Hoofdstuk 5.3
Luke
‘Wat?’ stamelt Angelo, achtergelaten met de zweetdruppels van het voetballen nog op zijn voorhoofd. Hoofdschuddend kijkt hij Meadow na, om vervolgens ook zijn T-shirt over zijn hoofd uit te trekken en een sprintje te trekken richting het zoute water.
Ook Dan en Miriana vertrekken naar het water en dan blijven alleen Jacqueline en ik nog over. ‘Ga jij niet zwemmen?’
‘Nee,’ zeg ik schouderophalend.
‘Als je wilt zwemmen, ga maar. Ik pas wel op onze spullen.’
‘Nee, joh. Ga jij anders maar. Ik heb toch net zo’n zin.’
‘En dan zit jij hier in je eentje. Dat is toch ook zielig?’
‘Ja,’ antwoord ik kort maar krachtig, waarna Jacqueline begint te lachen.
‘Kijk, dat bedoel ik nou.’ Als ze lacht, verschijnt er een schattig kuiltje in haar linkerwang. Haar haren heeft ze lof over haar schouders hangen. Het wappert en golft een beetje door de wind die van boven de zee komt. Een pluk waait in haar gezicht, zo haar mond in, en ik sta er naar te kijken. Jacqueline proest het uit en brengt gauw haar haren terug naar achteren. Boven zijn ze donkerblond, maar naarmate je je ogen veder naar beneden laat glijden wordt het een lichter kleurtje blond. Dipdye, heet zoiets, toch? Ik ga op een badlaken naast die van haar zitten en trek mijn knieën op, waar ik dan mijn armen omheen sla. Mijn kin laat ik er bovenop rusten.
‘Dus…’ mompel ik om een stilte tegen te gaan. We kijken allebei naar de zee, naar de oneindig verre horizon en naar de anderen in het water. ‘Leuk dat je er ook bent.’
‘Ja, vind je?’ Alweer dat kuiltje links van haar mondhoek. ‘Gelukkig. Ja, ik zat al te twijfelen toen Meadow me meevroeg om leuk met Miriana en ene paar jongens naar het strand te gaan. Want met Miriana… je begrijpt wat ik bedoel.’ Ik knik, terugdenkend aan haar woorden van afgelopen vrijdagavond. ‘Toen vroeg Meadow of ik alsjeblieft voor haar mee zou willen. Als maatje voor als ze zich zou gaan vervelen.’
‘Maar dat is eigenlijk best gemeen!’ bemoei ik me met haar verhaal. ‘Dan sta jij niet op de eerste plaats in Meadow’s leven. Oh nee, wacht, stop maar. Ik wil me niet met jullie vriendschap bemoeien en hem verprutsen.’
‘Nee, ik snap wel een beetje wat je bedoelt.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Ach ja. Soms kan ze heus wel lief zijn.
‘Toch wel?’ grijns ik.
Jacqueline maakt een instemmend geluidje en knikt wild met haar hoofd. Dan kijkt ze met een ruk op, in de richting van het water, waar Meadow staat te zwaaien. ‘Joehoe, Jack! Kom ook!’
Ze kijkt van haar vriendin naar mij, en dan weer terug. Kort schudt ze haar hoofd, maar Meadow kijkt al niet meer. ‘Nee, ik blijf jou wel gezelschap houden,’ zegt ze tegen mij. ‘Anders zit jij hier zoo eenzaam en alleen.’
‘Dank je,’ grinnik ik.
‘Graag gedaan.’
Er valt een stilte. We kijken elkaar aan met ietwat ongemakkelijke gezichten. Ik doe mijn best om een nieuw gespreksonderwerp in te lassen, maar weet alleen maar te beginnen met eten. ‘Heb je honger?’ ik trek een koeltas naar me toe en rits hem open. ‘We hebben… eens even kijken… bessen! Lust je blauwe bessen?’
Met een lach kijkt ze me aan. ‘Wie niet?’
‘Ja, dus.’ Ik pak de plastic bak met blauwe bessen uit de tas en maak hem open, om hem vervolgens tussen ons in neer te zetten. En plots praten we over school, waar ik eerlijk gezegd na een tijdje wel weer genoeg van heb. Ook al is het beter dan zo’n stilte als net. ‘Yogurtland, hè?’ Jacqueline knikt. ‘Is het een beetje lekker werken daar?’
Ik weet niet wat ik nu weer voor fouts gezegd heb, want als reactie op mijn vraag begint ze hardop te lachen: ‘Of het lekker werken is?’ Ze kijkt me aan. ‘Ja, heel lekker. Vooral de kassa en de weegschaal smaken zo goed.’
Nu schiet ik ook in de lach. ‘Sorry.’
‘Nee, het is best leuk, hoor,’ zegt ze nu op een serieuzere toon. ‘Een beetje ijs hier en daar bijvullen, of toppings. Schoonmaken, wegen, de kassa doen. Het is op zich best makkelijk geld verdienen.’ Ik knik. ‘En jij? Heb jij ook een baantje?’
Spijtig schud ik mijn hoofd. ‘Nee. Ik ben eigenlijk ook niet echt ergens naar op zoek... Misschien na mijn examens? Ik weet het nog niet.’
‘Oh, oké.’ Ze knikt en wikkelt een lange pluk haren om haar vingers. ‘Dus dan kom je na je examens ook bij Yogurtland werken? Gezellig!’
‘Dát heb ik nooit gezegd,’ ga ik gelijk in de verdediging, maar ik moet toch lachen.
‘Ik werk dinsdag, donderdag en zaterdags, dus als je ervoor zorgt dat je dan ingeroosterd wordt…’
‘Jacqueline...’
‘Meadow werkt er trouwens ook, op dinsdagavond, woensdag en ook op zater-’
Ik geef Jacqueline een duw tegen haar schouder en ze valt opzij in het zand. ‘Mijn bes!’ roept ze verdrietig uit als er een blauw besje uit haar hand op het strand valt. Ik hoor mezelf hardop lachen. ‘Sorry, ik zal niet meer zo opdringerig doen,’ verontschuldigt ze zichzelf grinnikend. ‘Maar het lijkt me wel erg leuk.’ Met een quasiboze blik kijk ik haar aan, waarbij ze een stukje achteruit deinst. ‘Sorry,’ piept ze weer, waarop ze een hand vol blauwe bessen in haar mond propt. ‘Sorry dat ik besta.’
‘Ik zeg toch ook niet dat ik je dood wil hebben?’
‘Awh.’ Ze lacht weer, waarbij dat ene kuiltje naast haar linkermondhoek tevoorschijn wordt getoverd. ‘Wat ben je toch weer lief.’ Ik gooi een besje naar haar toe, die tegen haar neus aankomt. ‘Au! Nu heb je mijn neus geruïneerd!’
Ik kan het niet helpen of ik proest het uit. Jacqueline volgt mijn voorbeeld. Ze draait aan haar leren armbandje, gevlochten rond haar pols, om dan haar ogen hoofdschuddend naar me op te slaan. Met nog steeds diezelfde glimlach die mijn blote tanden laat zien, schud ik ook kort mijn hoofd en staar naar de zee.
Ook Dan en Miriana vertrekken naar het water en dan blijven alleen Jacqueline en ik nog over. ‘Ga jij niet zwemmen?’
‘Nee,’ zeg ik schouderophalend.
‘Als je wilt zwemmen, ga maar. Ik pas wel op onze spullen.’
‘Nee, joh. Ga jij anders maar. Ik heb toch net zo’n zin.’
‘En dan zit jij hier in je eentje. Dat is toch ook zielig?’
‘Ja,’ antwoord ik kort maar krachtig, waarna Jacqueline begint te lachen.
‘Kijk, dat bedoel ik nou.’ Als ze lacht, verschijnt er een schattig kuiltje in haar linkerwang. Haar haren heeft ze lof over haar schouders hangen. Het wappert en golft een beetje door de wind die van boven de zee komt. Een pluk waait in haar gezicht, zo haar mond in, en ik sta er naar te kijken. Jacqueline proest het uit en brengt gauw haar haren terug naar achteren. Boven zijn ze donkerblond, maar naarmate je je ogen veder naar beneden laat glijden wordt het een lichter kleurtje blond. Dipdye, heet zoiets, toch? Ik ga op een badlaken naast die van haar zitten en trek mijn knieën op, waar ik dan mijn armen omheen sla. Mijn kin laat ik er bovenop rusten.
‘Dus…’ mompel ik om een stilte tegen te gaan. We kijken allebei naar de zee, naar de oneindig verre horizon en naar de anderen in het water. ‘Leuk dat je er ook bent.’
‘Ja, vind je?’ Alweer dat kuiltje links van haar mondhoek. ‘Gelukkig. Ja, ik zat al te twijfelen toen Meadow me meevroeg om leuk met Miriana en ene paar jongens naar het strand te gaan. Want met Miriana… je begrijpt wat ik bedoel.’ Ik knik, terugdenkend aan haar woorden van afgelopen vrijdagavond. ‘Toen vroeg Meadow of ik alsjeblieft voor haar mee zou willen. Als maatje voor als ze zich zou gaan vervelen.’
‘Maar dat is eigenlijk best gemeen!’ bemoei ik me met haar verhaal. ‘Dan sta jij niet op de eerste plaats in Meadow’s leven. Oh nee, wacht, stop maar. Ik wil me niet met jullie vriendschap bemoeien en hem verprutsen.’
‘Nee, ik snap wel een beetje wat je bedoelt.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Ach ja. Soms kan ze heus wel lief zijn.
‘Toch wel?’ grijns ik.
Jacqueline maakt een instemmend geluidje en knikt wild met haar hoofd. Dan kijkt ze met een ruk op, in de richting van het water, waar Meadow staat te zwaaien. ‘Joehoe, Jack! Kom ook!’
Ze kijkt van haar vriendin naar mij, en dan weer terug. Kort schudt ze haar hoofd, maar Meadow kijkt al niet meer. ‘Nee, ik blijf jou wel gezelschap houden,’ zegt ze tegen mij. ‘Anders zit jij hier zoo eenzaam en alleen.’
‘Dank je,’ grinnik ik.
‘Graag gedaan.’
Er valt een stilte. We kijken elkaar aan met ietwat ongemakkelijke gezichten. Ik doe mijn best om een nieuw gespreksonderwerp in te lassen, maar weet alleen maar te beginnen met eten. ‘Heb je honger?’ ik trek een koeltas naar me toe en rits hem open. ‘We hebben… eens even kijken… bessen! Lust je blauwe bessen?’
Met een lach kijkt ze me aan. ‘Wie niet?’
‘Ja, dus.’ Ik pak de plastic bak met blauwe bessen uit de tas en maak hem open, om hem vervolgens tussen ons in neer te zetten. En plots praten we over school, waar ik eerlijk gezegd na een tijdje wel weer genoeg van heb. Ook al is het beter dan zo’n stilte als net. ‘Yogurtland, hè?’ Jacqueline knikt. ‘Is het een beetje lekker werken daar?’
Ik weet niet wat ik nu weer voor fouts gezegd heb, want als reactie op mijn vraag begint ze hardop te lachen: ‘Of het lekker werken is?’ Ze kijkt me aan. ‘Ja, heel lekker. Vooral de kassa en de weegschaal smaken zo goed.’
Nu schiet ik ook in de lach. ‘Sorry.’
‘Nee, het is best leuk, hoor,’ zegt ze nu op een serieuzere toon. ‘Een beetje ijs hier en daar bijvullen, of toppings. Schoonmaken, wegen, de kassa doen. Het is op zich best makkelijk geld verdienen.’ Ik knik. ‘En jij? Heb jij ook een baantje?’
Spijtig schud ik mijn hoofd. ‘Nee. Ik ben eigenlijk ook niet echt ergens naar op zoek... Misschien na mijn examens? Ik weet het nog niet.’
‘Oh, oké.’ Ze knikt en wikkelt een lange pluk haren om haar vingers. ‘Dus dan kom je na je examens ook bij Yogurtland werken? Gezellig!’
‘Dát heb ik nooit gezegd,’ ga ik gelijk in de verdediging, maar ik moet toch lachen.
‘Ik werk dinsdag, donderdag en zaterdags, dus als je ervoor zorgt dat je dan ingeroosterd wordt…’
‘Jacqueline...’
‘Meadow werkt er trouwens ook, op dinsdagavond, woensdag en ook op zater-’
Ik geef Jacqueline een duw tegen haar schouder en ze valt opzij in het zand. ‘Mijn bes!’ roept ze verdrietig uit als er een blauw besje uit haar hand op het strand valt. Ik hoor mezelf hardop lachen. ‘Sorry, ik zal niet meer zo opdringerig doen,’ verontschuldigt ze zichzelf grinnikend. ‘Maar het lijkt me wel erg leuk.’ Met een quasiboze blik kijk ik haar aan, waarbij ze een stukje achteruit deinst. ‘Sorry,’ piept ze weer, waarop ze een hand vol blauwe bessen in haar mond propt. ‘Sorry dat ik besta.’
‘Ik zeg toch ook niet dat ik je dood wil hebben?’
‘Awh.’ Ze lacht weer, waarbij dat ene kuiltje naast haar linkermondhoek tevoorschijn wordt getoverd. ‘Wat ben je toch weer lief.’ Ik gooi een besje naar haar toe, die tegen haar neus aankomt. ‘Au! Nu heb je mijn neus geruïneerd!’
Ik kan het niet helpen of ik proest het uit. Jacqueline volgt mijn voorbeeld. Ze draait aan haar leren armbandje, gevlochten rond haar pols, om dan haar ogen hoofdschuddend naar me op te slaan. Met nog steeds diezelfde glimlach die mijn blote tanden laat zien, schud ik ook kort mijn hoofd en staar naar de zee.
Reageer (1)
Ze is zo grappig
8 jaar geleden