Foto bij 2.

"Lander!" Mijn vader's stem galmde door het huis.
We schrokken beiden op en ik liet het kistje bijna uit mijn handen vallen. Mijn vader wachtte op antwoord.
"Ja!" schreeuwde Lander terug.
Vervolgens riep mijn vader de naam van mijn oudere broer. Er volgde een stilte, geen antwoord. Waarschijnlijk zat hij te diep in een of andere game, terwijl hij eigenlijk had moeten helpen met de zolder opruimen! Ik ergerde me soms zo aan hem.
"Twan!" probeerde mijn vader opnieuw.
Na een kleine pauze volgde er een snauwerige "ja." gevolgd door een dichtslaande deur.
Als laatste schreeuwde mijn vader mijn naam. Of de afkorting ervan, Fee. Ik antwoordde terwijl ik het kistje op de grond plaatste.
Omdat ik wist dat het woord "eten" op deze reeks namen zou volgen stond ik op. Nadat ik mijn vader inderdaad dit desbetreffende woord hoorde roepen zuchtte ik.
Elke dag dezelfde riedel, waar we ook waren. Het veroorzaakte ook nog is een hoop herrie ook.

Ik keek Lander vragend aan.
"Dus wat doen we met de kist?"
"Hier laten." antwoordde hij.
"In ieder geval totdat we het open hebben." Hij leek nog steeds opgewonden door het idee van avontuur. Ik knikte dat ik akkoord ging en zette een voet op de krakende zoldertrap.
Net toen ik een stap naar beneden wilde zetten, werd ik ruw opzij geduwd door Lander die in al zijn enthousiaste de trap af rende
"Opzij zus!" riep hij, terwijl hij bijna de trap af struikelde.
Ik rolde mijn ogen. Vroeger was ik hem met alle liefde achteraan gerend om hem terug te duwen. Maar aangezien mijn "kleine" broertje tegenwoordig, tot mijn grote ergernis, ruim een kop groter is, durfde ik de uitdaging niet aan.
Rustig en vooral in mijn eigen tempo daalde ik de trap af.

Ik kwam op een lege overloop. De muren waren vaalgeel dankzij het overmatig nicotine gebruik van de vorige bewoners en op de vloer lag viezige vloerbedekking die tijdens de bloei van haar leven waarschijnlijk bordeaux rood was geweest.
Ik passeerde de dichte deuren van de slaapkamers richting de volgende trap. Tot ik abrupt staande werd gehouden door een nogal zeurderig klinkende
"miauw" gevolgd door gekrabbel aan een deur.
Ik glimlachte en begon wat deuren te openen, aangezien ik niet wist waar het geluid vandaan kwam. Na drie verkeerde deuren te hebben geopend, had ik eindelijk bingo. Ik opende de slaapkamerdeur van mijn ouders. Waarna mijn rode kat Jacobus verontwaardigd naar buiten liep.
"Ik vroeg me al af waar je was!" Ik bukte me en pakte het beestje voorzichtig op. Hij keek me beschuldigend aan met zijn amberkleurige ogen, boos dat ik hem niet eerder had bevrijd.
"Hadden ze je zomaar opgesloten?" Ik krabbelde hem onder zijn kin. Jacobus liet zijn boze bui varen en begon zachtjes te spinnen.
Jacobus, of Jack in het kort was een knokige kater die ik ruim negen jaar geleden van mijn moeder heb gekregen.
Sindsdien waren we onafscheidelijk.
Misschien klinkt het zielig, maar hij was mijn beste vriend. Hij was overal waar ik was, mistte me als ik langer dan normaal van huis bleef en troostte me als ik verdrietig was. Elke nacht, al negen jaar lang, sliep hij in mijn bed. Ik zou hem voor geen goud willen missen.
Glimlachend bleef ik hem kriebelen terwijl ik naar de eetkamer liep, waar mijn broers en vader al aan de eikenhouten tafel zaten.
Twan keek verveeld uit het raam en Lander bewerkte zijn placemat met zijn vork.
Ik begroette ze en ging zitten. Jack maakte gebruik van mijn nieuwe houding en ging gelijk liggen.
"Geen katten op tafel." zei mijn moeder, die net met een stomende pan de kamer binnenliep.
"Hij is niet op tafel!"
"Je snapt wat ik bedoel. Op de grond!"
"Ja ja.." ik maakte aanstalten om de kater op de grond te plaatsten. Maar Jack leek het al begrepen te hebben en verdween onder de tafel. Waar hij vervolgens wachtte op de dagelijkse hapjes die ik "per ongeluk" op de grond zou laten vallen.

De maaltijd was zoals elke andere dag. Zelfs al woonden we nu op een andere plek.
We aten krokant gebakken aardappeltjes, tuinbonen die naar mijn smaak iets te kort gebakken waren en het lekkerste, een kip cordon bleu.
Mijn moeder keek me afkeurend aan toen ik voor de tweede keer mayonaise opschepte en begon aan haar gebruikelijke
"wat-gebruiken-jullie-toch- ontzettend-veel-sauzen-preek" die ze van tijd tot tijd leek te moeten houden. Anders raakt het universum in de war of zoiets.
Verder klaagde Lander over de "vieze structuur" van de groenten en probeerde mijn vader tevergeefs een gesprek aan te knopen met Twan.
Ik at in stilte en bedacht hoe Lander en ik vanavond het beste het kistje open konden krijgen.
Misschien gereedschap uit de schuur? Maar ik wilde het kistje niet beschadigen. Misschien had het nog historische waarde? Hmm..
Ondertussen gooide ik stiekem de beloofde stukjes vlees naar Jack, die hij vol dankbaarheid oppeuzelde. Ik peinsde door en tenslotte besloot ik dat zoeken naar een eventuele sleutel in het gat het beste idee was. Het was sowieso beter om eerst voor de sleutel te kijken dan gelijk de mooie kist te vernielen.
Wie weet wat er nog meer in dat gat lag?
Ik keek weer naar mijn familie. Mijn ouders waren druk aan het praten over een "pittoresk" dorpje vlakbij en dat het ideaal was voor een familie-uitje. Twan zat het gesprek in afgrijzen mee te luisteren. Alleen het denken aan een hele dag met zijn familie doorbrengen deed hem waarschijnlijk al kokhalzen.
Ik glimlachte en schudde mijn hoofd.
Het was een normale maaltijd. Met mijn normale familie. Alsof we niet waren verhuisd, alsof mijn vader niet ziek was en alsof er helemaal geen kisten achter plinten verstopt waren in Nowhere. gewoon zoals altijd. En met tegenstelling tot andere dagen, maakte het me vandaag op een vreemde manier gelukkig.

Reageer (1)

  • Ristridin

    die enters deed je hier al goed! voorderest schrijf je echt heel prettig!!!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen