1.1 vliegtuig
Ik sjouw mijn 3 grote, zwarte roze en grijze, koffers mee naar de auto. Het regent en ik ben nu al doorweekt. Ik kijk nog een laatste keer naar mijn vertrouwde huis. Ik zal het missen, alleen de huis, voor de rest niemand. Niemand wou mijn vriend zijn, ze pestte me allemaal. Ik voel weer een brok in mijn keel en ik stap snel de auto in. Het is in de auto aangenaam warm. Ik merk dat mijn ouders voorin gaan zitten en mijn zusje helemaal achterin. Ik rek mezelf uit en leg mijn benen op de gehele achterbank. Ik sluit mijn ogen en zie weer beelden die ik liever niet zie. Er rold weer een traan over mijn wang, o nee hé. Niet nu! Ik veeg snel de traan weg en kijk recht voor me uit. 'Katie, het is goed, we houden van je en als iemand je pijn doet dan gaan we wel ergens anders heen.' stelt mijn moeder me gerust. We komen aan bij het vliegveld. 'We zijn er!' roept mijn moeder iets te enthousiast. Mijn zusje, Emily, schiet wakker. 'Maam!' klaagt ze. Ik schiet in de lach. Emily geeft me een dodelijke blik en ik hou meteen op, voor vijf secondes want daarna schiet ik weer in de lach. Mijn vader zucht opgelucht en mijn moeder glimlacht vrolijk. We stappen de auto uit en ik pak mijn koffers. Mijn moeder neemt mijn grijze koffer over aangezien zij maar één koffer heeft. 'Dankje.' mompel ik haast onverstaanbaar. 'Graag gedaan.' zegt ze en ze wandelt weer weg. Ik loop achter hun aan en mijn koffers worden gecheckt. Ze doen er erg lang over maar uiteindelijk blijkt er toch niks te zitten. Ik haal opgelucht adem en loop naar de vliegtuig. Als we eenmaal zitten stijgt de vliegtuig. 'Toeval?' grijns ik. Niemand reageert dus ik blijf maar vooruit staren. 'Mam?' vraagt Emily met een pruillipje. 'Is Forks echt de regenachtigste stad van de héle wereld?' vraagt ze met nadruk op hele. 'Ja schat, maar dat maakt toch niet uit. Ik weet zeker dat we heel gelukkig zullen worden.' zegt mijn moeder glimlachend. Emily kreunt even en leunt achterover. Ik voel me meteen schuldig en ik sla mijn ogen neer. Emily zag het en tikt me aan. Ik kijk haar aan en als ik haar enthousiaste hoofd zie grijns ik. 'Hebben we een groot huis?' vraag ik na een tijdje. 'Tuurlijk, geld zat.' zegt mijn vader vrolijk. Ik zucht en hoop niet dat ze te egoïstisch worden. En ik hoop ook dat ik niet te veel opval, misschien dat ze me dan weer gaan pesten. Nee Katie, niet aan denken! Ik ben echt vaag bezig, ookal zeg ik het zelf.
Vinden jullie het een leuk verhaal? Zouden jullie me kunnen vertellen wat ik beter kan doen, ik hoor het graag
Reageer (2)
verder.
1 decennium geledenJe kunt niet beter worden. Je bent al geweldig
1 decennium geledenVerder.