Hoofdstuk 8.3
Luke
Twee dagen later is het dinsdag. Ik loop door de rustige gangen van de school op weg naar mijn tekenles. Ja, ik ben aan de late kant, het spijt me. Maar Dan, Angelo en ik hadden eerlijk gezegd geen zin in les, dus we treuzelden al toen de bel van de pauze klonk. Daarna gingen we nog met zijn drieën naar de wc. Pas na het plassen zocht ik mijn weg naar het lokaal. Zin in tekenen heb ik niet. Ik heb wel zin in een middagje met de gezelligste Meadow en Jacqueline.
Het is dinsdag. Eergisteren was het zondag. Eergisteren zaten we met zijn allen leuk op het strand. Dan, Angelo, Meadow, Jacqueline, Miriana en ik. Eergisteren had mijn vader die spoedvergadering over de ontwikkelingen op zijn werk – ze hebben trouwens een soort van uitstel van executie gekregen, oftewel een tweede kans om er weer bovenop te komen – en eergisteren gingen we naar het ziekenhuis vanwege de vader van Angelo. Overigens is hij weer thuis, gelukkig. Gisteravond mocht hij weer mee naar huis, om daar weer in een zo goed mogelijke situatie en omgeving aan te sterken. Aan het eind van de zondagmiddag viel hij twee keer achter elkaar flauw, wat Steffi niet vertrouwde. Ze belde hun arts, van wie ze zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moesten. Daar konden ze natuurlijk de beste hulp aanbieden en alles heeft gelukkig goed uitgepakt. Angelo’s vader is weer heelhuids thuis en Angelo zelf is gelukkig ook weer op school, wat hij maandag niet was.
Ik stap het tekenlokaal in, waar iedereen al op zijn of haar kruk zit. De lerares trekt een wenkbrauw naar me op als ik midden in haar verhaal zo snel mogelijk mijn plekje opzoek. ‘Sorry,’ verontschuldig ik me als ik mijn tas van mijn schouder af laat glijden, zelf een kruk pak en naast Meadow neerplof. De vrouw voorin vervolgt haar monoloog. ‘Hoi,’ mompel ik naar Meadow.
‘Hé,’ begroet ze me met een glimlachje terug.
Ik draai me om, maar zie dan dat de plek achter me leeg is. De plek die normaal gesproken bezet moet zijn. ‘Is Jacqueline er niet?’
Meadow haalt haar schouders op en antwoordt zonder haar blik van de docente af te wenden: ‘Ze was er gisteren wel.’
‘Mevrouw Suarez, zou ik misschien even de aandacht mogen?’ klinkt de schelle stem.
Meadow knikt, maar mompelt ‘nee’. Zou ik ook hebben gedaan.
Zodra de les is afgelopen vis ik mijn mobiel uit mijn tas. Samen met Meadow, die me uitbundig een verhaal vertelt over een serie op Netflix die ze op dit moment aan het kijken is, loop ik richting de kluisjes. Eerst het pleintje over en dan weer naar binnen. Ondertussen ben ik naar Jacqueline aan het typen.
Luke Luke: ziek?
Meadow loopt nog steeds naast me en we zijn nog niet bij mijn kluisje als Jacqueline begint te typen. Ik laat het beeldscherm aan Meadow zien, als het bericht tevoorschijn komt. Ze is meteen stil en pakt het toestel uit mijn handen. ‘Laat mij maar,’ prevelt ze zachtjes.
Drie tellen later heb ik mijn telefoon weer terug.
Jackie French: een soort van…
Luke Luke: wat heb je dan?
Jackie French: oh, niets bijzonders
Luke Luke: ah toe, vertel het aan Lucky…
‘Meadow!’ kreun ik en werp haar een boze blik toe. Ze grijnst terug.
Luke Luke: dat was Meadow.
Dan loopt achter me langs, waarbij hij met een harde klap op mijn schouders laat weten dat hij werkelijk achter me langs loopt. ‘Hoi,’ mopper ik terug, terwijl hij zijn kluisje verderop zoekt.
‘Ik ondervraag Jack morgen wel,’ zegt Meadow, ‘mocht ze dan wel op school zijn.’
‘Ik hoop het.’
Meadow laat een lach tevoorschijn komen en laat me dan alleen achter in een drukbevolkte gang met mijn telefoon in mijn hand en mijn rugtasje op mijn rug. De chat staat nog open.
Jackie French: haha
Jackie French: zo’n donkerbruin vermoeden had ik al
Plots staat Angelo naast me en buigt zich over mijn mobieltje. ‘Gets, jullie hebben het over donkerbruine dingen. Houd die informatie voor jullie zelf, alsjeblieft.’
‘We hebben het over jou, gast.’ Ik knik naar zijn getinte huid.
Angelo laat me een kort fluitje tussen zijn tanden horen. ‘Ik voel me erg vereerd.’
We zoeken onze kluisjes op, maar zien Dan en Miriana dan midden in de drukke gang staan. Tegenover elkaar. De moordende blik in Miriana’s ogen voorspelt niet veel goeds.
‘Wat is dit?’ hoor ik mezelf hardop afvragen.
‘Het is weer zover. Ze was zondagmiddag al chagrijnig,’ reageert Angelo, ‘op het strand. Omdat het weer omsloeg, denk ik. Heb je niet gemerkt dat Dan sindsdien wat stiller was?’ Zwijgend schud ik mijn hoofd en laat mijn ogen het tweetal daar in de gang niet losraken. ‘Ik dacht dat het wel weer over zou waaien. Je weet hoe ze soms kan zijn. Ze zou wel weer bijdraaien.’
Op dat moment verkoopt Miriana haar vriendje een klap op zijn wang. Daarmee wordt haar vriendje nu haar ex-vriendje. De leerlingen er omheen joelen.
‘Niet dus.’ Ik wissel een korte blik met Angelo en duw dan de mensen die voor me staan uit de weg. We horen Miriana krijsen. Hysterisch, zoals ze is. Ik pak haar bij haar schouder en duw haar bij Dan vandaan. Nu vuurt ze die dodende gezichtsuitdrukking op mij af en begint mijn hand van zich af te meppen.
Angelo gaat tussen Dan en Miriana staan, met zijn rug naar Dan en een boze blik naar het meisje. ‘Blijf van Dan af. Oké?’ Een afkeurend geluidje komt uit haar mond en ze duwt me opzij, zodat zij weg kan benen. De groep mensen om ons heen wijkt voor haar uiteen. Haar hakken tikken op de tegels. Heupwiegend verdwijnt ze uit het zicht, waarop alle andere leerlingen hun weg en gesprekken ook weer vervolgen.
‘Serieus, wat heeft zij?’ Het is Dan die dat vraagt. Met een pijnlijk vertrokken gezicht wrijft hij over zijn wang, waar de vingers van Miriana een afdruk achter hebben gelaten. Hoofdschuddend staart hij met een glazige blik voor zich uit.
Ik leg een hand op zijn schouder. ‘Kom, we gaan naar huis.’
Het is dinsdag. Eergisteren was het zondag. Eergisteren zaten we met zijn allen leuk op het strand. Dan, Angelo, Meadow, Jacqueline, Miriana en ik. Eergisteren had mijn vader die spoedvergadering over de ontwikkelingen op zijn werk – ze hebben trouwens een soort van uitstel van executie gekregen, oftewel een tweede kans om er weer bovenop te komen – en eergisteren gingen we naar het ziekenhuis vanwege de vader van Angelo. Overigens is hij weer thuis, gelukkig. Gisteravond mocht hij weer mee naar huis, om daar weer in een zo goed mogelijke situatie en omgeving aan te sterken. Aan het eind van de zondagmiddag viel hij twee keer achter elkaar flauw, wat Steffi niet vertrouwde. Ze belde hun arts, van wie ze zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moesten. Daar konden ze natuurlijk de beste hulp aanbieden en alles heeft gelukkig goed uitgepakt. Angelo’s vader is weer heelhuids thuis en Angelo zelf is gelukkig ook weer op school, wat hij maandag niet was.
Ik stap het tekenlokaal in, waar iedereen al op zijn of haar kruk zit. De lerares trekt een wenkbrauw naar me op als ik midden in haar verhaal zo snel mogelijk mijn plekje opzoek. ‘Sorry,’ verontschuldig ik me als ik mijn tas van mijn schouder af laat glijden, zelf een kruk pak en naast Meadow neerplof. De vrouw voorin vervolgt haar monoloog. ‘Hoi,’ mompel ik naar Meadow.
‘Hé,’ begroet ze me met een glimlachje terug.
Ik draai me om, maar zie dan dat de plek achter me leeg is. De plek die normaal gesproken bezet moet zijn. ‘Is Jacqueline er niet?’
Meadow haalt haar schouders op en antwoordt zonder haar blik van de docente af te wenden: ‘Ze was er gisteren wel.’
‘Mevrouw Suarez, zou ik misschien even de aandacht mogen?’ klinkt de schelle stem.
Meadow knikt, maar mompelt ‘nee’. Zou ik ook hebben gedaan.
Zodra de les is afgelopen vis ik mijn mobiel uit mijn tas. Samen met Meadow, die me uitbundig een verhaal vertelt over een serie op Netflix die ze op dit moment aan het kijken is, loop ik richting de kluisjes. Eerst het pleintje over en dan weer naar binnen. Ondertussen ben ik naar Jacqueline aan het typen.
Luke Luke: ziek?
Meadow loopt nog steeds naast me en we zijn nog niet bij mijn kluisje als Jacqueline begint te typen. Ik laat het beeldscherm aan Meadow zien, als het bericht tevoorschijn komt. Ze is meteen stil en pakt het toestel uit mijn handen. ‘Laat mij maar,’ prevelt ze zachtjes.
Drie tellen later heb ik mijn telefoon weer terug.
Jackie French: een soort van…
Luke Luke: wat heb je dan?
Jackie French: oh, niets bijzonders
Luke Luke: ah toe, vertel het aan Lucky…
‘Meadow!’ kreun ik en werp haar een boze blik toe. Ze grijnst terug.
Luke Luke: dat was Meadow.
Dan loopt achter me langs, waarbij hij met een harde klap op mijn schouders laat weten dat hij werkelijk achter me langs loopt. ‘Hoi,’ mopper ik terug, terwijl hij zijn kluisje verderop zoekt.
‘Ik ondervraag Jack morgen wel,’ zegt Meadow, ‘mocht ze dan wel op school zijn.’
‘Ik hoop het.’
Meadow laat een lach tevoorschijn komen en laat me dan alleen achter in een drukbevolkte gang met mijn telefoon in mijn hand en mijn rugtasje op mijn rug. De chat staat nog open.
Jackie French: haha
Jackie French: zo’n donkerbruin vermoeden had ik al
Plots staat Angelo naast me en buigt zich over mijn mobieltje. ‘Gets, jullie hebben het over donkerbruine dingen. Houd die informatie voor jullie zelf, alsjeblieft.’
‘We hebben het over jou, gast.’ Ik knik naar zijn getinte huid.
Angelo laat me een kort fluitje tussen zijn tanden horen. ‘Ik voel me erg vereerd.’
We zoeken onze kluisjes op, maar zien Dan en Miriana dan midden in de drukke gang staan. Tegenover elkaar. De moordende blik in Miriana’s ogen voorspelt niet veel goeds.
‘Wat is dit?’ hoor ik mezelf hardop afvragen.
‘Het is weer zover. Ze was zondagmiddag al chagrijnig,’ reageert Angelo, ‘op het strand. Omdat het weer omsloeg, denk ik. Heb je niet gemerkt dat Dan sindsdien wat stiller was?’ Zwijgend schud ik mijn hoofd en laat mijn ogen het tweetal daar in de gang niet losraken. ‘Ik dacht dat het wel weer over zou waaien. Je weet hoe ze soms kan zijn. Ze zou wel weer bijdraaien.’
Op dat moment verkoopt Miriana haar vriendje een klap op zijn wang. Daarmee wordt haar vriendje nu haar ex-vriendje. De leerlingen er omheen joelen.
‘Niet dus.’ Ik wissel een korte blik met Angelo en duw dan de mensen die voor me staan uit de weg. We horen Miriana krijsen. Hysterisch, zoals ze is. Ik pak haar bij haar schouder en duw haar bij Dan vandaan. Nu vuurt ze die dodende gezichtsuitdrukking op mij af en begint mijn hand van zich af te meppen.
Angelo gaat tussen Dan en Miriana staan, met zijn rug naar Dan en een boze blik naar het meisje. ‘Blijf van Dan af. Oké?’ Een afkeurend geluidje komt uit haar mond en ze duwt me opzij, zodat zij weg kan benen. De groep mensen om ons heen wijkt voor haar uiteen. Haar hakken tikken op de tegels. Heupwiegend verdwijnt ze uit het zicht, waarop alle andere leerlingen hun weg en gesprekken ook weer vervolgen.
‘Serieus, wat heeft zij?’ Het is Dan die dat vraagt. Met een pijnlijk vertrokken gezicht wrijft hij over zijn wang, waar de vingers van Miriana een afdruk achter hebben gelaten. Hoofdschuddend staart hij met een glazige blik voor zich uit.
Ik leg een hand op zijn schouder. ‘Kom, we gaan naar huis.’
Reageer (1)
Tsss.............
8 jaar geledenAch jah, vrouwen zijn onbegrijpelijk