1.
Het was een donkere regenachtige dag en ik bevond me op onze nieuwe stoffige zolder. De regen maakte een vrolijk kletterend geluid op het schuine dak en in mijn hoofd hoorde ik er honderdduizend klanken en liedjes in.
Terwijl ik zachtjes mee neuriede rommelde ik door een doos vol oude rotzooi. Wat oude cd's, een halfvergane lampenkap en een vergeten teddybeer. Ik keek twijfelend naar de beer. Hij zag er zo zielig uit. Bewaren of niet?
Na een zucht maakte ik mijn besluit, ik tilde ik de doos op en zette hem in de hoek, die mijn jongere broertje en ik tot "weg" hadden benoemd.
Over mijn kleine broertje gesproken, ik heb hem al lang niet meer op en neer naar de rommelhoop zien lopen.
Ik keek om naar Lander, die in de andere hoek op een krat zat. Zijn lachende gezicht werd fel verlicht door het scherm van zijn telefoon. Zijn blauwe ogen stijf op het scherm gericht. Hij leek een erg amuserend gesprek te voeren.
Ik mompelde iets geërgerds en met een snelle grits haalde ik de eenzame teddy uit de kartonnen doos. Ik fluisterde zachtjes "sorry" tegen hem, aangezien ik me toch wel enigszins schuldig voelde over mijn volgende actie.
Ik gaf hem een flinke zwaai in de richting van de 14 jarige jongen. Natuurlijk gooide ik er ruim 2 meter naast.
Desondanks leek hij het toch gemerkt te hebben. Lander keek geïrriteerd op van zijn o-zo-boeiende chat en keek me boos aan.
"Wat?" vroeg hij verontwaardigd, alsof hij echt niet in de gaten had waarom hij met teddyberen bekogeld werd.
"We moeten uitzoeken. Niet whatsáppen." antwoorden ik met de nadruk op whatsappen. Mijn stem klonk waarschijnlijk een beetje bazig.
Lander trok z'n wenkbrauwen op, op de arrogante manier die ik zo verschrikkelijk haatte. Vervolgens ging hij weer verder met het touchscreen betasten.
"Lander." ik was nu zeer geïrriteerd. "Ik kan ook mam roepen!"
Geen antwoord. Ik zuchtte. Dan maar zo. Ik verhief mijn stem,
"Mam.. Mam!" Wat direct volgde met de bevredigende knal van Lander's telefoon die op de krat gesmeten werd.
"Kinderachtig hoor..." Lander stond op, zijn gezicht op onweer, en knielde neer bij de dichtstbijzijnde doos. Die hij met zoveel mogelijk herrie en bombarie begon leeg te halen. Ik grijnsde. Ja, zo kinderachtig. Maar super effectief.
Drie uur, een plaspauze en nog een klein onenigheidje later, waren we ruim over de helft van de zolder.
De regen van eerder deze middag was in een lichte storm veranderd en de wind raasde om de nok van het huis, terwijl de schemering van de avond viel.
Ik keek naar de bergen dozen. Links was het eerder benoemde "weg" en rechts was "behouden". Aan de linkerkant stonden duidelijk veel meer dozen dan aan de rechterzijde.
Het was dan ook niet onze zolder. Altans, tot nu. We waren van ons middelmatige appartement in hartje Londen verhuisd naar een of andere vervallen boerderij ver buiten de stad.
Het gebouw was omgeven door groen en koeien en het dichtstbijzijnde boeren gehucht lag ruim 17 kilometer verderop. "Nowhere" noemde ik het huis en haar erf. Omdat het voor mijn gevoel ook echt nergens stond! Ver weg van Londen en de bewoonde wereld. Ver weg van mijn oude school, mijn vrienden en alles wat ik kende.
Ik snoof.
Hoe dan ook, Nowhere stond dus nog vol met de achtergebleven spullen van de vorige bewoners en moest dus flink vermagerd worden.
Mijn moeder had een kleine (gigantische) taakverdeling gemaakt en gezorgd dat mijn broers en ik tijdens onze zomervakantie geen minuut vrij hadden van het opknappen van deze verschrikkelijke bouwval. Ahum, Nowhere bedoelde ik.
Mijn vader beval ze streng op de bank te blijven en vooral niks te doen. Ik had medelijden met hem, hij wilde graag helpen en hij was goed in alles behalve stilzitten. Maar hij mocht simpelweg niks.
Wat me gelijk bij de reden brengt wáárom we 2 weken geleden naar Nowhere zijn verhuisd.
Afgelopen kerst is mijn vader heel ziek geworden. Nou ja, afgelopen kerst is de diagnose gesteld. Kanker. In een agressieve vorm waar de dokters vrijwel niks van afweten. Gaat hij het overleven? Dat durven ze niet te zeggen.
Nadat mijn ouders diverse gesprekken in het ziekenhuis hadden gevoerd, kwamen ze tot de conclusie dat mijn vader waarschijnlijk beter af was in de frisse lucht, dan tussen de uitlaatgassen van het drukke Londen. Dus zette mijn ouders het appartement te koop gingen ze op boerderijen-jacht. En zodoende zijn we in Nowhere terecht gekomen.
Het einde van de uitzichtloze opruimmiddag leek nabij.
Beneden was het geluid van potten, pannen en keukenkastjes te horen en mijn maag maakte een rommelend geluid.
Ik negeerde het en ging door met rotzooi rapen.
"Felix!" Lander's stem klonk opgewonden.
"Felix, kijk dit!" Lander lag plat op de grond met zijn hoofd vrijwel tegen de muur aangedrukt. Ik trok een wenkbrauw op en liep in zijn richting.
"Wat doe je?" vroeg ik, niet heel geïnteresseerd.
"De nieuwste yoga oefeningen natuurlijk!" Hij strekte zijn armen uit naar achter als een soort gebraden kalkoen en lachte om zichzelf.
"Nee kijk, ik schopte tegen deze plint aan en het viel eraf!" Het kon me weinig boeien.
"Waarom schopte je tegen de plint?" Was mijn reactie.
"Er zat een spin"
nu niet meer... Dacht ik bij mezelf. Het arme beestje dacht rustig zijn leventje te leiden, maar werd plots bruut vermoord.
Het was even stil.
"...Maar goed," Vervolgde Lander.
"de plint kwam dus los en er zit een loze ruimte achter! Ik wed dat er geld verborgen ligt!" Lander's stem sloeg over van enthousiasme en hij stak impulsief zijn hand in het gat.
"Ja vast. Kijk uit dat je hand er niet afgebeten wordt!" Lander deed vervolgens net alsof zijn hand er inderdaad op een op een bloederige wijze afgesloopt werd. We lachten even tot Lander's gezichtsuitdrukking ineens veranderde naar serieus.
"Ik voel iets..." ik geloofde hem eerst niet. Maar hij leek het te menen.
"Haal het er uit!" ik begon licht opgewonden te raken.
Na een paar minuten van gewrik en gepeuter trok Lander met trots een klein kistje naar buiten.
"Ik zei het toch! Geld!" Lander begon gelijk ongeduldig aan de kist te trekken, die geen centimeter mee gaf. Na een tijdje gaf hij het op.
"Het zit op slot." pruilde hij en duwde het kistje naar mij toe. Alsof ik het op een magische wijze open zou kunnen maken.
Ik pakte het op. Het was zwaar, maar niet ontilbaar. Het kistje zelf was van donkerbruin, bijna zwart hout. De randen en hoeken waren afgezet met goudachtig metaal, ingegraveerd met vreemde symbolen. Verder zat er een groot goudkleurig slot op. Altans, ik dacht dat het een slot was. Het had een vreemde vorm in het midden, een soort krul. Waarschijnlijk inderdaad een sleutelgat. Het viel me op dat het metaal nergens verroest was. Zou het echt goud zijn?
Na het grondig te hebben onderzocht, kwam ik tot de conclusie dat het echt niet zomaar zonder sleutel open zou gaan. We zouden of de kist moeten breken. (Wat mij niet al te moeilijk leek, aangezien het maar hout was.) Of we zouden de gekke krullende sleutel moeten vinden en de kans dat we die zouden vinden, leek mij erg klein.
Reageer (1)
Wow! je schrijft erg prettig, maar ik heb een paar tips, niet beledigent bedoelt hoor:
8 jaar geledenHet einde van de uitzichtloze opruimmiddag leek nabij. Beneden was het geluid van potten, pannen en keukenkastjes te horen en mijn maag maakte een rommelend geluid. Ik negeerde het en ging door met rotzooi rapen.
‘Felix!’ Lander's stem klonk opgewonden.
‘Felix, kijk dit!’ Lander lag plat op de grond met zijn hoofd vrijwel tegen de muur aangedrukt. Ik trok een wenkbrauw op en liep in zijn richting.
‘Wat doe je?’ vroeg ik, niet heel geïnteresseerd.
‘De nieuwste yoga oefeningen natuurlijk!’ Hij strekte zijn armen uit naar achter als een soort gebraden kalkoen en lachte om zichzelf.
‘Nee kijk, ik schopte tegen deze plint aan en het viel eraf!’ Het kon me weinig boeien.
‘Waarom schopte je tegen de plint?’ Was mijn reactie.
‘Er zat een spin’ nu niet meer... Dacht ik bij mezelf. Het arme beestje dacht rustig zijn leventje te leiden, maar werd plots bruut vermoord. Het was even stil.
‘...Maar goed, de plint kwam dus los en er zit een loze ruimte achter! Ik wed dat er geld verborgen ligt!’ Lander's stem sloeg over van enthousiasme en hij stak impulsief zijn hand in het gat.
‘Ja vast. Kijk uit dat je hand er niet afgebeten wordt!’ Lander deed vervolgens net alsof zijn hand er inderdaad op een op een bloederige wijze afgesloopt werd. We lachten even tot Lander's gezichtsuitdrukking ineens veranderde naar serieus.
‘Ik voel iets...’ ik geloofde hem eerst niet. Maar hij leek het te menen.
‘Haal het er uit!’ ik begon licht opgewonden te raken.
Elke keer als iemand iets zegt een enter, want anders wordt het een beetje onoverzichtelijk.
Geen " maar ' als iemand iets wil zeggen. Dat is prettiger om te lezen.
Verder zijn je alinea's wel goed opgedeeld! en een spannend verhaal!