26.4: Mist
"Beer?" Beschaamd kijkt hij me terug aan.
"Ik denk dat ik de resterende tijd met jou beter op een andere manier kan opvullen dan dit." Verward zet ik een stap naar hem toe, ik weet niet zeker of hij dat wel zo fijn vindt.
"Je vindt dit niet leuk?" Hoe kan hij nu liegen over zoiets. Zijn gespannen broek, slordige ademhaling en donkere blik zeggen anders toch genoeg.
"Ik vind het heel erg fijn om dat te doen Boo." Deze keer vindt zijn linkerhand mijn jukbeen en gaat hij er in trance langs. Zijn stem en accent benadrukken dat hij wel degelijk iets voelt, ergens. Alleen verbergen wij mannen dat liever, je moet het leren herkennen in de kleine dingen. "Ik denk alleen dat er voor het afscheidsmoment nog betere dingen te doen zijn."
"Hoezo-" Mijn adem stokt in mijn keel. Ongewild deins ik terug waarna ik terug dichterbij kom. "Je vertrekt morgen? Je komt toch terug?" Ik haat het woord afscheid. Het klinkt veel te definitief.
"Morgenmiddag ja." Zijn diepe stem klinkt triestig terwijl ik mezelf probeer kalm te houden. Dit was goed voor hem, hij zou er nog eens op uit gaan.
"Wat stel je voor?" Mijn ogen volgen zijn lichaam dat op het belachelijk grote bed gaat zitten.
"We kunnen nog even andere dingen doen of praten, zeg maar." Onzeker verstrakt zijn kaaklijn en slik ik.
"Praten over wat?" Wat vindt hij zo storend belangrijk dat er echt over gepraat moet worden?
"Misschien over hoe jij je voelt met die bedreiging op je rug." Ik slik. Nee, dat niet. Als Harry's hand de mijne vindt laat ik me gemoedelijk mee op mijn zij zakken, maar ik open mijn gedachten nog niet voor hem. Zijn ogen priemen in het duister, het lange gestalte maakt zijn aanwezigheid overheersend.
"Die is niet alleen voor mij." Ik slik en probeer me iets comfortabeler te leggen, hopend dat het onderwerp mee verandert.
"Klopt. Ik heb de indruk dat je het allemaal te gemakkelijk opneemt." Niets zeggend haal ik mijn schouders op, ik wil er niet over praten. "Was jij niet net degene die me aanmoedigde om te leren omgaan met mijn demonen? Hoe zit dat bij jou Louis?" Zijn gezicht nadert en ik heb nog niet gereageerd. Gefrustreerd met mezelf bal ik mijn vuisten, maar het helpt niet.
"Ik kan ze aan." Een mondhoek gaat omhoog bij hem; zo ongeloofwaardig was ik helemaal niet... Ik zou het mezelf nog wijs kunnen maken ook.
"Denk je? Ik denk namelijk iets anders." De lage stem zo dicht bij me dat zijn neus bijna tegen de mijne aanprikt.
"Je intimideert me Har, alweer." Ongemakkelijk dwing ik mezelf om te blijven liggen, maar ik zou me veel liever distantiëren. Voor de eerste keer was de gevoeligheid merkbaar in mijn stem. Hij deinst terug wat van me af en gaat soepel overeind zitten. Ik doe hetzelfde, anders voel ik me nog kleiner en dat is niet goed voor mijn vertrouwen. Het gaat om het karakter en niet de lengte zei mijn moeder altijd. Ik ben niet meer zo zeker over welke lengte ze het heeft als ik naakt naast Harry in bed lig. Zelfs het beste karakter is niet genoeg om het verschil goed te maken.
"Louis?" Verward zie ik het mooi gezicht terug scherp. "Ben je nu bang voor...mij?"
"Je intimideert me en. Dat heb ik nu even niet nodig. Je lengte is nogal overheersend." Mijn nagels plukken aan het laken terwijl ik hem koppig aankijk. Een kleine grijns op zijn gezicht – oh, ik weet waar je aan denkt Beer. Stoute jongen.
"En dat deed je ook bij mij toen je hier aankwam, in mijn eigen huis."
"Jij kan er veel beter tegen als stoere heldhaftige alles kunnende vampier! Ik ben maar een kleine onervaren wicca die niet om kan gaan met dingen die hem opgelegd worden!" Verslagen laat ik mijn handen in mijn schoot vallen en kijk ik hem terug aan. Harry's blik staat geïnteresseerd, nieuwsgierig naar wat er in me omgaat.
"Oh Louis, je moest eens weten." Zonder zijn lichaam ervoor te gebruiken verschijnt er kippenvel over mijn lichaam. Zijn roze lippen zijn uit elkaar geweken, net als de krullen. Zijn blik en de intensiteit van zijn stem, die deden het. Een mondhoek gaat omhoog. Hij vloekt zachtjes en kijkt me dan terug aan.
"Zei je nu domme mensen?" Geschokt dat ik het hoorde vormen zijn lip een strakke beschermende lijn, op die manier zijn de woorden veilig. "Ik ben niet boos, verklaar jezelf echter." Ongemakkelijk opent hij terug langzaam zijn mond en aarzelt hij.
"Je bent zo'n mooi en verstandig mens. En als wicca heb je de ouders om van te dromen!" Oneens schud ik mijn hoofd.
"Waarom zie ik dan geen oplossing en word ik door iedereen in de hoek gedreven als een wild beest?!" Mijn stem trilt van het onbegrip, maar Beer is kalm. Beer blijft me rustig bijstaan.
"Omdat je veel te goed bent. Soms moet je een partij, iemand anders pijn doen om bij je doel te geraken. Jij doet dat niet-"
"Natuurlijk niet!" Een veelzeggende uitdrukking op zijn gezicht. Mijn stembanden trillen nog na van de frustratie terwijl ik het deken onder me stevig tussen mijn vuisten heb geklemd. Ik zou hem geen pijn kunnen doen, al verdient hij het nu wel. "Als ik niets te verliezen heb, waarom onschuldige mensen dan aanvallen?"
"In tegenstelling tot mij heb jij nog een hele familie om te beschermen, te verliezen." Deze keer is hij zelf even geëmotioneerd, maar hij herpakt zich snel. De frons en onrustige handen blijven echter.
"Wat wil je dat ik doe?" Ik haat het om dat te zeggen. Ik wil niet hopeloos klinken, omdat ik dat niet ben. Een beetje hulp is anderzijds altijd gewenst.
"Aan jezelf denken Louis. Gewoon even zijn doen wat iedereen te veel doet." Ik slik, zijn houding is even ongemakkelijk als de mijne. Niet twijfelend kom ik dichterbij, testend of hij me in zijn armen wil nemen. Zijn schouders zakken traag waarna hij me dicht tegen zich aantrekt. Ik ben niet perfect, en Harry ook niet. Misschien moet niet alleen Harry veranderen, maar ik ook. Om dit te doen werken op lange termijn, ons gelukkig te maken. Langzaam kalmeert mijn geest. Ik doe mijn best om hem te troosten. Mijn hand wrijft over de gespannen blok spieren. Het duurt even maar als hij zijn hoofd tegen het mijne aanlegt voel ik alle zorgen ermee verdwijnen. Mijn hoofd wordt volledig leeg. Enkel mijn hart klopt nog vredig tegen het zijne aan.
"Ik zie je graag Beer."
"Dat weet ik Louis."
"Vergeet dat niet, hoe stom ik ook doe." Het duurt even voordat hij antwoordt. Het is heerlijk hoe echt ik hem nu tegenover me heb.
"Het is onmogelijk voor mij om jou te vergeten. Jouw leven is een zucht voor mij en toch voelt het al aan alsof ik je al erg lang heb, en je nog langer wil houden." Zachtjes kus ik zijn slaap terwijl ik door zijn krullen wrijf. Mijn onderbuik is zowel gespannen als helemaal ontspannen door de gevoelens die hij opwekt.
"Klinkt goed in mijn oren." Hij lacht zachtjes, ik grijns tevreden. "Nog iets dat je wilt doen?"
"Er is nog zoveel dat ik met je wil doen." Zijn adem met het dikke accent kriebelen in mijn hals.
"Laten we daar dan maar eens mee beginnen."
Reageer (2)
Nawh wat een cuties
8 jaar geleden