4 || Heartbroken
‘Gaan we op reis, papa?’, vroeg Lizzie, wanneer we al een uurtje onderweg waren.
‘Nee, lieverd, we gaan in een ander huis wonen’, antwoordde mijn vader, zonder zijn ogen van de straat voor ons weg te draaien.
Luke trok aan zijn gordel ,’Is het nog veeeeer?’
‘Nee, het is niet zo ver meer’, zei ik voor de driehonderdste keer, sinds we vertrokken waren.
‘Mag ik mijn popje uit mijn rugzak halen?’ Lizzie klopte met haar handjes op haar benen.
Ik zuchtte ,’Sorry, Lizz, je rugzak zit in de koffer, die kan je er niet uit halen nu.’
‘Maar ik verveel me!’, zeurde mijn zusje.
Luke probeerde zich om te draaien, ‘Ik ooook. Het is hier saai!’
Ryan drukte zijn handen tegen zijn oren ,’Laat hen zwijgen! Nu!’
Mijn vader zuchtte diep. We reden toen net een nieuwe straat in, die vlak naast een enorm bos gelegen leek te zijn. Het was er donker en ik werd even bang dat er gevaarlijke dieren tevoorschijn zouden komen.
‘Wow, kijk, Ryan, een heleboel bomen!’ Luke leek de rit opeens niet meer zo saai te vinden.
Ryan haalde diep adem ,’Dat heet een bos, dombo.’
Ik zuchtte even en keek om me heen, het leek alsof de straat het bos zou bereiken. Als we deze weg zouden volgen, zouden we uiteindelijk het bos moeten inrijden.
‘Dat is vreemd, het huis zou toch echt in deze straat moeten staan’, mompelde mijn vader.
Ryan gromde, ‘Dus nu bestaat het huis ook nog eens niet! We hadden nooit mogen verhuizen!’
‘Misschien kan je het bos inrijden, en kijken of daar een aanwijzing naar een mogelijk huis is’, stel ik voor ,’Jammer dat er hier geen kat rondloopt anders konden we het aan een plaatselijke bewoner vragen.’
Mijn woorden waren nog niet koud, toen er een gestalte naast onze auto leek te verschijnen. Maar net zo vlug als hij gekomen was, was hij ook verdwenen. De gestalte leek een jongen van mijn leeftijd, met donker haar en bijzondere donkerbruine ogen. Ik had geen idee hoe ik dat kon gezien hebben, terwijl hij er maar even was geweest.
‘Wat was dat? Hebben jullie net die gestalte ook gezien?’, vroeg ik geschrokken. Het gezicht van de jongen stond op mijn netvlies gebrand.
‘Welk gestalte?’ Mijn vader klonk oprecht verbaasd.
Ryan zuchtte diep ,’Kom op, Emily! Het is zo al erg genoeg. Dingen verzinnen zal je echt niet verder brengen, hoor!’
Ik knipperde kort met mijn ogen ,’Nee, ik zweer, er was daar net een jongen van mijn leeftijd!’
Mijn vader haalde even diep adem ,’Em, we zijn allemaal moe, laten we nu onze aandacht maar bij de weg houden. Ik zal proberen het bos in te rijden.’
Luke sloeg een oorlogskreet uit, en Lizzie begon te huilen, maar mijn aandacht was alleen maar bij de mysterieuze jongen. Hij bezorgde me zo’n … vertrouwd gevoel.
Mijn vader sloeg het donkere bos in. We hadden nog het geluk dat er een pad was, waarop de auto kon rijden. De koplampen brandden, want we zagen nauwelijks een steek voor ogen. Opeens leek het pad wat smaller te worden, en kon de auto er niet meer door.
‘Oké, wat doen we nu?’, vroeg Ryan.
Ik had geen idee waarom, maar ik wist dat ik het moest zeggen: ‘Ik stap wel even uit en ga kijken of daar ergens een huis is. Blijven jullie maar hier.’
‘Emily, ik laat je heus niet alleen in dat donkere bos lopen!’, schreeuwde mijn vader me na, maar het was al te laat. Ik was uitgestapt en stapte door het bos, mijn mobiel als zaklamp gebruikend. Ik belandde eerst op een open plek, waar het gras helemaal platgetrapt leek. Zouden er hier dan veel mensen komen? Ik ging verder en bereikte een andere plaats waar een enorm huis stond. Zou dit ons nieuwe huis zijn? Het gebouw was immens. Het leek wel vier verdiepingen te hebben. Ik vond het bijzonder dat er ooit iemand een huis midden in het bos had gebouwd. Ik was altijd al heel geïnteresseerd geweest in geschiedenis en daarom scheen het voor mij allemaal zo intimiderend.
‘Em! Hier ben je!’ Mijn vader stond opeens naast me ,’Ik had je gezocht, maar ik kon je niet volgen! Hoe heb je het huis gevonden in dit enorme bos? Hoe wist je dat je deze richting uit moest?’
‘Ik… Ik weet niet…’, stamelde ik.
‘Och, het maakt nu niet zo veel uit’, antwoordde mijn vader ,’Laten we je broers en zus en onze bagage halen, en dit huis eens nader bekijken.’
‘Ik neem deze kamer!’, schreeuwde Ryan uit, wanneer hij de eikenhouten deur van een van de ruimtes opende. Ik volgde even en zag een reusachtig bed en enkele enorme kasten. De kamer leek drie keer zo groot als mijn kamer in ons oude huis.
‘Deze is van ons!’, hoorde ik nu Luke schreeuwen. Ik ging ook even bij hen kijken. Hun kamer was heel ouderwets maar leek zijn charme wel te hebben. Er waren drie kinderbedjes aanwezig, uit hout gemaakt. Het behangpapier was donkergroen met vreemde rode rozen.
‘We hebben drie bedden!’, riep Lizzie enthousiast uit en ze nam haar popje uit haar rugzak. Luke begon op een van de bedden op en neer te springen. Ik haalde hem er snel af.
‘Niet springen op je bed, Luke!’
Hij gromde even en ging toen op de grond zitten, naast zijn kleine koffer, waarin hij deze ochtend al zijn legoblokjes had gepropt.
Toen ik hun kamer verliet, besloot ik op zoek te gaan naar een kamer, waarin ik zou kunnen slapen. Ik opende de eerste deur aan mijn linkerkant en kwam uit in een klein bezemhokje. Ik sloot de deur weer, en opende een andere. Daar zag ik een badkamer, waarvan de muren bezet waren met hele mooie blauwe tegeltjes. Ik vroeg me af wanneer dit huis was gebouwd, en vond het verschrikkelijk dat ik mijn enthousiasme om de geschiedenis van deze plaats niet kon delen met mijn lieve moeder. Ik beklom een grote trap, die bekleed was met een rood zijden tapijt en zich aan het einde van de gang bevond. Boven waren er maar drie deuren. Achter de eerste lag opnieuw een badkamer verscholen. Deze had groene tegeltjes, maar het leek alsof de kleur doorheen de jaren wat was vervaagd. De tweede deur onthulde een klein kantoortje waarin een houten bureau en enkel kasten aanwezig waren. Ten slotte verborg de derde deur een slaapkamer, bekleed met wit behangpapier. Ik wist meteen dat dit mijn kamer zou worden. Het reusachtige bed nam het grootste deel van de ruimte in, daarnaast stonden er ook nog twee hoge kasten en was er een nachtkastje waarop een lamp met een enorme lila lampenkap geplaatst was. Het raam eiste toch het meest van mijn aandacht op. Ik ging er voor staan, en keek naar het uitzicht. Overal waar ik keek, waren er bomen. Het was ook al donker buiten, dus heel ver kon ik niet kijken, maar ik wist niet of ik overdag zelfs meer dan het bos zou kunnen zien. Ik was nog steeds verbaasd over het feit dat dit huis in het midden van een bos was gebouwd.
‘Emily! Honger!’, hoorde ik Luke schreeuwen. Jep, voor mijn familie zorgen kwam nu eerst, hoe interessant het huis ook mocht zijn. Ik zou maar even naar de keuken moeten gaan
Er zijn nog geen reacties.