Het eerste idee
Vandaag was een stomme dag. Ik was ziek thuisgebleven en ik had niks te doen. Aan het einde van de dag was ik al eigenlijk beter. Je herkent het waarschijnlijk zelf wel. De zon scheen in het eerst in tijde en de lucht was blauw. Ik pakte me fiets en fietste naar het bos via het dorp. Het bos waar ik heen ging was lekker rustig, eigenlijk kwam er niemand. Ik vond het een heerlijk plekje om rustig te wandelen of fietsen. Er was ook bankje met een mooi uitzicht over het dorp. Daar ging ik maar zitten tot het donker werd. Mijn moeder vertelde ooit een verhaal dat het ’s avonds als het donker wordt, de dieren verschijnen en ze doet er altijd nerveus over dus ik snap het niet precies. Ik weet wel dat ik er niet bang voor ben, maar toch ga ik voor het donker weg. Sowieso wordt mam ongerust als ik niet voor het donker thuis ben. Ik fietste door het bos op weg naar huis. Ik zag een vorm, zo’n 20 meter verderop. Ze waren donkergeel. Ik schrok en fietste snel naar huis. Ik zag toen ik in de straat fietste geen licht brandde. Mam moest toch allang thuis zijn. Ze is politieagent en soms maakte ze overuren, maar dan stuurt ze altijd een bericht zodat ik het eten kan klaarmaken. Ik heb geen telefoontje of berichtje gekregen. Ik ging thuis zitten en belde het bureau waar ze werkt. Ik kreeg toevallig mam aan de lijn en ze klonk ongerust en bang, maar ik durfde niet te vragen wat er aan de hand was. Ik hing op en begon aan het avondeten. Ik dacht na, als ze thuiskwam ging ik haar niet vertellen over wat ik zag in het bos. Dan wist ik zeker dat ik daar niet meer heen mocht en ik wilde haar niet overstuur maken. ‘hoi mam, hoe was het op je werk’ zei ik toen ze thuis kwam. ‘niet zo goed schat’. ‘wat is er dan?’ fluisterde ik bijna. ‘ken je dat meisje die bij de coffeeshop werkt om de hoek hier’? ‘ja ik kom daar weleens en dan zie ik haar meestal’. Ik wist meteen wie mijn moeder bedoelde. Het meisje vond ik altijd heel vriendelijk en hielp iedereen met een glimlach. ‘maar mam wat is er met haar?’ ‘ ze werd al een tijdje vermist, maar dat het ik je niet vertelt omdat hun familie dat stil wilde houden’. ‘ohw dat wist ik inderdaad niet. ‘ze hebben vandaag haar lijk gevonden in het bos waar jij weleens heen gaat en de moordenaar is onbekend. ‘mam wat erg’. Mam en ik aten wat en ze ging slapen, omdat ze lange dag had. Ik was nog steeds in shock van het verhaal dat mama vertelde. Ik had geen vermoedens. Ik hoop dat ze de dader pakken. Ik weet dat het lang duurt bij de politie en toen ik over na dacht is de moordenaar van Bobs vader ook nog niet gepakt. Ik vond het vreselijk voor hem, ik kende hem niet al te goed dus ik wist niet of hij nog in dit dorp woonde. Ik dacht van niet.
Next day
Ik besloot weer een dagje te skippen en naar het bos te gaan. Ik loog tegen mam dat ik toch weer niet lekker was en ze geloofde het. Ze was alweer vroeg weg om de zaak van Maya te onderzoeken. Ik liep het bos in en liep om aanwijzingen te vinden. Dit was een ander deel van het bos dan waar Maya was gevonden. Daar kon ik niet onderzoeken omdat de politie daar volop bezig was. Ik was benieuwd hoelang hun het uithouden tot dat ze het opgeven. Ik liep en liep, ik vond niks en fietste snel naar huis voor eten. En toen weer terug. Ik keek en zag een figuur. Ik kreeg een terugblik van gisteren, van de ogen. Ik zag dat het een jongetje was en rende erop af. Ik stond 3 meter achter hem en ik herkende hem. Het was Bob. Ik riep ‘hey Bob’. Hij zag me en hij leek geschrokken en hij was heel bang leek het wel. Hij rende keihard weg. ‘eeeeyy’ riep ik er nog achter, maar het was al te laat. Hij was weg. Ik vond het raar en wou weten wat er aan de hand was. Ik had nagevraagd aan een vriend van mij waar hij nu woonde. Een dorpje verder op woonde de familie Marin. Wat deed hij in Rosewood? Ik snapte er niks van en ik zag hem dus morgen op school wel want hij zit toevallig sinds twee weken geleden weer op onze school. Ik heb hem niet gezien die twee weken gek genoeg, maar we hebben ook best een grote school. De helft van mijn vrienden zie ik soms twee weken niet omdat hun op andere niveaus zitten dus in een ander deel van de school. Onze school staat op de grens van de twee dorpen dus ik snap dat hij weer naar deze school gaat want de andere middelbare school staat helemaal in een ander dorp en dat is anderhalf ? uur fietsen. Dat wil je niet!
Tijdens les kon ik me maar slecht concentreren. Ik had slecht geslapen. Mijn gedachte waren alleen maar bij de 2 gele ogen en Bob. Ik moest uitvinden wat er was gebeurt en of hij iets wist van de moord op Maya. Ik heb altijd al gedacht dat Bob iets wist van de moord op zijn vader en dat hij het verzweeg. Ik besloot in mijn tussenuur naar Bob te gaan. Hij had pauze gelukkig. Ik heb tegen me vrienden vertelt dat ik iets had laten liggen bij science, maar dat was natuurlijk niet zo. Ik hoop dat Bob met me wil praten. ‘Bob, kan ik je iets vragen’ vroeg ik. Hij keek geschrokken en liep weg van zijn vrienden en sprak me aan. ‘niet hier’! Ik vertelde hem mij te ontmoeten om 18.00 uur in het bos. Mam zou dan nog aan het werk zijn. ‘dat kan niet, dan is het donker’. ‘wat is daar mis mee’ vroeg ik snel. ‘het kan gewoon niet oké, ontmoet me om 16.30 bij het bankje’. De dag duurde zo lang. Het laatste uur was ik opeens zo nerveus dat ik bijna een uurtje kreeg, omdat ik niet oplette. Gelukkig ben ik er van afgekomen.
Ik zat al een kwartier op het bankje te wachten, maar hij kwam niet. Ik dacht eerst dat het een grote grap was. Ik was van plan nog een kwartier te wachten en anders gewoon naar huis te gaan. Vijf minuten later zag ik een schaduw. Het was hem. Opgelucht vroeg ik waarom hij zo laat was. ‘problemen thuis, maar het gaat je niks aan’. ‘wees blij dat ik tijd voor je had’ schreeuwde hij bijna. ‘wat was je aan het doen hier gister Bob, je woont hier helemaal niet dichtbij’. Hij was net weg en het gesprek galmde nog door mijn hoofd heen. Hij zei dat hij ook op onderzoek uit was en dat hij vaak in dit bos was met zijn vader. Hij wilde antwoorden, maar ik zag in zijn ogen dat hij aan het liegen was. Ik vertelde er niks over, omdat ik hem niet boos wilde maken. We hebben veel gepraat over zijn vader en Maya. Waren het allemaal leugens? Het was precies 18 uur toen hij geschrokken op zijn horloge keek en keihard wegrende. Hij zag dat ik verbaasd keek. Hij keek toen hij een paar meters verderop was achterom en schreeuwde ‘wegwezen hier Garrett’. Zijn ogen waren geel geworden zoals ik had gezien een paar dagen geleden had gezien in het bos. Was het mijn verbeelding of was hij het? Ik snapte het niet en besloot naar huis te gaan. Ik had te veel koffie op. Ik had die nacht geen oog dicht gedaan. Bob was een paar dagen niet op school en de tijd verstreek. De moordenaar was nog steeds niet gepakt. Het gekke was dat Maya geen enkel schrammetje of iets had en ook geen drugssporen in haar bloed. Mijn moeder zei dat Maya op een of andere manier. Dierlijke cellen in haar bloed had en dat het voor haar moord niet zo was. Ze zei dat dit ook met iemand uit New York is gebeurd. Daar hebben ze dader ook nog niet van. Ze denken dat het misschien een dier was, maar dat is moeilijk te bedenken, omdat ze geen schrammetje of iets had. Drie dagen later vertelde mam dat de cellen van een wolf waren. Ik heb een uur lang naar wolven gegoogeld en kwam erachter dat de gele ogen misschien van een wolf waren. Hoe zat het dan met Bob zijn gele ogen. Normaal had hij bruine ogen en toen hij omkeek gele. Was hij de moordenaar? Ik pakte stiekem heb dossier van mam van de vader van Bob. Ik heb het de hele avond gelezen. De dierlijke cellen kwamen voor in het bloed van meneer Marin. Het gekke was de dierlijke cellen kwamen voor de moord voor in het bloed én erna. Dat lijkt me eng. Ik weet dat het niet logisch is, maar kan het zijn dat meneer Marin en Bob weerwolven zijn. Dat verklaart de gele ogen. Wat ik nog steeds niet snapte is dat hij perse om 18 uur weg moest. Ook al was hij om 18 uur wel in het bos de twee avonden. Zou hij dan een wolf worden? Ik googelde en vond allemaal weerwolf mythes. Ik weet niet meer wat ik dacht en ging slapen. Ik zette het hele verhaal uit mijn hoofd. Het was aan de politie en niet aan mij. Weerwolven bestaan niet!!!!!!!!!!! Of………..
Die dag ging ik met vrienden naar de stad. Zogenaamd voor nieuwe kleding voor het feest van Sofie. Zij is het populairste en egoïstische meisje van de school. Ze doet zich heel aardig voor, maar in werkelijkheid is het een bitch.
Eerst gingen we naar de bioscoop. Het was net een film over weerwolven. Ik zei tegen mijn vrienden dat zij de film uit mochten kiezen, maar vorige week had ik nog niks met weerwolven. Ik ben erachter gekomen dat ze niet tegen wolfsbane kunnen. Niemand zou weerwolven in onze wereld geloven. Ik had nu maar één ding te doen, wolfsbane tegen Bob aanhouden en dan kijken of het werkt. Ik weet dat het nergens op sloeg, maar het was te proberen. Ik had niks te verliezen behalve dan dat Bob me in elkaar zou slaan. Hij was wat ouder en groter dus ja. Dat wordt nog wat.
Het was een gezellige avond en dat beloofde iets. We liepen met zijn alle een winkel in voor kleding. Ik wist gelijk wat ik wou. Mijn vrienden bleven, maar passen. Ik zei dat ik het afging rekenen en naar de boekenwinkel zou gaan. Ze keken me raar en verbaasd aan, maar zeiden oké. Ik liep in me eentje naar de boekenwinkel wat een kilometer lopen was. Het was koud en donker en daar werd ik een beetje bang van. Ik liep sneller zodat het voorbij was. Het was winter dus het werd snel donker en sowieso was het dus al koud. Eenmaal bij de boekenwinkel aangekomen wist ik precies in welk gedeelte ik moest zijn. Oude mythes. Ik zocht en vond het. Ik was té nieuwsgierig om het te laten liggen. Ik kon het hier niet lezen omdat de jongens op mij wachtte. Ik rekende het af. Dat geld had ik ook voor een nieuw shirt kunnen gebruiken, maar toch kocht ik het. Ik weet van mezelf dat als ik dit niet uitzoek ik er niet rustiger op zou worden en heel mijn leven zou blijven denken: bestaan weerwolven? Dat wilde ik niet, maar als ik het niet uit kon vinden moest ik het ook laten rusten.
Ik was terug in de winkel en de jongens waren net klaar. Gek genoeg vroegen ze helemaal niet wat ik moest hebben in de boekenwinkel. Dat was een goed punt van hun, dat ze niet alles hoefde te weten van heel je leven. Beter maar dat ze het niet wilde weten anders wist ik niet wat ik moest zeggen. Ik kon moeilijk zeggen: ja ik wou een weerwolven boek, omdat ik bang ben dat Bob een weerwolf is en dat hij Maya heeft vermoord. Dat zou belachelijk zijn.
We waren in het restaurant en wie zit daar natuurlijk. Bob! Ik wilde meteen weg. Ik zei tegen me vrienden dat ik weg wilde, omdat ik me niet lekker voelde. Ze geloofde me niet en ze zeiden of ik bang was voor Bob. Ze zagen dat ik geschrokken keek naar hem. Mompelend zei ik ‘nee, ik weet niet wat ik heb, maar het heeft niks met Bob te maken hoor’. Ik zag ze lachen en ging zitten en at snel wat. We gingen vroeg weer weg, omdat we de bus moesten halen. Anders moesten we weer anderhalf uur wachten! Ons dorpje is zo klein dat er bijna geen bussen of taxi’s naar toereden en treinen waren er al helemaal niet. Heel stom vond ik het. Ik was blij als ik eindelijk een auto had. Dan had ik tenminste vrijheid en kon ik dus overal heen waar ik wou.
’s Avonds in bed las ik het boek over mythes. Inderdaad kwam wolfsbane weer naar voren. Ik wist het zeker, ik ga het gebruiken tegen Bob. Kleine kans dat het werkte, omdat ik nog niet zeker wist of ik gek was of dat mij theorie klopte. Daar moest ik af en toe wel een beetje van lachen. Ik las ook over vampiers en andere wezens. Ik geloofde daar zeker niet in. Wel in weerwolven. Ik las waar je wolfsbane kon kopen. Je kon het kopen in een klein winkeltje een uurtje verderop. Buiten de stad. Ze noemde het ‘de bijgeloofswinkel’. In het boek zat gek genoeg een kortingsbon van 10 euro. Ik was daar wel blij mee, want ik wilde niet weer al mijn geld besteden aan dit gedoe. Het boek koste ook al veel. In de kaft van het boek zat een briefje met ‘ik heb het niet gedaan –M’. Ik moest gelijk aan Maya denken. Stel dat het Maya was. Moest ik het aan de politie geven? Nou nee dat lijkt me eigenlijk een heel suf plan. Als ik zeg dat ik een briefje heb gevonden in een mythes boek dat met M beschreven is denken ze dat ik gek ben.
Paar dagen later had ik wat geld gespaard. Ik vertelde mam dat ik bij een vriend langs ging. Een oude vriend van mij woonde vroeger hier en is verhuisd. Ik heb nog wel contact met hem, maar we spreken nooit wat af.
Ik zat vroeg in de trein op pad voor wolfsbane. Naar het bijgeloofswinkeltje. Ik had snel een broodje bij een leuk cafeetje en moest nog 10 min met de bus voor ik er was. De trein was best wel laat dus ik had het wel even gehad met het reizen. Ik zag het! Het winkeltje! Stiekem was ik eerst wel bang dat het winkeltje niet echt zou bestaan of dat het dicht was of dat failliet was, maar dat was het niet gelukkig. Opgelucht en toch nerveus liep ik het winkeltje in. Ik liep eerst even rond, anders viel het misschien wel op dat ik echt opzoek was naar wolfsbane. Misschien vond ik het wel gewoon. Ik liep rond en weer zag ik een boek voor mythes, maar dit boek was gespecialiseerd in weerwolven. Ik las en las tot ik op een stuk kwam dat mij het meest interesseerde. Ik las dat weerwolven kunnen veranderen wanneer ze willen, maar dat ze tussen zes en zeven uur ’s avonds altijd veranderen. Ik dacht gelijk arme Bob. Wat denk ik nu!? Ik moet hem niet zielig vinden, hij heeft Maya en zijn vader vermoord. Hij is slecht! Mijn theorie bevestigde ik nu. Ik vond het wolfsbane niet. Ik liep naar de kassa met een heel klein oud vrouwtje erachter. Net wat ik verwachte. “hebben jullie ook wolfsbane”? Het vrouwtje keek op en zei: “ja, ik zal het even pakken”. “dankjewel”.
“Het kost achttien euro per kilo”. “ohwww, zoveel heb ik niet nodig”. Ze keek geïrriteerd naar mij en gaf me het wolfsbane en zei: ‘tien euro alsjeblieft’. Ik gaf haar de kortingsbon en was blij dat ik hier geen geld aan kwijt was. Ik was wel geld kwijt aan de treintickets, bus en het broodje. Maar ik ging straks nog wel even naar die vriend toe dus het was niks voor niks. Ik stopte het in me tas en liep het winkeltje uit.
De rest van de dag en avond was ik bij Erik. Het was gezellig om mijn oude vriend weer is te zien. We hadden over twee maanden weer afgesproken. Daar was ik blij om.
Ik kwam thuis en vertelde over Erik aan mijn moeder en ging daarna gelijk slapen want ik was heel moe van deze lange dag.
Ik liep over de gangen van de school en volgde Bob naar de pauze plek en wachtte tot hij echt zat en bleef. Ik liep naar zijn kluisje en keek of er iemand was, maar dat was niet zo. Iedereen zat in de kantine. Ik pakte het wolfsbane en deed het op de draaiknop van het kluisje. Hij moest straks zijn boeken pakken en dus zijn kluisje openen.
Shania zat me opeens aan te staren toen ik de wolfsbane op het kluisje van Bob deed. Ze gaapte me geschokt aan en ik liep snel weg. Het was wel gelukt, maar nu had Shania me betrapt. Al wist ze waarschijnlijk niet wat voor een spul dit was. Het was een knap en aardig meisje dat veel vrienden heeft, maar ze is toch heel uniek en niet zo als alle andere meisjes. Ik was vorige jaar heel verliefd op haar, maar ze zag me niet staan dacht ik. Onze moeders zijn vriendinnen dus heel soms komt ze iets halen of brengen.
Ik liep dus snel weg en ze rende me achterna. Shit dacht ik. ‘Wat doe je met wolfsbane op Bobs kluisje?’ riep ze van achteren. Ik stopte verbaasd met rennen en liep met open mond naar haar toe. ‘Hoe weet jij van het wolfsbane?’ zei ik terwijl alle leerlingen naar hun kluisjes liepen. Ik zag Bob er niet tussen. ‘we spreken om 3 uur af in het bankje in het bos.’ zei ze met een big smile op haar gezicht. Ze liep weg en ik was zo verbaasd, hoe kon zei dit weten? Hoe wist ze van het plekje in mijn bos? Ik bedoel het bos waar ík altijd heen ga. Ik bedacht me snel dat ik zo een Frans proefwerk had waar ik maar een uurtje voor geleerd had. Ik kon me beter daar op concentreren, want vanmiddag om 3 uur kreeg ik alle antwoorden van Shania.
Ik fietste naar huis en was heel vrolijk. Het Frans proefwerk ging heel goed. Een makkie! Ik maakte me wel zorgen over straks met Shania. Ging ik het haar vertellen over Bob. Wist zij wat dat ik niet wist. Ik was nieuwsgierig dat ik een kwartier eerder naar het bos ging om zeker te weten dat ik te laat kwam.
Er zijn nog geen reacties.