Hoofdstuk 1
Langzaam en met veel tegenzin pak ik mijn tas in, ik wil niet meer naar school. Elke dag word het erger: ik word geschopt, geslagen en uitgescholden. De docenten doen er helemaal niks aan, volgens mijn haten ze mij net zo erg als de kinderen. Niemand ziet me staan en als ze dan naar me toe komen is het om me te pesten. Ik sleur mijn zware tas vol boeken mee naar beneden. Als ik beneden kom hoor ik mijn ouders schreeuwen, ik weet dat als ik iets zeg ze me negeren, dus ik hou mijn mond maar. De tranen prikken achter mijn ogen als ik hoor wat ze tegen elkaar zeggen. Waarom zeggen ze dit? Ze gaan toch niet scheiden? Nee! snel zet ik de gedachte uit mijn hoofd. Ik maak me klaar voor school en ik stap op mijn fiets. Zo langzaam mogelijk fiets ik naar school, ik ben het liefst te laat dan kan niemand me voor schooltijd pesten. Als ik op school kom zijn de lessen al begonnen. Ik loop naar de conciërge ' Sorry meneer ik heb me verslapen.' zeg ik. ' Dat is niet erg voor een keer maar niet meer doen!' zegt hij vriendelijk. Hij geeft me een briefje en ik loop door naar de les. De conciërge is tenminste nog wel aardig.
In de pauze komen Lize en haar vriendinnen naar me toe. ' Ga weg!' zeg ik bot maar ik weet dat ze toch niet weggaan. ' Rustig maar, we gaan je alleen maar van je stank af helpen.' Zegt Lize gemeen. Haar vriendinnen pakken me vast, ik probeer me los te rukken maar ze zijn sterker dan ik. 'Wat willen jullie van me?!' Vraag ik. Maar Lize en haar vriendinnen reageren niet, ze duwen me de wc in. ' Laat me met rust!' schreeuw ik boos en bang tegelijk. Maar weer reageren ze niet. Ze duwen me in een wc hokje. Lize schopt tegen mijn benen aan, ik val op de grond. 'Nee!' schreeuw ik bang. Maar het is al te laat, Ze duwen mijn hoofd boven de wc pot. Mijn haar valt in het water. ' Stop, alsjeblieft!' smeek ik. Ze duwen me tegen de muur aan en ze schoppen me nog een paar keer. Eindelijk gaan ze weg. Tranen rollen over mijn wangen, ik sla mijn handen voor mijn ogen. Waarom kunnen ze me niet met rust laten? Wat heb ik fout gedaan? Na een tijdje sta ik op en loop naar de wasbak. Ik kijk in de spiegel mijn ogen zijn rood en opgezwollen en er zit een bult op mijn voorhoofd. Ik spoel mijn haren uit onder de kraan en ik was mijn gezicht. Ik loop naar de conciërge toe. Ik wil niet dat iemand me zo ziet.
Reageer (2)
aahw dankje(H)
8 jaar geledenMooi geschreven kudo!
8 jaar geleden