Hooftstuk 9

Ze stonden bij een klein huisje aan het einde van de straat.
Lisa durfde niet aan te bellen.
Ze stonden even, daarna belde Nick aan.
Lisa schrok van de bel, die ze maar heel zachtjes kon horen.
Het duurde even voordat iemand open deed.
“Ja wat moet dat?” vroeg haar stiefvader.
Hij had nog niet gezien dat Lisa voor hem stond.
“Wat doe jij hier!?” riep hij boos toen hij Lisa en Nick zag.
Hij trok Lisa en Nick naar binnen, liep boos de trap op en ging Lisa’s moeder halen.
Toen hij terug kwam liep haar moeder achter hem aan.
Ze omhelsde Lisa, ze was heel blij om haar weer te zien.
“Ik wil even zonder jou met mn moeder praten.”zei Lisa tegen haar stiefvader.
Hij liep weg.
“Moet ik ook weg?” vroeg Nick.
“Van mij niet.”zei haar moeder snel.
“Nee hoeft niet.”zei Lisa.
Ze praatte nog heel lang met haar moeder.
“Maar waarom zei je zulke gemene dingen in je mail?”vroeg Nick toen plotseling.
“Gemene dingen?”haar moeder was verbaasd.
Lisa legde alles uit.
“Die heb ik echt niet geschreven.” Zei haar moeder.
“Ja nu kun je weer gaan!”zei haar stiefvader.
Hij liep de kamer in en duwde Lisa en Nick het huis uit.
Hij deed de deur weer dicht, alle lichten in het huis gingen weer uit.
Ze gingen blijkbaar weer slapen.
“Nou we zullen nu maar weet terug moeten?”vroeg Lisa.
“Ik denk dat we nu het beste in een hotel kunnen gaan slapen en dan morgen weer terug.” Zei Nick.
Ze zochten een hotel in de buurt en gingen slapen, de volgende ochtend gingen ze naar het vliegveld.