25.1: Bonje
“Wat zijn ze allemaal aan het doen?” Verward staar ik naar de tientallen mensen die buiten druk in de weer zijn met papier en hun vingers die alle kanten uitwijzen. Sommigen lijken onwetend, anderen commanderen de rest dan weer rond totdat ze eindelijk door hebben waar die kist precies moest te komen staan. Harry’s koele adem belandt in mijn nek terwijl zijn hoofd tegen het mijne aanleunt.
“Voorbereiding op het huwelijksfeest.” Ik zou me niet jaloers mogen voelen, maar het gebeurt toch. Ik zou ook niets liever dan deze prachtige man achter me tot mijn man willen noemen en met hem rond pronken totdat iedereen weet dat hij de mijne en enkel de mijne is. Hem vol lust kunnen vastnemen en zoenen zonder dat ik me er schuldig om moet voelen – zelfs al is het een taboe. Ik hou ervan om taboes te doorbreken. Onwetendheid is geen zegen.
“En wanneer…?” Ik laat mijn woorden in de lucht hangen, Harry’s volle lippen tegen mijn oorschelp aan werken nogal afleidend, erg afleidend. Ik zou heel andere dingen met hem willen doen dan hier tegen elkaar staan voor een raam, maar het is ook wel rustgevend. Hij brengt kalmte over aan mijn geest, iets wat ik wel nodig heb. Toegevend aan de rust laat ik me lichtjes tegen zijn grotere sterkere lichaam aanleunen, genietend van de kleine dingen.
“Eind deze week.” Ik knik kort en zucht zachtjes. Verschrikkelijk veel spullen worden in grote haast geleverd.
“Gebeurt dat eigenlijk ook in een kerk of…?” Ik weet niet of vampiers überhaupt als levende wezens worden beschouwt, laat staan als christenen. Gij zult niet doden. Gij zult niet stelen. Ze beroven mensen van hun bloed en doden de oppositie. Ik weet niet hoe acceptabel dat is. Harry glimlacht lichtjes, ik voel het in mijn nek. Zijn handen steunen nonchalant tegen de vensterbank.
“Nee, hier in de grote zaal. Alles moet er piekfijn uitzien. Rune heeft een klein deel hiervan besteld toen je met haar mee was. Dit is werk van maanden.” Een beamend geluidje verlaat mijn keel, maar ik concentreer me nu meer op de naam van de persoon. Rune. Wat moet ik nu van haar denken? “Je piekert weer.” Ik zucht zachtjes en leg mijn hoofd terug verslagen tegen de vampier zijn borstkas aan.
“Er is ook zoveel om over na te denken.” Voor even is het heel stil, ik voel enkel zijn hand die door mijn lichtbruine haar streelt en zijn volle lippen die nog steeds tegen mijn oor aanliggen.
“Dat heb ik zelf ook meegemaakt. Jij deed me weer leven, nu zorg ik ervoor dat jij ook weer gaat leven. Kom met me mee.” Wat? Sinds wanneer is hij zo poëtisch aangelegd? Misschien dat die ene William – niet ik, die Shake nog wat – hem op verkeerde ideeën heeft gebracht. Verliefd op geschreven taal, illusies. Zijn lichaam laat het mijne los, het is enkel zijn hand die me nog de juiste richting in stuurt. Me begeleidend, maar niet dominant. Verslagen geef ik toe en volg ik hem. Ook beneden lopen verschillende mensen rond. Ik vertrouw ze niet, maar Harry duidelijk ook niet. Hij vindt het maar niks dat al die mensen in zijn huis zo maar rond lopen. Het valt me op hoe hij veel steviger mijn hand vastneemt en dan me bij mijn bovenarm verder begeleidt, bang voor gedachten, geïrriteerd dat hij niet kan laten zien hoe het echt is. Buiten staan verschillende koetsen en mensen in dekens gewikkeld met grote ogen toe te kijken naar wat er gebeurt. Het zijn de overlevers, de vechters. Harry’s lichaam is terug een blok spanning, overdonderd door te veel geuren en kleuren, mensen, vreemde prikkels. Ik laat mijn hand kort zijn zij aan raken en glimlach dan geruststellend naar hem, hij vindt het echt maar niets. De koetsen worden geladen en de dorpelingen vertrekken. Ergens weet ik dat dit een kleiner aantal is dan toen ze aankwamen, maar er vertrekken er tenminste al. Harry’s roodharige zus loopt druk rond, zich zorgen makend over alles, dat is overduidelijk. Lucius helpt een kist verplaatsen en Aurus helpt al iemand anders.
“Zal ik ze ook helpen?” Hij schudt zijn hoofd traag terwijl zijn mooie emerald ogen vernauwen, inspecteren.
“Ik wil je vanavond ergens anders mee naar toe nemen. Maar eerst ga jij het uitpraten met Rune.”
“Wat?!” Ik geef een ruk met mijn arm in een poging zijn grip los te krijgen, maar het werkt niet. “Echt niet Har.” Mijn lichaam pompt zich al vol met adrenaline bij de gedachte alleen al.
“Als jij niet met haar praat, ga jij vanavond niet mee.” Hij is echt doodserieus, dit kan hij niet menen. Geen grijntje van spot op zijn gezicht te bekennen.
“Beer, dit-“
“Ze is mijn zus maar Louis. Een opmerking verpest heel de relatie niet.” Ik zucht en volg geagiteerd de heen en weer lopende mensen.
“Ze is druk bezig.”
“Voor jou maakt ze wel tijd.” Zijn lichaam blijft een solide blok. Hij geeft me geen keus. Ik kan het ook niet eeuwig blijven vermijden natuurlijk. Ze is en blijft de zus van mijn geliefde. Met een stabiele ademhaling stap ik op de roodharige vrouw af. Haar fijne vingers wijzen naar verschillende plaatsen.
"He Rune?" In een soepele maar rare beweging draait ze zich om.
"Hallo Louis." Ik slik kort, verman je Louis, je bent een Tomlinson. Arrogant en trefzeker.
"Ik vroeg me af hoe het nu juist zit tussen ons twee want...die opmerking van eerder kwam nogal bruut aan eerlijk gezegd." Voor even fronst ze. Haar ogen zijn groot en lijken onschuldig, maar mijn vingers jeuken bij de gedachte aan wat ze zei. Ze heeft me ook al vaak geholpen... Dat mag ik nu even niet vergeten. Adem in, adem uit.
"We zijn gewoon vrienden Louis. Het spijt me als ik je kwetste. Ik was erg pissig doordat mijn lieve broer niet reageerde, maar ik neem mijn woorden niet terug."
"Dus...is dat hoe je er echt over denkt?" Een verbaasde ademstoot verlaat mijn luchtwegen, wauw, zij is echt niet de persoon die ik dacht dat ze was.
"Rationeel gezien kan enkel de vrouw baren en moet daarom de man haar daarvan voorzien. Jullie hebben geen nageslacht wat betekent dat de tak van keizers niet verder wordt gezet. Erfgenamen zijn belangrijk." Haar blik is hard en koud terwijl ze me niet eens aankijkt. Ze bestudeert nerveus de werkmannen, alles moet juist gebeuren natuurlijk. Wat een schande anders, o God. "Dat betekent niet dat ik je niet mag en niet blij ben voor jullie, echt niet." Haar ogen kijken me aan en ze glimlacht, maar ik ben niet overtuigd, in tegendeel zelfs. Ik ben razend en pissig. Ik dacht echt dat ze ons accepteerde. Ze mag ons apart, maar samen... Geïrriteerd met warm bloed dat door mijn aderen heen gutst wandel ik achteruit, niet beseffend dat ik tegen een blok spieren aanbots. De vampier legt voorzichtig zijn handen op mijn schouders.
"Dat is niet uitpraten Lou." Attent geeft hij me terug een duwtje richting zijn zus, ik weiger enkel nog een stap zelfstandig dichterbij te zetten.
"Laat hem Harry, zijn hartslag is al te hoog." Wat? Daar focussen ze zich dus op tijdens een gesprek. "Louis en ik zijn prima."
"Hij ziet er anders toch van streek uit." Een schampere lach verlaat mijn dunne lippen, dat is nog zachtjes uitgedrukt.
"Ik voel me gewoon bedot en bedrogen." Mijn stembanden zijn venijnig samengeknepen van woede waardoor mijn stem nog verdomd pieperig eruit komt ook.
"Je kan me nog steeds vertrouwen Louis, doe niet zo. Ik mag jullie en ben blij dat jullie samen zijn, oké?" Nu raakt ze zelf haar geduld kwijt terwijl ze een kist opent en er al decoratie uithaalt. Als ik een stap naar achteren wil zetten stuit ik opnieuw tegen Harry's borstkas. Kan hij nu echt niet even ergens anders gaan staan?
"Harry..." Het klinkt zeurderig als ik me omdraai. Een van de werkmannen is in de verte aan het knoeien om een kist open te krijgen dus besluit ik hem tussendoor even te helpen met een stoot magie.
"Het is goed, niks aan de hand. Zolang die vijandigheid eraf slijt maakt het mij niets uit. Ik heb met niemand ruzie." Ik zucht zachtjes en loop hem dan voorbij, terug naar binnen.
"De wonde is gewoon net te vers Harry. Er zal slechts een klein litteken achterblijven, misschien brandt de zon en de mooie herinneringen het zelfs weg." Ik richt mijn blik terug op Rune. Volgens mij is niet alleen het fronsen besmettelijk, maar ook de mooie woordkeuze, dit zou ik niet van mezelf zeggen. Wat gebeurt er met me? “Het is goed Rune, ik snap je denk ik wel.” Deze keer glimlacht ze oprecht waarna ze kaarsen uitlaadt en die netjes neerzet op het deksel dat op de grond ligt, voorzichtig met de waardevolle spullen.
“Gaan we terug naar binnen?” Harry’s lichaam voelt nog steeds gespannen aan tegen het mijne. Te veel dreiging voor mij vermoed ik. Zijn stem bevestigd mijn vermoeden, hij is te veel op zijn hoede en te weinig ontspannen. Ik knik dus en loop voor hem uit terug richting de voorkant van het kasteel. Het lichaam van de vampier volgt elke stap van mij en is niet bang om te tonen dat hij me overduidelijk beschermt. De mensen die durven kijken, draaien hun hoofd al snel terug weg, bang. Onwetend draai ik mijn hoofd naar achteren en zie ik geen groene, zachte ogen, maar zwarte. Oh Harry vertrouwt het echt niet. Als ik mijn pas vertraag botst hij bijna tegen me op. Het is zijn arm die me verder naar binnen geleidt, zo snel mogelijk liefst.
“Harry ontspan. Angst is geen manier om dingen te krijgen van mensen. Ik dacht dat ik mezelf daar al duidelijk in gemaakt had.” Geen reactie van zijn kant. Zijn houding blijft star en zijn ogen blijven donker, gevuld met mysteries. Zelfs als we binnen zijn in de prachtige, hoge, luxueuze ruimte. Hij past perfect in dat plaatje als keizer. Zijn romige volle krullen en roze lippen doen me naar andere dingen verlangen dan de ongevoelige blok die hij nu is.
“Ze moeten van je af blijven.”
“Ze keken enkel Harry.”
“Dat was al te veel. Je bent van mij Louis! Ik bepaal wat ze met je-“ Een kuch van mij doet hem stoppen in zijn tirade. De ader in zijn voorhoofd is tevoorschijn gekomen terwijl zijn bulderende stem de atmosfeer verzwaart. Knokkels zo wit als de zweverige wolken en vuisten gebald om ze te bedwingen.
“Ik bepaal nog altijd liefst zelf wat ik doe, dankjewel. Ik ben een persoon Harry, geen ding.” Voor even ontspannen zijn schouders, waarna zijn blik onzeker rondschiet. “Ik vind het fijn dat je zo bezorgd bent, maar duw dan niet al die andere onschuldige mensen van je af. Als er nu een massamoordenaar me wou komen halen, oké, dan ga je gang.” Ik glimlach en zet zonder enige vrees een stap dichterbij. “Je bent te lief Harry.” Zijn blik is terug veranderd. Hij lijkt onzekerder, twijfelend aan zijn eigen emoties.
“Ik moet lief zijn voor iedereen.”
“Wel, niet iedereen maar…” Ik knik en neem zijn koude hand glimlachend vast, volgens mij begint hij het te begrijpen.
Reageer (3)
awww cuties!
8 jaar geledenAhhh Hazza is zo schattig als hij zo bezorgd is!
8 jaar geledenI liked it (':
8 jaar geledenI always like it