28.1: Alleen
"Louis? Kom je mee?" Sedrik durft me niet aan te raken maar zijn ongeduld en irritatie zijn voelbaar, ook al staat zijn gezicht bezorgd. Stomme vampiers, ze zijn zo goed met mensen bedotten, welke kant is nu echt? Ik knik langzaam en draai me traag weg van de deur. Ondertussen fluiten de vogeltjes onvoorspelbare tonen naar elkaar, en denkt mijn lichaam dat het wakker moet worden terwijl ik eigenlijk alleen maar wil slapen. Slapen en dromen over de grote groene mysterieuze bomen en hese geluiden. Het gevoel van zachte bewegingen en blinkende emerald poelen.
"Ik zou graag gaan slapen eigenlijk, of alcohol, dat kan ook." De duistere man glimlacht om het laatste.
"Ik denk dat Harry het gelukkigste is met dat eerste, dat tweede doe je maar een andere keer." Ik grinnik om de pret die in zijn ogen is verschenen en ga dan toch naar boven. De trappen zijn moordend maar ik verlang zo naar slapen in zijn geur dat ik er niet eens meer aan denk. Enkel aan wat ik wel wil en kan. De oude trui gooi ik ergens op een stoel en de gordijnen trek ik krachtig toe terwijl ik mijn broek al uittrek. Half naakt laat ik me op de lakens vallen en komt de exotische geur me tegemoet. Onwillekeurig glimlach ik en grijp ik met mijn vuist het stuk linnen steviger vast om het dan over mijn lichaam te trekken. De ring voelt zo aanwezig aan mijn vinger, alsof het net als mij even hevig verlangt naar zijn eigenaar. De grote sterke keizer, met harde trekken en onzekere beslissingen. De eenzame jongen op zoek naar tegenspraak en affectie. De liefde die hij bij mij komt zoeken. Hij ruikt fris, naar jonge bomen en levendige kinderen die er vage tekeningen in krassen. Hij ruikt ook zoet, naar oude wijsheden, verstand en begrip. Het blijft raar dat iemand met zo'n oude zere geest qua verstand zo ver staat als een kleine jongen. Weinig vertrouwen in de mensen rond je want je bent maar een kind. Een van die kinderen, alles is je fout en er wordt onterecht op je afgereageerd. Dat is bij Harry ook zo, hij neemt de verantwoordelijkheden die hij zou moeten opeisen niet, bang van de mening van vele oudere en sluwere mensen. Wezens die anderen veel sneller pijn doen dan Harry, al is hij er nog beter in dan mij. Ik kan mensen niet zien lijden, het is verschrikkelijk. Net als toen al die zieke mensen en Lot hier was. Ik voelde me zo belabberd bij de gedachte dat wat we deden ze niet altijd kon helpen. De wet van de sterkste. Ik draai me om en schud het van me af, klaar om te dromen over momenten in gezelschap van een knappe heer. Betere momenten.
**
De geur is er maar het sterke lichaam waar ik naar opzoek ben niet. Geen lange slordige krullen en lieve kusjes op mijn voorhoofd. Ik mis zijn aanwezigheid, de tederheid, zijn hese stem. Zuchtend draai ik me op mijn zij en laat ik mijn hoofd op mijn hand steunen, kijkend naar buiten, vechtend met mijn gedachten. Het is goed dat Harry mijn geur eens uit zijn neusgaten krijgt. Ik moet veel zeggen, ik wentel me nog steeds rond in zijn geur waardoor het duidelijk is dat ik nog steeds van hem ben. Op mijn knokkels kruip ik uit bed en doe ik de lossere kleding terug aan. Het trekt op niet veel, maar er is niemand waar ik hier mooi voor moet zijn. Beneden ruik ik de geur van vers warm eten, iets waar mijn maag naar verlangt. Hoe laat zou het zijn? Middag? Avond?
"Hé schone slaper, we dachten dat we je vanavond al niet meer te zien zouden krijgen." Ik geef ze een blije glimlach - een niet gemeende, en schuif erbij aan tafel. Het is dus avond, geweldig, straks mis ik mijn moment met Harry nog. Er wordt onmiddellijke een bord met dampend eten voor me neergezet. Ik mompel een dankjewel en kijk een beetje de tafel rond. Lucius en Aurus lachen terug, maar schrokken hun eten verder op. Heb ik ze zo erg verwaarloosd toen ik met Harry was?
"Hoe lang nog voor de bruiloft?" Ik glimlach gemeend naar Lucius, de man lijkt blij te zijn met mijn vraag, iets wat de bedoeling was. Een sfeer opener.
"Iets meer dan een maand." De vreugde springt van zijn gezicht af, vergetend dat hij omgevormd wordt. Ik knik tevreden.
"Ik kan al niet wachten, laat staan jij." Hij knikt met volle mond en eet dan verder. Het is een beetje ongemakkelijk, zeker omdat iedereen erg veel honger lijkt te hebben en de heer van het kasteel weg is. Alsof we allemaal in vrede aan hem denken. Als mijn portie op is komt Sedrik binnen gewandeld.
"Het is toch altijd zo stil zonder mij, niet?"
"We praten alleen over belangrijke dingen met jou erbij." De man grinnikt naar me en krijgt dezelfde kuiltjes als zijn jongere broer.
"Nu ben jij praktisch de baas over het kasteel." Aurus merkt dit op en kijkt als een schattige hond omhoog. Is hij nu blij of eerder bang? Aan zijn stem kon ik echt niets opmaken.
"Helemaal juist."
"Of toch niet. Technisch bekeken ben ik de vrouw in huis en de oudste van jullie allemaal dus..." De roodharige vrouw trekt een wenkbrauw op waardoor ik een lach niet kan onderdrukken, ze is er erg van overtuigd, maar ik kan er wel laten lachen.
"Dan ben je dus voor een keer niet alleen de baas in de slaapkamer." Sedrik is meteen weg met mijn grap en verslikt zich in de alcohol terwijl Rune enkel lachend met haar ogen rolt.
"Onderschat me eens niet Louis!" Lucius grijnst naar me met een vastberadenheid op zijn gezicht uitgesmeerd. Hij weet iets. "Ik denk dat ik nog meer de leiding in de slaapkamer heb dan jij."
"Je zou er van verschieten wat een kleine betovering doet." Ik knipoog naar de gierende mensen en drink beschaafd mijn glas leeg. Ze zouden eens moeten weten hoe hij me betoverd zonder magie of woorden te gebruiken. Enkel met een blik, een aanraking, een gedachte. Mijn ogen gaan de kamer weer rond, steeds weer lijken ze te verlangen naar mijn opmerkingen en slechte grappen. Geen idee waarom, maar op dit moment heb ik er echt geen zin in. Ik wil met Harry praten. De onzekerheid van waar hij is en hoe het gaat is gewoonweg te groot. Sedrik en Rune merken het als vampiers natuurlijk onmiddellijk. Verdriet kan je moeilijk verbergen, zelfs niet met je beste glimlach. Ik speel dan ook niet graag toneel en laat gewoon zien wat ik denk en voel.
"Wil je al eens proberen?" Het is Rune haar zachte stem die me doet opkijken naar haar slanke figuur. Ze draagt een stevige korset en een lang groene jurk. De droom voor elke vrouw om er zo uit te zien vermoed ik. Traag knik ik en mompel dan nog een antwoord.
"Absoluut." Ze loopt voor me uit en ik volg haar, maar besluit voor de doorgang nog een grapje te maken naar Lucius toe. "Ik zal eens kijken of een kleine betovering genoeg is." Ik geef de man een knipoog en wandel dan achter Rune aan. Ze is een vrouw, dus opwinden doet ze me sowieso niet, maar zelfs al was ze een verdomd mooie man, dan zou ik nog te veel naar mijn vampier verlangen om ergens anders aan te denken.
"Maar goed dat je je grapjes nog hebt, anders was het maar stil."
"Dat is het enige wat me even aan iets anders doet denken." Ik glimlach flauw als ze het klaargelegd potje met rode vloeistof en het dik blad papier neemt.
"Het is een vermoeiende spreuk, maar niet bijzonder moeilijk." Ze glimlacht vriendelijk naar me om me gerust te stellen, ik waardeer het maar kan de gevolgen ervan niet echt merken. Mijn vingers trekken al krampachtig samen. "Het is nog vroeg dus waarschijnlijk geraak je nog niet in zijn geest."
"Dan wachten we wel." Ze fronst even waarna ze dan toch haar mening geeft.
"Het beste is dan om het echt laat te proberen Louis." Ik bijt op mijn tong om vervelende gedachten de mond te snoeren en knik braaf. Rune pikt niet zo veel als haar jongere broer, haar houding alleen al maakt dat duidelijk. Toch is ze meestal goed voor me. De spanning sinds de onenigheid is spijtig genoeg niet helemaal verdwenen, ik probeer er niet aan te denken, ik moet wel. Anders val ik haar opnieuw aan met liefdesverklaringen en vlinders in mijn buik voor de krullenbol. Altijd voor hem. Mijn lichaam is gaan zitten en leest de woorden op het blad. Het is zo moeilijk om mijn luid kloppende hard te negeren, het is nieuwsgierig, natuurlijk.
"Mag ik?" Mijn blik vindt de hare als ze knikt. Ongeduldig herhaal ik de woorden als voorbereiding voordat ik me concentreer op zijn bloed en de spreuk veel krachtiger maar nog steeds traag door de moeilijke woorden uitspreek. Ik voel iets, hij is er, maar als ik doorduw bots ik tegen een muur op en word ik gedwongen om achteruit in mijn stoel te vliegen en de spreuk te stoppen. Beer leeft toch nog, dat is al iets goed. Aangedaan door de magie kalmeer ik mezelf en ga ik terug rechter zitten. Volgende keer wel Louis. Hij zal nu wel weten dat hij door moet doen met een veilige plaats zoeken zodat ik hem kan bereiken.
"Dat was te verwachten, maar het lukte wel goed niet? Later nog eens." Haar ogen staan vol met medeleven, iets wat ik absoluut niet nodig heb. Ik knik en sta dan toch met tegenzin op. Mezelf bezighouden zal nog wel een hele opgave zijn.
"Ik ga bij Aurus wat hangen denk ik." Ze moet immers op me letten. Ze verbergen het goed, doen alsof dat niets is, maar met mijn emotionele instabiliteit door voortdurende veranderingen in de dingen waar ik van houd zou je wel kunnen zeggen dat het nodig is. Ik ben zo nieuwsgierig en vrolijk van aard dat ik er op uit wil gaan, maar wel met de mensen die ik graag zie. Zonder nog om te kijken loop ik naar beneden terwijl ik mezelf wat probeer op te peppen. De spreuk ging enorm vlot, het wordt allemaal beter. Na een korte klop ben ik al binnen in de jongere man zijn kamer.
"Hé, zin om iets te doen?" Zijn grijze ogen priemen nieuwsgierig in de mijne. "Of niks doen, gewoon iets samen als vrienden?" Dat laatste zeg ik er maar bij voor het geval dat zijn verliefdemannenhaat - ik noem het zo - weer naar boven komt.
"Ik heb wel zin in wat tekenen met een glaasje erbij." Een grijns krult zonder dat ik het besef op mijn lippen.
"Dat dacht ik al. Ik zal de alcohol wel halen." Misschien niet het slimste aangezien ze op mij letten en ik nog fris moet zijn voor een 'vermoeiende spreuk voor de liefste man', maar de onzekerdere Aurus wil ik dat ook niet aandoen. Vol nieuwe energie trippel ik naar de kelder om er een goedkope (de flessen op de grond) fles whisky te nemen en dan snel terug naar boven te gaan. Even wil ik nog magie gebruiken om mijn geur te verbergen maar het is al te laat. Oeps, ik praat me er wel onderuit. De imposante Sedrik staat me met een glimlach op te wachten, ik slik niet maar ga in de verdediging - of aanval, als je het anders bekijkt.
"Een pleziertje, alsjeblieft! Alsof jij dit nooit doet." De donkere ogen staan geamuseerd maar toch geeft hij me een wederantwoord, natuurlijk, als grote leider nu. Ik moet naar hem luisteren, dat weten we beiden.
"Als Harry er later niets van merkt laat ik je doen. Als ik teveel narigheid en alcohol ruik is het feestje over." Met een grijns wandel ik verder te trap op, naar hem toe. Gelukt en makkelijk. En daarom ging ik, Louis de geweldige.
"Je bent de beste." Ik geef hem een vriendschappelijke duw met mijn schouder - iets wat hij duidelijk niet kent of gewoon is aan de verbazing op zijn gezicht te zien, en loop dan verder naar Harry's prachtige kunstzaal. Aurus heeft al plaats genomen op een krukachtig ding. Zijn blik straalt meteen vreugde uit als ik triomfantelijk met de fles zwaai. Hij ziet er erg jong uit, maar dat zijn meestal de beste drinkers. Tevreden neem ik plaats naast hem en schenk ik ons meteen twee glaasjes whisky in.
"Voor goede inspiratie." Ik grijns onschuldig als ik het sterke spul naar mijn lippen breng. In het dorp hebben ze niet zulke sterke en kwaliteitsvolle dingen, mijn lichaam schrikt dan ook van de branderigheid in mijn keel. Harry is dus niet de enigste die me in vuur en vlam kan zetten. Eigenlijk helpt het niet echt voor inspiratie. Nu wil ik Harry nog liever tekenen dan daarvoor, maar met iemand als Aurus kan ik dat beter niet doen. "Wat teken je?" Zijn bord staat tegen het mijne waardoor ik niets op de grijns op zijn gezicht na kan zien.
"Zeven maagden." Ik grinnik mee met hem om de geslaagde grap maar hoop ten zeerste dat hij dat niet probeert. Me aanspreken zal het niet doen. Een volgend glas gaat te gemakkelijk bij de blonde man naar binnen. Ik wacht nog even met de gedachte van de krullenbol in mijn hoofd. Plotseling voel ik me gevangen in mijn eigen leven, voel ik terug de druk en wensen van andere mensen over mijn gevoelens. Krampachtig beweeg ik mijn vingers, de ruimte is te klein, het is te warm. Ik slik, mijn haar plakt te veel tegen mijn hoofd aan en de druk van het te grote witte doek is te groot. Het licht is te fel. Ik knipper en slik opnieuw terwijl ik krampachtig terug een manier zoek om adem te halen. Ik voel me opgesloten, alsof er rond me allemaal mannen met een speer me staan te bedreigen, die bloeddorstige blik in hun ogen. Opzoek naar redenen om te haten en domineren.
"Gaat het man?" De stem klinkt van zo ver dat de ruimte ineens nog kleiner lijkt. De speren prikken tegen mijn borst aan. Het is te benauwd om te ademen maar antwoorden lukt nog slechter. Mijn keel is een gladde glijbaan voor woorden, ze kunnen enkel ingeslikt worden en naar het diepste van mijn maag zakken. Omhoog klimmen, terug opstaan nadat de cirkel je neerlegde en ze met smerige blikken om je lachen is onmogelijk.
"Wat doet die alcohol hier?" Een frons, maar niet de frons die ik wil zien, niet zijn frons. Niet mijn redder, maar een redder. Ik hoopte op hem, maar het feit dat het hem niet is zorgt ervoor dat ik niet eens meer gered wil worden, laat mij maar verdrinken.
'Louis lieverd, open je ogen.' De stem, Harry's moeder. Ik moet haar bekoren, maar het lukt niet. Gespannen vuisten en boze gezichtsuitdrukkingen. 'Rustig, jij controleert Louis. Enkel jij controleert wat je voelt en wat je doet. Jij kiest ervoor om je ogen open te doen.' Ik slik en schud mijn hoofd terwijl mijn droge keel geïrriteerd is. De woorden klimmen naar boven. Ze gebruiken wrede hakbijlen en knijpen zo hard dat de glijbaan verwoest wordt.
'Ik ben bang van de echte wereld.'
'Dat maakt het net zo mooi.' Ze is moederlijk, zoals mijn moeder. Je hoort de glimlach door haar warme stem heen. Net zoals bij Beer. 'Harry wacht op je.'
'Ik kan je nooit goed bedanken...'
'Dat moet niet. Vertrouw enkel je eigen verstand en hart Louis. Onthoud dat en vertel het tegen mijn zoon. Intuïtie.'
'Wat is-' Meteen snak ik naar adem doordat iets of iemand een einde maakt aan de te drukke gekke ruimte in mijn hoofd. Alles is wazig als ik besef dat mijn ogen open zijn en er twee familieleden van de keizer boven me hangen. Mijn bezwete rug plakt aan mijn hemd en het krukje ligt op de grond.
"Godverdomme-"
Reageer (1)
Super hoofdstuk!! <33
8 jaar geleden