Foto bij 3.

Na het eten sneakten Lander en ik zo snel mogelijk naar de zolder. Lander, die altijd zeurde dat ik te hard stampte op de trap, deed dat natuurlijk vandaag ook weer.
"Loop is wat zachter!" Siste hij. Als antwoord stampte ik extra hard.
"Wil je soms dat we teruggeroepen worden voor de afwas?" Hij klonk onheilspellend.
"Of dat ze het geheim ontdekken!"
"Het geheim..." herhaalde ik met een spottende ondertoon. Ik lachte. Soms gedroeg Lander zich echt als een zevenjarige. Hij dacht waarschijnlijk dat hij in een of andere film zat.
"Wordt nu niet te enthousiast, Misschien is het kistje wel leeg."
"Het kistje is niet leeg! Ik voel het!" Ik besloot zijn plezier verder niet de bederven en ging er niet op in. Ik hoopte ook dat er iets waardevols in het kistje zat. Maar als je ermee schudde hoorde je geen gerinkel van gouden munten, waar Lander zo op hoopte. Sterker nog, je hoorde helemaal niets!

Zodra we op de zolder kwamen rende Lander naar de kist.
"Dus, wat is het plan?" vroeg ik terwijl ik op een van de nog niet uitgezochte dozen ging zitten.
Lander keek twijfelend van mij naar het kistje. Daar had hij dus nog niet over na gedacht.
Gelukkig dat ik er ben! Ik gaf mezelf een denkbeeldig schouderklopje.
"Ik denk dat we naar de sleutel moeten zoeken." begon ik en wees op het krullerige gat.
"Er is toch geen enkele sleutel die zo'n vorm heeft?" onderbrak Lander me. Hij bekeek het gat.
Ik moest toegeven dat hij een punt had. Ik keek peinzend naar het kistje.
"We kunnen toch beter in het gat zoeken. Je weet maar nooit."
"Hmm." Lander stond op en knielde bij het gat. Vervolgens stak hij zijn arm tot zijn elleboog in de donkere ruimte.
"Het is hier veel groter dan ik dacht." Lander bewoog zijn arm in het rond.
Ik knielde naast hem en probeerde naar binnen te kijken. Helaas vulde Lander's arm het gat volledig.
Als we toch eens beter naar binnen konden kijken. Dacht ik bij mezelf.
Na een tijdje in het gat te hebben gewoeld, stond Lander op. Hij schudde teleurgesteld zijn hoofd.
"Ik voel niks. We moeten het gat groter maken zodat we met een zaklamp naar binnen kunnen schijnen." blijkbaar had hij hetzelfde bedacht als ik.
Altans, deels. Het enige onderdeel wat me niet beviel wat het "groter maken" van het gat.
"Ik denk niet dat mam en pap het erg zullen waarderen als we muren slopen in hun nieuwe huis..." sprak ik tegen.
"Ik wil ook geen hele muur slopen!" verdedigde Lander zich.
"Ik wil alleen het gat groter maken! Het gat zit er toch al!"
"Oké dan." Ik gaf me gewonnen.
"Maar als de muur instort is het jouw schuld."

We maakten een kort tripje naar de schuur om gereedschap te halen en begonnen aan de muur.
Lander zei dat hij ooit een keer had gebeeldhouwd op school en dat hij précies wist hoe hij dit moest doen. Ik zag de overeenkomst tussen beeldhouwen en het bewerken van een muur met een hamer niet echt, maar ik liet hem zijn gang gaan.
Ik keek naar Lander's gezicht. Hij leek erg gefocust. Als hij toch eens zo goed zijn best had gedaan op school zou hij nooit zijn blijven zitten.
Lander was slim. Alleen zijn telefoon en laptop waren nogal afleidend voor hem. Hij zat tien keer liever filmpjes te kijken of zijn verschrikkelijke mechanische muziek te maken, dan dat hij studeerde voor zijn Frans proefwerk. Zonde vond ik het.

Lander steunde. Het ging langzaam maar het gat werd zichtbaar groter. Ik moest toegeven dat ik hem had onderschat. Hij wist duidelijk wat hij aan het doen was. Ook moest ik toegeven dat ik bewondering had voor zijn geduld, dat hij in elke normale situatie leek te missen. Maar in tegenstelling tot elke "normale situatie" werkte hij nu geconcentreerd en voorzichtig.
De tijd leek voorbij te kruipen, ook al wist ik dat hij pas een kwartier bezig was. Verveeld friemelde met een van mijn vlechten. Ik vlocht het losse uiteinde telkens opnieuw en liet het daarna weer gaan.
Misschien was ik de echte ongeduldige hier

"Klaar!" Na minstens vijfendertig minuten galmde Lander's stem over de zolder. Het gat was nu groot genoeg om een arm, een schouder en een hoofd naar binnen te laten.
"Geef me de zaklamp." Hij wees achter zich terwijl zijn hoofd half in het gat zat.
"Alsjeblieft?" Ik bleef zitten waar ik zat.
"...alsjeblieft." Ik kon zijn ogen bijna hóren rollen. Ik grijnste en stond op.
"Is dat nu zo moeilijk?" Ik legde de zaklamp in zijn hand.
Lander mompelde "Dankjewel" en klikte de zaklamp aan. Ik ging naast hem op mijn hurken zitten.
"Zie je iets?"
"Vooral veel stof en spinnen." antwoordde Lander.
"Hou je in en laat ze lekker zitten. Je hebt hun habitat al verstoord." Ik dacht terug aan de arme spin van vanmiddag en voelde het al aankomen dat hij ook deze hele spinnen familie gewelddadig uit zou moorden.
"Ik heb wel wat beters te doen, zus." Lander's stem klonk gedempt vanuit het gat.
Ik wist echter zeker dat hij had overwogen de spinnetjes te pletten met zijn zaklamp.
"Volgens mij ligt daar achter iets."
"Echt?" mijn hart ging sneller kloppen.
"Nee, dat zeg ik zomaar" Lander klonk sarcastisch.
"Grappig hoor." ik gaf hem een duw.
"Wat is het?"
"Geen sleutel in ieder geval. Maar ik kan er niet bij!" Aan de manier waarop hij de rest van zijn lichaam bewoog kon ik zien dat hij heel erg zijn best deed om bij het onbekende voorwerp te komen.
"Misschien kan Jack erbij?" opperde ik.
Ik hoorde Lander zuchten.
"Jack is een kat, Felix. Die begrijpt echt niet dat wij dat ding willen hebben."
"Jack is slim!" verdedigde ik mijn beste vriend.
"Natuurlijk." Lander kwam uit het gat. Zijn bruine haar zat vol spinnenrag.
"Haal hem dan maar." Hij leek niet erg overtuigd van Jack's kunnen.

Voordat ik kon opstaan hoorde ik bekende pootjes op de trap.
Alsof Jack wist dat we hem nodig hadden, liep hij in onze richting. Lander trok een van zijn wenkbrauwen op en mompelde iets wat op "gekke kat" leek.
Jack hield stil voor mijn voeten en keek me vragend aan. Ik begroette hem en wuifde Lander dat hij opzij moest. Voor het gat ging ik op mijn buik liggen.
Er kroop een eenzaam spinnetje langs me, op verkenning in een wereld die hij nog nooit gezien had. Ik glimlachte en hoopte dat Lander hem niet zou zien.
Ik scheen met de zaklamp het gat in. Het was een lage ruimte die zo te zien in jaren niet open was geweest. Ik snoof, het rook ontzettend muf.
Na een poos hoorde ik de pootjes opnieuw, Jack kwam naast me zitten en keek ook het gat in.
Zonder er verder bij na te denken wees ik naar het kleine voorwerp achter in de ruimte.
"Kun je dat pakken?" vroeg ik. Lander grinnikte spottend.
Ik voelde me nogal dom. Natuurlijk zou Jack het niet begrijpen. Hij was immers maar een kat. Zonder verder naar Jack's reactie te kijken trok ik mijn hoofd en arm uit het gat.
Zodra ik was bevrijd gebeurde er iets heel onverwachts: Jack ging naar binnen.
Ik wist niet of hij inderdaad het voorwerp pakte of gewoon op verkenning ging. Ik ging uit van het laatste.
Ik besloot hem zijn tijd te geven en begon het spinnenrag uit mijn haar te plukken, wachtend op de terugkomst van mijn kat.

Twee minuten later kwam Jack naar buiten.
En tegen alle verwachtingen in droeg hij iets in zijn bek. Iets gouds.
Ik wist dat hij het kon! Tot mijn voldoening sloeg Lander een kreetje van verbazing.
Zie je wel? Dacht ik bij mezelf. Ik heb altijd gelijk.
"Goed gedaan!" prees ik Jack. Ik bukte om het gouden voorwerp aan te nemen.
Als dank gaf ik Jack een aai, waarop hij een tevreden geluidje maakte.
Toen ik het gouden voorwerp had ontvangen, liep hij met zijn staart in de lucht weg en verdween in het trapgat, alsof hij wist dat zijn taak er hier op zat. Lander keek hem verbaasd na.

Ik keek naar wat ik in mijn hand had. Het was een ketting. In dezelfde kleur goud als het slot op de kist. Het goud glom in het weinige licht van de zolder. Er hing een ovale edelsteen aan de ketting, in de helderste kleur wit die ik ooit had gezien. Mooi, dacht ik. Perfect. Ik ging met mijn vinger over het gladde oppervlak. De steen leek volledig egaal, op een kleine bobbel na. Bijna perfect. Corrigeerde ik mezelf. De bobbel bevond zich in het midden van de steen. Ik volgde de vorm met mijn vinger. Het leek alsof het de bedoeling was dat het er zat. Het had de vorm van een soort, krul? Een krul. Ik dacht na.
"Lander," begon ik. Hij keek vragend op van de ketting, die hij in stilte had bestudeerd.
Tot mijn verbazing had hij de ketting niet eens uit mijn handen getrokken, zoals ik eigenlijk verwacht had.
Hij werd eindelijk een beetje volwassen, dacht ik trots.
"Voel de steen is." ik gaf Lander de ketting. Zijn vingers bewogen over het oppervlak.
Hij hield even stil bij de krul.
"Als ik me niet vergis heeft die gekke bobbel dezelfde vorm als het sleutelgat op het kistje!" ik kon het niet helpen, maar mijn stem sloeg over.
Lander keek me aan.
"Bedoel je, dat de ketting de sleutel is?" Lander begon ook opgewonden te raken. Ik knikte.
"Als ik me niet vergis wel."

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen