg en omklemt dam toch maar zwijgend het boek. Langzaam sta ik op en probeer ik het minder ongemakkelijk te maken.
"Bedankt voor de drank en het boek." Een hoofdknikje doet me naar de minder kille Harry verlangen, zijn broer is nog veel erger. Kuiltjes en boterzachte krullen. Het liefste zou ik bij Harry's kamer willen stoppen, maar ik ben sterker dan dat verlangen en kruip in het smalle onstabiele bed in mijn veel te ruime kamer. Zin om te lezen heb ik al niet meer, enkel zin in een paar armen dat me gerust stelt. In iemand die er voor me is, iemand die met me lacht en me de schoonheid van het leven doet inzien. Iemand die er nu niet is. Ik zucht en draai me op mijn zij. 's Nachts is het verrassend koud maar ik negeer het. Mijn ogen plakken snel toe en de alcohol is voelbaar in mijn waterige hoofd. Het verzacht maar kwelt ook. Verveelt door de situatie val ik dan toch langzaam in slaap.

’Pas op!’ Ik schrik me te pletter door Christiaans stem en laat me dan ook aan de kant duwen. Hij vecht tegen de aanstormende man en legt hem zonder problemen neer. Iets verderop staat Harry tegenover een veel stevigere en grotere man. Ze grommen naar elkaar en draaien rondjes waarna de man de keizer aanvalt en ik mijn adem scherp vast houdt. Mag ik zelfs iets doen? Ik probeer een snelle spreuk om ze uit elkaar te halen. Het werkt niet. Het lijkt wel alsof er geen magie meer in mijn lichaam zit. Maar het moet wel! Harry! Gefrustreerd geef ik alles en alles. Een oorverdovende pijn in mijn hoofd doet me jammerend op mijn knieën zakken. Vanaf het moment dat ik ermee stop stopt de pijn ook. Wat is dit? Christiaan helpt me emotieloos overeind en trekt me weg. Weg van het gevecht. Weg van mijn geliefde.
‘Nee, ik moet naar Harry toe!’ Verwilderd geef ik een snok aan zijn armen maar zonder magie krijg ik de massa nooit in beweging. Oh dit komt niet goed...
Hijgend, zwetend, een hart dat uit mijn borstkas springt en een keel alsof ik net zand doorgeslikt heb. Gepijnigd sta ik meteen overeind en gebruik ik het water op een verhoogje. Ik hoop echt dat de dromen stoppen, ik kan dit niet zonder mijn Beer. Het koele water verzacht de fysieke pijn, maar dat is niets vergeleken met de mentale. Ik wil dat die dromen stoppen, ik wil Harry. Het verlangen om de extra voorziene portie bloed te gebruiken is enorm groot, oh, het is zo verleidelijk. Ik moet gewoon even zijn stem horen, heel even maar. Vechtend met mijn geweten open ik het raam zo ver als het kan zodat een koele avond bries binnen kan komen. Het schudt me wakker, ik verdien een klap in mijn gezicht. Brutaal tegen mezelf om mijn belachelijke zwakheden laat ik me tegen de muur zakken. Mijn schouders schokken maar ik laat geen enkel geluid ontsnappen. Ik kan mezelf controleren, ik ben de baas. Vloekend gooi ik met mijn hemd van gisteren dat nog op de grond ligt. Het fladdert zo zielig dat ik me alleen maar verdrietiger en bozer, veel woedender, voel. Mijn linker vuist slaat herhaaldelijk op de stoffen grond terwijl ik mezelf terug bij elkaar probeer te krijgen. Het was geen visioen, het was een nachtmerrie. Het gebeurt nooit echt, Beer komt altijd terug. Hij heeft het me beloofd. Ik mis mijn mama, haar geur en kalmerende stem die alle spanningen uit mijn lichaam doen drijven. Ik ben een opgekropte bal van ingehouden frustraties en kan het nergens op uit werken. Ik wil naar buiten, op mijn blote voeten door de vochtige zand rennen terwijl ik de longen uit mijn kleine lichaam schreeuw, maar het mag niet. Veiligheid. Ik zit opgesloten tussen enkele muren waarin enge gedachten en gevoelens een loopje met me nemen. Mijn schild is weg, alles wat er over blijft is een zwakke kleine jongen.
**
"Hij heeft gehuild." Een vrouwelijke stem doet me fronsen en mijn vingers voorzichtig bewegen. Zachte stof, ik zit op de vloer. Mijn rug leunt tegen iets hards en ongemakkelijks aan, maar mijn hart zegt dat ik juist zit. Verward open ik mijn ogen op. Geweldig, kunnen ze me nu niet even met rust laten? Een bezorgde Rune en geïrriteerde Sedrik - of zo lijkt het toch - staan voor me. We zijn...- wat? Wat is dit? Ik ben toch niet naar de gang gewandeld om daar in slaap te vallen. Een kleine glimlach rond de vrouw haar lippen. Als ik me half omdraai zie ik pas voor welke deur ik zit. Het is niet de mijne, maar die van de keizer. Harry, mijn Beer. Ik slik pijnlijk en probeer me terug te vermannen door overeind te komen en mijn stijve rug te rechten. Ze zeggen niets meer.
"Wat?" Sedrik trekt een wenkbrauw op door mij abrupte vraag, hij is duidelijk niet de geduldigste.
"Wat doe je hier in godsnaam Louis? Versta jij dat onder jouw slaapkamer? Deze is van de keizer en van niemand anders! Jij hebt deze rechten niet eens!" Klopt, ik heb geen enkel recht, zeker niet toegang tot koninklijke vertrekken, zonder Harry.
"Wees niet zo hard voor hem!" Fijn, nu is Rune geïrriteerd. "Je ziet toch dat het helemaal niet goed gaat. Hij is onze verantwoordelijkheid!"
"Ik sta erbij hoor." Mijn stem klinkt emotieloos en droog van de lange nacht.
"Wat is er gebeurd?"
"Niets speciaals eigenlijk. Ik weet zelf niet waarom ik hier wakker word en jullie er een drama van maken." Mijn leugens zijn enorm geloofwaardig. Ik gebruik de vermoeidheid als belangrijkste factor en probeer kalm te blijven. Ik ben kalm. Ze zwijgen.
"Ik vind dat we hem iets moeten geven om te slapen. Je ziet er niet uit lieverd." Ze draait haar hoofd naar me toe, ik probeer niet meteen terug te antwoorden. De paniek die zich razendsnel door mijn lichaam verspreidt negerend.
"Ik heb genoeg geslapen, echt waar." Ik wil geen dromen zonder prins meer, en geen nachtmerries met. Mijn hart begint meteen gefrustreerd te bonken.
"Ik denk dat Rune gelijk heeft." Nee, echt niet. Ik ga echt niet weer slapen. Als ze dichterbij komen weer ik ze paniekerig af met magie. De deur duwt terug tegen mijn rug. Blijven ademen.
"Ik ga niet slapen." Echt niet. Mijn handen blijven voor mijn borst, me beschermend met ronddolende spreuken in mijn hoofd. Oh, die blik die ze elkaar geven betekent niet veel goeds.
"Jij kiest, makkelijk of moeilijk. Je zult slapen."
"Ik adviseer je het eerste." Sedrik glimlacht zelf ingenomen, hij vindt dit een leuk spelletje, maar ik ben bang. Echt bang voor nieuwe visies. Even twijfelen ze, maar als ik ze van me af duw en de trap naar beneden neem merk ik hoe ik aangevallen wordt door een veel grotere vampier die me tegen de grond aan pint. De traptreden prikken. Ik probeer aan een spreuk te denken maar de angst verlamt me te erg. De enige waar ik aan kan denken is een persoon die ik nodig heb, een persoon. Mijn tranen komen toch opzetten maar ik last ze niet rollen oor hen.
"Alsjeblieft." Mijn stem is gebroken, net als ik. "Echt niet."
"Sorry Louis." Mijn ogen kijken wanhopig in die van Rune. Ik proef wat zout en dan is alles zwart.

Oepsie, klein cliffhangertje.

Reageer (1)

  • Paardenvriend

    Ahw Boo.... Beer moet snel terug komen...

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen