The First is the Worst
"Ben je zeker dat je alles bij je hebt?", vraagt hij me, een haast te bezorgde blik in zijn donkerbruine ogen. Even voel ik een steek van angst in mijn onderbuik: ontpopte Wic zich nu plotseling als een verdienstelijk acteur of hadden die paar dagen samen vaderlijke gevoelens in hem opgewekt? Wederom vraag ik me af of ik The Institute moet inlichten over dit vreemde individu. Hoe hadden ze het in hun hoofd gehaald om een groentje op deze zaak te zetten?! Vonden ze mijn missie plotseling niet belangrijk genoeg meer? Was het een test van mijn vakkennis? Of ik goed genoeg was om met een snotneus te werken?
Wel dan. Ik zou ze eens laten zien wat ik dacht van deze "test". Met een stralende glimlach draai ik me naar hem toe en kus hem zachtjes op de wang. "Geen zorgen, paps. Ik heb alles bij me. En overigens, zo ver is thuis ook weer niet", zeg ik poeslief.
Met een scheef lachje en -verdraaid, waren dat nu tranen?!- in zijn ogen legt hij een hand op mijn schouder. "Ik weet het maar toch... Ik zie je niet graag gaan, Chloë! Ben je echt zeker? Heb je een tandenborstel? Genoeg eten? Een warme trui? Want ik heb ergens gelezen dat de verwarming in jouw blok vaker stuk dan in orde is... En je bent toch zeker niet je laptop vergeten? Of je knuffelbeer? Hoe heet hij ook al weer... Sam?"
"Papa!", roep ik, beschaamd om me heen kijkend. Ik glimlach ongemakkelijk naar het meisje met de korte bruine haren dat enkele passen van ons verwijderd staat. Met een knipoog in mijn richting begint ze in haar handtas te rommelen.
"Ik heb alles. Maak je nou maar geen zorgen, oké?" herhaal ik nogmaals tegen Wic terwijl ik hem omhels. "Een paar dagen zonder jouw vreselijk eten zal me overigens goed doen. Voor je het weet ben ik tien kilo aangekomen", voeg ik er gekscherend aan toe.
Quasi-verontwaardigd onttrekt hij zich met één wenkbrauw opgetrokken van onze omhelzing. "Als het zo zit juffrouwtje! Mijn vreselijk eten hè?!"
Eén stap van elkaar verwijderd lieten we de stilte over ons neerdalen. "Bel me, oké?", zegt hij uiteindelijk, en na een streling over mijn wang en een halfslachtig glimlachje draait hij zich om en struint langzaam weg. Ik staar hem na totdat hij een stipje aan de horizon geworden is.
"Eerste keer van huis weg?", hoor ik een stem achter me.
Ik draai me op en kijk recht in het gezicht van het bruinharige meisje. "Ja", antwoord ik verlegen, een stiekeme traan van mijn wang vegend.
"Het went wel", antwoordt ze lief, terwijl ze naar me toe wandelt. "Lyanna Shaw", voegt ze er met uitgestoken hand aan toe.
Met een knik en een dappere glimlach neem ik haar hand aan. "Chloë Evans. Ik kom uit Londen."
"Ahzo? Mijn nieuwe huisgenoot komt ook uit Londen. Jullie zijn goed vertegenwoordigd", lacht ze me toe. "Ik kom uit Sydney. Maar als dit je eerste dag is kan ik je misschien helpen? Dit terrein kan soms een echt doolhof zijn... En ik spreek uit ervaring, soms verdwaal ik hier nog!"
Met een lach geef ik haar mijn toelatingsfiche. "Graag. Ik kan wel wat vrienden gebruiken."
"Chiaro di luna campus, dus?", leest ze van mijn fiche. "Eén van de betere huisvestingen, geluksvogel! Die weet ik maar al te goed zijn, volg me maar."
Terwijl ze het pad afwandelt kan ik een zelfingenomen lachje niet onderdrukken. De eerste die in mijn web gestrikt is. Zoals gepland was Lyanna Shaw stipt om tien uur van haar jogsessie aan haar cottage aangekomen en was ze volledig voor ons vader-dochtertoneeltje gevallen. En zoals onze informatie al verklapte was ze vreselijk behulpzaam. Behulpzamer dan goed zou zijn voor haar.
Mijn lach vervaagt echter volledig wanneer ik terugdenk aan diegene die ik slechts luttele minuten daarvoor datzelfde pad had zien afwandelen. Maar deze keer was het niet angst om zijn onbekwaamheid die me om het hart sloeg wanneer ik aan Wic terugdacht. Deze keer was het angst om mijn eigen onbekwaamheid. Want de traan die over mijn wang gerold was, was geen toneelspel geweest. Voor enkele seconden had ik me een echt schoolmeisje op haar eerste dag gevoeld. Voor enkele seconden had ik me zijn dochter gevoeld, een meisje waar iemand om gaf. Geen beroepsmisdadiger, geen halfgodin, geen bedriegster. En het had zo goed gevoeld, zo ontzettend goed... Maar tegelijkertijd was het zo fout geweest. Zo onprofessioneel en zo onwezelijk fout.
Er zijn nog geen reacties.