De zoektocht
Twee jonge meisjes kijken bezorgd naar buiten. Er is niets meer te zien dan een eindeloze lege vlakte. “Misschien hadden we dit niet moeten doen...”
“Natuurlijk wel! We hadden geen andere keuze, Cally.”
“Ssst! Niet zo hard!”
Een aarzelend handje wordt naar voren gestoken. “Kijk... Ze zijn al buiten. Nu hoeven we niet meer stil te zijn.”
“O, eindelijk!” Cally zucht en begint te gillen zo hard ze kan. Haar vriendin kijkt haar met grote ogen aan.
“Dat moest er even uit.”
Ze giechelen beiden nerveus, maar er klinkt verder geen enkel geluid. Het duurt even voor er weer iets gebeurt.
Er loopt inmiddels een groep van vier buiten het schip. De achterste, een vrouw, kijkt naar achter. Cally en haar vriendin bukken geschrokken.
“Shit shit shit! Ze was te ver weg om ons te kunnen zien, toch?” Cally kijkt angstig op naar het meisje dat aarzelend op haar lip bijt.
“Ik denk het wel...”
Nog geen vijf minuten later klinkt in de verte het geluid van een deur die opengaat. De meisjes kijken zoekend om zich heen. Uiteindelijk rennen ze naar het ruim, waar ze tijdens de ruimtereis ook hebben gezeten. Het is er vrij leeg. Er mocht niet teveel mee, aangezien dit een korte ontdekkingsreis moest worden, dus op wat koffers na ligt er vooral ruimtevoedsel en gereedschap. Verder zijn er nog twee extra ruimtepakken waarachter Cally zich verstopt. De ander besluit achter de koffers te duiken als het specifieke geluid van zwevende pakken wel erg dichtbij komt. De volgende deur wordt geopend. “Zie je wel! Ik heb het me niet verbeeld!”
“Ik zie anders niets,” zegt een verveelde mannenstem.
“Wacht maar!” De vrouw loopt recht op de ruimtepakken af en trekt ze ruw opzij. “Deze heb ik anders neergelegd en door de manier waarop ze vastgemaakt zijn, lijkt het me heel sterk dat ze uit zichzelf zo zijn gaan liggen.” Ze kijkt recht in het gezicht van Cally.
Het meisje probeert zich weer achter de pakken te verstoppen maar de man trekt haar overeind. “Je bent al gezien! Wat doe je in hemelsnaam op een ruimteschip? Ben je een spion?”
“N-nee… Ik...”
“O, kijk eens goed! Ze is toch te jong om een spion te zijn? Maar ik ben het wel met hem eens dat het heel dom is! Weet je wel hoe gevaarlijk dit is!?” De vrouw spreidt haar armen.
“Doe haar niets!” Het tweede meisje komt tevoorschijn en gaat voor Cally staan.
“En dáár is jouw vriendin...” Er klinkt een zucht. “Geen zorgen, ik doe haar ook niets. Ik wil vertellen hoe gevaarlijk het is om hier te zitten! Deze hele ruimte kan bevroren raken als het schip beschadigd raakt. Alleen het opstijgen al... Hoe hebben jullie dat overleefd?”
Cally gaat zitten en trekt de touwen die om het pak zitten om haar heen. “Zo hebben we het overleefd. Ik stelde me voor dat het net zoiets was als wanneer je een achtbaan ingaat.”
De vrouw zucht weer en schudt haar hoofd. “Jullie hebben geen idee hoeveel geluk jullie hebben gehad... Nu jullie er toch zijn, kunnen jullie helpen met het onderzoek.”
“Maar ze hebben geen training gehad!” werpt de man tegen.
“We kunnen ze ons laten helpen. We kunnen ze hier toch niet laten zitten?”
“Natuurlijk wel! Ze hebben het hier dagen volgehouden!”
“Pardon,” zegt Cally zachtjes. “Mogen we misschien wat water?”
Het is even stil.
“Het water hier is op, daarom gingen we naar boven toen we jullie hoorden uitstappen. We hebben alleen nog geen tijd gehad om het water te vinden.”
De vrouw zucht en draait zich om. “Kom maar mee.”
“Ons water!” Er klinkt iets van paniek door in de man zijn stem. “We hebben niet genoeg voor zes! Willen jullie zeggen dat jullie alles hebben opgedronken?”
“Er lag niet veel water. Het meeste vocht is boven opgeborgen. We hebben extra meegenomen, dus als we de zoektocht snel weten af te ronden, hoeven we met wat geluk niet eens op rantsoen. We rekenen het straks wel uit.”
Ondertussen volgen de meisjes de vrouw naar de ruimte waar ze even geleden ook waren. Haar leeftijdsgenoot sluit de deur met een harde klap. “Ik wist dat het een slecht idee was om een vrouw, en dan vooral jou, de leiding te geven! Ik neem aan dat je dit niet eens rapporteert?”
Op dat moment komt een oudere man binnengelopen, gevolgd door een tweede man. Die laatste is duidelijk de jongste van de groep. Met uitzondering van de meisjes dan, die de mannen angstig aankijken.
“O, je kent me zo goed!” grijnst de vrouw voor ze zich naar de deur toedraait. “Ah, fijn! Nu kunnen jullie ook meteen de twee nieuwe bemanningsleden ontmoeten!”
De jongere neemt de nieuwelingen in zich op. Van zijn gezicht kunnen ze niets aflezen. De oudere kijkt ondertussen naar de man. “In mijn tijd ging je niet tegen het besluit van een kapitein in!”
“Toen waren er waarschijnlijk ook nog geen vrouwen een kapitein,” mompelt Cally.
“Hoe oud denk je dat ik ben!?” Het klinkt alsof hij beledigd is.
De vrouw schiet in de lach.
Cally grijnst verontschuldigd.
“Dit zijn meneer Peterson en John. Heren, dit zijn...” De vrouw denkt na maar lijkt niet op de namen te kunnen komen.
“We hebben ons niet voorgesteld,” zegt Cally als ze vindt dat het wel genoeg is geweest. Ze wijst op het meisje dat inmiddels achter haar schuilt. “Sila en Cally. Ik hoop echt dat we mee mogen... We gingen mee voor de yeti’s. Toen ik klein was, was ik er helemaal door geobsedeerd. We moeten ze zien!”
“Het is tegen de regels,” begint ‘meneer Tegenspraak’ weer. Hij komt echter niet ver.
“We kunnen niet terug, echt niet!” Cally kijkt smekend en ook Sila kijkt met grote, trieste ogen langs haar vriendin heen.
“Hij heeft gelijk. Misschien mogen we nooit meer vliegen als we dit niet aangeven. Aan de andere kant, dan moeten we meteen terug en zijn we hier voor niets gekomen. Voor ik beslis, moet ik zeggen dat hij de enige is die zo tegen me mag spreken. Ik ken hem al van kleins af aan. Jullie luisteren, doen precies wat wij zeggen en spreken ons niet tegen. Als jullie toestemmen, praten we jullie bij en gaan we morgen op pad. Begrepen?”
De meisjes knikken naar de kapitein.
“Er is hier één yeti die volgens onze studie elke dag om dezelfde tijd naar dezelfde plek gaat. Dat is onze enige houvast. We wachten hem daar op.” Dat had de vrouw tijdens haar uitleg verteld en ze had gelijk. Nog geen vijf minuten na aankomst, komt er een enorm wezen aanlopen met lange, witte haren over zijn hele lijf. De haren bedekken zoveel dat zijn gezicht niet goed zichtbaar is, maar aan zijn pas te zien, lijkt hij zich niet druk te maken. “Hier zijn jullie dan,” klinkt het.
Sila verstopt zich achter John. Cally blijft verontrustend lang stil. John kijkt verbaasd achter zich en geeft een geruststellend glimlachje. De rest pakt hun pistolen.
“Jullie hadden niet verwacht dat ik kon praten, of wel?” vraagt het wezen. “Het maakt me enkel een grotere bedreiging.”
“Wees klaar om te schieten!” roept de kapitein.
“Nee, wacht!” Cally spreidt haar armen en gaat voor ze staan. Dan draait ze zich om zodat ze de mensen aan kan kijken. “Dat betekent alleen maar dat het onderzoek makkelijker wordt!”
“O, wat suggereer je daarmee? Dat we het alleen maar hoeven te vragen?” spot de man, waarvan ze inmiddels weet dat hij Jessin heet.
“Ja! Ik ben hier gekomen om onderzoek te doen, niet om iemand zomaar neer te schieten!”
“Meisje, je hoeft me niet te verdedigen,” klinkt het kalm. “Ik weet waaraan ik begon. Als ze echt willen, doden ze me toch. Ik heb geen wapens, het is niet lastig.”
“Maar je wist dat we kwamen! Waarom heb je niets meegebracht?” Er klinkt geen wantrouwen door in haar stem, alleen maar wanhoop en verdriet.
“Wij doen ook onderzoek naar andere wezens, waaronder mensen. Al honderden jaren zijn we bezig een volledig profiel te maken. We hebben ons vermomd als dit, zodat we niet direct zouden opvallen en hielden ons schuil op rustige plekken.”
“Hoe zien jullie er in het echt dan uit?” Misschien helpt dit om tijd te winnen, denkt Cally, maar de yeti schudt zijn hoofd.
“Dat wil je niet weten. We hebben ons dus niet vaak laten zien, maar blijkbaar zijn we toch te naïef geweest. Sinds jullie technologie is gegroeid, vinden jullie nieuwe manieren om achter de waarheid te komen. Jullie hebben zelfs onze planeet gevonden. Ondanks de verhalen die we hebben gecreëerd, gebruiken we geen geweld. Ik ben hier omdat jullie ons vroeg of laat toch zouden vinden. Ik ben hier om te vragen of jullie op geweldloze wijze jullie informatie willen verzamelen. Mede omdat er blijkbaar een nakomeling van de yeti is meegekomen.”
Hij steekt zijn hand uit naar Sila die na die beweging verrast naar voren stapt.
“Je weet dat het waar is. Je hebt je altijd al anders gevoeld.”
Het meisje kijkt hem met grote ogen aan.
Jessin richt met zijn pistool. “Dat wil niets zeggen!”
Het beestachtige figuur gaat rustig verder. “Natuurlijk voelt iedereen zich weleens anders, maar dit gaat verder. Je weet het gewoon als je het hoort. Gelukkig zijn menselijke genen dominanter dan yetigenen, waardoor mensen het vaak niet doorhebben, maar een yeti vergist zich nooit. Je bent half yeti.”
“Als dat klopt, dan kunnen we hem niet doodschieten.” Eén voor één kijkt Cally de mensen met pistool aan. “Sila is de meest betrouwbare persoon die ik ken. Als ze yetigenen heeft, kan een yeti niet slecht zijn. Wat willen jullie weten?”
Jessin zucht. “We kunnen geen rapport uitbrengen zonder bewijs! Denk je dat de mensen ons geloven als we zeggen dat al ons onderzoek gebaseerd is op het woord van een yeti?”
“Dat maakt niet uit! Wat maakt het uit wat mensen zeggen? Als ik daar naar had geluisterd, was ik nu doodongelukkig! Dan zou ik in het weeshuis de vloer zitten te schobben in plaats van mijn droom te volgen.”
De man lijkt echter niet geïnspireerd door haar woorden. “Kijk waartoe dit je heeft gebracht...”
“Ik weet dat het niet perfect is, oké! Ik weet niet eens of ik nog wel terug moet gaan naar de aarde, maar het is beter dan waar ik was.”
Peterson legt langzaam zijn pistool neer. “Mijn dochter werkt in de jeugdzorg. Ik zorg dat het goedkomt.”
John kijkt naar de kapitein en volgt het voorbeeld van de oudere man.
“Sorry Jes,” begint de vrouw als ze het pistool leegt. “Het is voorbij. De meisjes hebben gelijk en je weet het. Het wordt een ander soort onderzoek nu.”
Nadat de laatste man door groepsdruk is gezwicht, kijkt de kapitein naar het mysterieuze wezen. “Oké, begin maar met jouw verhaal.”
Reageer (1)
Wauw....
8 jaar geledenReally dit is... extraordinary!
Wauw...