Hoofdstuk 8.2
Luke
Gio laat zijn schouders zakken en richt zich weer op zijn mobieltje. ‘Check dit.’ Hij draait het scherm naar zijn broertje, die reageert alsof hij onder de indruk is van wat hij te zien krijgt. Maar volgens mij zit hij vooral verdiept in zijn eigen spel.
Je krijgt de indruk dat de familie Brevig niet erg geraakt is van het feit dat hun man of vader in het ziekenhuis ligt. Ik weet dat hij wel vaker voor korte of wat langere tijden in het ziekenhuis moet zijn, maar meestal is dat ter controle of voor bepaalde onderzoeken. Het is niet zo dat hij vaak ongepland naar het ziekenhuis moet, daar is deze keer echt een van de eerste keren van. Toch vatten Angelo, Gio en Romeo het niet al te serieus of angstig op, wat mijzelf ook gerust stelt. Als iedereen hier nu om me heen op hun nagels zit te bijten van de spanning zou ik ook zenuwachtig worden. Maar hier zitten ze gewoon een spelletje te doen. Bij elkaar, niet zozeer met elkaar, maar toch. Alsof alles wel weer goed komt. En misschien is dat ook wel zo.
Wat er precies gebeurt is, weet ik niet. Ik zie dat Steffi met veel gebaren verhaal doet aan mijn moeder, die een luisterend oor biedt en af en toe knikt. Steffi’s wangen zijn wat donkerder van kleur, met roze blosjes die lastig te zien zijn. Haar uiterlijk heeft ze te danken aan haar Surinaamse ouders. Zij heeft haar uiterlijke trekjes ook aan haar kinderen doorgegeven.
‘Ga je mee eten halen? Ik sterf van de honger,’ hoor ik Angelo dan zeggen. Ik knik en we staan op. Ik herinner me dat ik zelf ook nog niets gegeten heb. De lasagne die diende als avondeten heb ik niet aangeraakt. ‘Ik gok erop dat de Panda Express verderop dicht is op zondag. Dat valt me dan wel weer een beetje tegen.’ Met een beteuterde en teleurgestelde uitstraling kijkt hij me aan. ‘Dus dan moeten we maar wat ziekenhuisvoer halen.’
Bij de manier hoe Angelo dat noemde, ziekenhuisvoer halen, zie ik gelijk voor me hoe Angelo de kamer binnensluipt van een patiënt - een oud, ziek en zwak omaatje - en daar het eten steelt. Terwijl die oma aan het slapen is.
Ik heb teveel fantasie, zeg ik tegen mezelf als ik achter Angelo aan een soort kantine binnenloop. Er staan tafeltjes en stoeltjes, je kunt warm eten kopen, maar ook gekoelde producten uit de koeling, waardoor het ook weer wat weg heeft van een klein, plaatselijk supermarktje in een dorpje.
Angelo neemt een broodje gezond mee en zelf gris ik een pak koekjes van een tafel. Die kunnen we wel met zijn allen lekker delen.
Je krijgt de indruk dat de familie Brevig niet erg geraakt is van het feit dat hun man of vader in het ziekenhuis ligt. Ik weet dat hij wel vaker voor korte of wat langere tijden in het ziekenhuis moet zijn, maar meestal is dat ter controle of voor bepaalde onderzoeken. Het is niet zo dat hij vaak ongepland naar het ziekenhuis moet, daar is deze keer echt een van de eerste keren van. Toch vatten Angelo, Gio en Romeo het niet al te serieus of angstig op, wat mijzelf ook gerust stelt. Als iedereen hier nu om me heen op hun nagels zit te bijten van de spanning zou ik ook zenuwachtig worden. Maar hier zitten ze gewoon een spelletje te doen. Bij elkaar, niet zozeer met elkaar, maar toch. Alsof alles wel weer goed komt. En misschien is dat ook wel zo.
Wat er precies gebeurt is, weet ik niet. Ik zie dat Steffi met veel gebaren verhaal doet aan mijn moeder, die een luisterend oor biedt en af en toe knikt. Steffi’s wangen zijn wat donkerder van kleur, met roze blosjes die lastig te zien zijn. Haar uiterlijk heeft ze te danken aan haar Surinaamse ouders. Zij heeft haar uiterlijke trekjes ook aan haar kinderen doorgegeven.
‘Ga je mee eten halen? Ik sterf van de honger,’ hoor ik Angelo dan zeggen. Ik knik en we staan op. Ik herinner me dat ik zelf ook nog niets gegeten heb. De lasagne die diende als avondeten heb ik niet aangeraakt. ‘Ik gok erop dat de Panda Express verderop dicht is op zondag. Dat valt me dan wel weer een beetje tegen.’ Met een beteuterde en teleurgestelde uitstraling kijkt hij me aan. ‘Dus dan moeten we maar wat ziekenhuisvoer halen.’
Bij de manier hoe Angelo dat noemde, ziekenhuisvoer halen, zie ik gelijk voor me hoe Angelo de kamer binnensluipt van een patiënt - een oud, ziek en zwak omaatje - en daar het eten steelt. Terwijl die oma aan het slapen is.
Ik heb teveel fantasie, zeg ik tegen mezelf als ik achter Angelo aan een soort kantine binnenloop. Er staan tafeltjes en stoeltjes, je kunt warm eten kopen, maar ook gekoelde producten uit de koeling, waardoor het ook weer wat weg heeft van een klein, plaatselijk supermarktje in een dorpje.
Angelo neemt een broodje gezond mee en zelf gris ik een pak koekjes van een tafel. Die kunnen we wel met zijn allen lekker delen.
Reageer (1)
Goed geschreven
8 jaar geleden