[Fan-Fiction Opdracht 1] De kidnapping van Idun
[1799 woorden]
Ik klemde de mand waarin mijn magische fruit zat steviger tegen me aan. Nog voor geen goud gaf ik die nu uit handen, het was alles dat ik nog bezat. Zonder de vruchten was ik zo goed als waardeloos.
Een onbewuste rilling rende langs mijn ruggengraat terwijl ik terugdacht aan de god die me dit allemaal had geflikt; Loki, de geheimzinnigste en minst betrouwbare onder de goden. Zijn listen hadden menig mens in de val gelokt. Ik had beter moeten weten toen hij met dat merkwaardige verhaal bij mijn poort had aangeklopt.
'En neem je eigen fruit ook maar mee, dan kan je vergelijken welke soort het beste is!' Het was lang geleden dat ik zó naïef was.
Het akelige gevoel dat zich in mijn buik had genesteld toen ik met Loki de bosrand bereikte, kwam terug. De beelden stonden nog vers in mijn geheugen gegrift: het moment dat het luchtschip over de boomtoppen aan kwam zweven zou ik nooit vergeten. Vol afgrijzen draaide ik me om naar de god, die met een vergenoegde grijns op zijn gezicht en met zijn armen over elkaar geslagen rustig toekeek. Hij zou me niet helpen, besefte ik meteen. Sterker nog, hij had het gepland!
'Verrader!' spuugde ik hem in het gezicht. Hij vertrok geen spier. Boven mijn hoofd schoof er een luik open. Langzaam zakte er een lichtstraal naar beneden. Tegen beter in zette ik het op een lopen, probeerde te vluchten. Ik had nog geen tien passen gezet voor de god voor me verscheen en me bij mijn bovenarm greep. Hij sleepte me simpelweg terug naar de straal toe. Ik stribbelde fel tegen, maar tevergeefs. Hij was vele malen groter en sterker dan ik. Met een flinke duw plaatste hij me terug in de straal, waarna er meteen een glazen buis om me heen materialiseerde. Ik schreeuwde naar hem, bonkte tegen de wanden. Mijn fruit viel uit mijn hand en stuiterde op de grond, waarna ook de bodem zich afsloot. Eén appel bleef buiten de grens liggen. Ik probeerde ernaar te graaien, maar mijn vingers botsten tegen het harde glas aan. Ziedend van woede keek ik toe hoe Loki op zijn gemak naar de appel toe slenterde en hem opraapte. Hij keek me vragend aan, met ogen die fonkelden van ondeugendheid. Grommend gebaarde ik naar hem dat ik het fruitstuk terug wilde hebben. Nonchalant haalde hij zijn schouders op. Pestend gooide hij de appel omhoog en ving hem vervolgens weer op. Ik kon hem wel wurgen!
Plotseling zweefde ik boven het gras. Aan het nare gevoel in mijn maag te merken werd ik omhoog getakeld. Het luchtschip kwam steeds dichterbij. Paniek dreigde bezit van me te nemen. Ik balde mijn vuisten en hamerde op het glas. Gillend eiste ik onmiddellijk vrij gelaten te worden, maar mijn woorden klonken alleen in de koker die me gevangen hield. Onder me grijnsde Loki en nam een hap van míjn appel. Moedeloos zakte ik ineen op de glazen bodem. Ik keek toe hoe het laatste stukje buitenwereld uit beeld verdween en hoe het luik van het luchtschip sloot.
Voor een seconde gedesoriënteerd, knipperde ik met mijn ogen. Ik was weer terug in het kasteel van Heer Thjazi, mijn kidnapper. Rillend van de plotselinge kou schudde ik mijn hoofd, om de beelden uit mijn brein te verdrijven. Ik speurde voor de zoveelste keer de horizon af en zag dat de zon al tot achter de boomtoppen was gezakt. Teleurgesteld draaide ik me om, klaar om naar binnen te gaan. Totdat een beweging in mijn ooghoek mijn aandacht trok. Nieuwsgierig veerde ik op. De geometrische vorm kon niet missen; er kwam een luchtschip aan. Was dan eindelijk mijn redding nabij?
Ik spande mijn ogen tot het uiterste in. Een verraste kreet verliet mijn mond toen ik de bestuurder herkende. Loki stond met zijn blonde lokken en eeuwige grijns aan het stuur en koerste recht op me af. Met mijn ene hand stevig om de mand geslagen en met de andere op mijn heup wachtte ik hem op. Zodra hij boven me hing, ging er een luik open en sprong de god naar beneden.
'Sorry dat het zo lang duurde, prinses,' fleemde hij. Ik zond hem een vernietigende blik.
'Noem me niet zo. Ga weg.' Als hij dacht dat ik met hem mee zou gaan had hij het mis. Mijn vertrouwen in hem was beschadigd, hij kon de boom in.
'Kom op prinses, dat was een grapje. Ik heb de opdracht gekregen om je weer terug te halen, dus kom je mee?' Hij wees omhoog naar het luchtschip, dat als een biddende valk in de lucht hing. Koppig schudde ik mijn hoofd.
'Verdwijn, Loki.' Ik draaide me om en wilde naar binnen lopen, toen zijn hand om mijn bovenarm gleed en me tot stilstand bracht.
'Vertrouw me, prinses. Ik breng je terug.' De blik in zijn ogen was voor één keer niet ondeugend, maar stond oprecht. Toch kon ik me niet voorstellen dat hij géén grap met me uithaalde.
'Vertrouwen? Vertrouwen?! De laatste keer dat ik jou vertrouwde werd ik ontvoerd naar een koud en tochtig kasteel, opgesloten in de torenkamer en afgesneden van alles dat ik liefheb!' Zonder het te merken was ik overgegaan op schreeuwen. 'En dan vraag jij, degene die mij verdorie heeft úítgeleverd, of ik opnieuw met jou op stap wil. Wat denk je zelf?' Met grote ogen keek hij me aan, dus ik bond onmiddellijk in. Het was niet gepast om zo tekeer te gaan. Ik schraapte mijn keel.
'Het spijt me, prinses. Ik had het niet mogen doen. Wil je me nu vergeven?' Aan de toon van zijn stem te horen nam hij me niet serieus, dus deed ik dat ook niet met zijn excuses.
'Vlieg op.' Mijn antwoord was kort en snibbig. Ik wilde zijn hulp niet.
'Oké dan.' Loki stak zijn handen op, ten teken van overgave. 'Wat jij wil. Ik moest je dit nog geven, vang!' De god gooide een klein voorwerp mijn kant uit, ter grootte van een walnoot. Zodra het mijn handpalm raakte, pulseerde het en begon het een vreemd soort blauw licht uit te stralen. Geschrokken liet ik het voorwerp vallen. Bij mijn voeten bleef het liggen. Er steeg een soort mist op, waardoor ik totaal werd verblind. Loki lachte. Hij had me wéér een kunstje geflikt!
Toen de rook was opgetrokken, ontdekte ik dat er opnieuw een glazen koker om me heen zat. Woest zocht mijn blik naar de god die al deze ellende op zijn geweten had, maar vonden alleen maar het kasteel, dat steeds kleiner werd. Onder me zag ik de grond rap voorbij razen, alsof iemand een veeg groen op een schildersdoek had gezet. Ik keek omhoog. Het luchtschip van Loki vloog met de snelheid van het licht voort, naar een voor mij onbekende bestemming. Ofwel hij zou me terugbrengen naar het koninkrijk van Odin, ofwel hij zou me opnieuw ontvoeren. Ik hoopte het laatste.
Toen schoot er vanuit het niets een rode laserstraal vlak langs de glazen buis. Geschrokken keek ik naar buiten. Vlak achter ons zweefde een tweede luchtschip, een zo zwart als de nacht. Ik herkende hem uit duizenden; het was Thjazi. Ik begon te schreeuwen om Loki's aandacht te trekken. Na een tijdje zag ik hem vanuit de koepel omlaag kijken. Als een malloot begon ik naar het vijandige voertuig te wijzen. Ik zag zijn lippen een lelijk woord vormen, voordat we meet een ruk vooruit schoten. Ik werd tegen de wand aangegooid en verloor opnieuw mijn mand met magisch fruit. Snel raapte ik alles weer bij elkaar. Zenuwachtig wierp ik een blik over mijn schouder. Thjazi kwam steeds dichterbij.
'Schiet nou op,' mompelde ik nerveus. Ik wilde niet bepaald als een hoopje as en gebroken botten op de grond belandden, mochten we worden neergeschoten. Ik rilde bij het idee alleen al.
Goddank kwam na een aantal minuten Asgard in zicht, het land waarin de goden leefden - en waar mijn thuis was. Ik zag dat Loki via een speciaal apparaatje communiceerde met iemand binnen de poorten. Ik hoopte maar dat hij een plan had.
Opnieuw schoot er een rode flits voorbij. Het zwarte luchtschip was tot op een meter of vijftig genaderd. Ik hield mijn adem in toen ik de furieuze uitdrukking op het hoofd van Thjazi zag, die nors achter het stuur zat. Ik slikte en bad dat hij me niet te pakken zou krijgen.
De grenzen van het koninkrijk begonnen plotseling een paarse gloed uit te stralen. Het begon aan de randen, maar hoe langer ik keek, hoe verder ik het naar het midden uitgebreid zag worden; de wachters wierpen een verdedigingsscherm op. Ik mat de afstand tussen ons en de poort. Op het oog zag het er veel te ver uit, we zouden het nooit halen! Natuurlijk wist ik wat er zou gebeuren als we het paarse licht zouden raken. Geloof me, prettig was anders.
Ons luchtschip schoot weer vooruit en nam een voorsprong op Thjazi. Omdat deze kleiner was, vlogen we ook sneller. Het scheelde niet veel, maar het was iets. Ik zag dat de afstand tussen ons en hem telkens iets groter werd. Maar of wij op tijd binnen zouden zijn was nog maar de vraag.
'Hou je vast.' Loki's stem klonk plotseling luid en duidelijk in de buis. Ik zag niets waar ik me aan vast kon houden, dus ging ik maar zitten. Nog geen seconde later schoten we met zo'n snelheid vooruit, dat ik tegen de wand werd aangedrukt. De druk op mijn borst voelde alsof er een vrachtwagen op stond. Ik zag de paarse wand snel opschuiven, het was nu zo smal dat we er met geen mogelijkheid tussendoor pasten. Ik sloot mijn ogen. Dit was het dan.
Met een plotselinge draai vlogen we ineens verticaal. Ik rolde ondersteboven in de glazen koker. Mijn ogen schoten open. Ik zag nog net hoe de paarse wand sloot. Een enorme explosie volgde; Thjazi was geraakt. Loki trok weer recht en opgelucht zakte ik onderuit. Ik leefde nog, en was veilig thuis. Bijna.
Reageer (2)
Mooi geschreven
8 jaar geledenSpannend!! ^^
8 jaar geleden